De aanpak van problematische jeugdgroepen

Door Henk Ferwerda, directeur van Bureau Beke en docent op de opleiding ketenregisseur risicojeugd en Tom van Ham, onderzoeker bij Bureau Beke en docent op de opleiding regisseur veelplegers.

Verkennen van grenzen

Het deel uitmaken van een groep en het verkennen van grenzen is een min of meer ‘normaal’ onderdeel van het opgroeigedrag van jongeren. Uit onderzoek is bekend dat 75 procent van de jeugdcriminaliteit in ons land voortkomt vanuit de groep of groepsdynamische processen. Aandacht voor problematische jeugdgroepen is dan ook van belang om overlast en criminaliteit door jongeren tegen te gaan en om de leden van een problematische jeugdgroep een perspectief te bieden.

Shortlistmethodiek

Problematische jeugdgroepen worden door de politie in beeld gebracht met behulp van de shortlistmethodiek. Dit is een vragenlijst die door de wijkagent wordt ingevuld en de basis vormt om problematische jeugdgroepen inzichtelijk te krijgen. Groepen worden vervolgens op basis van kenmerken en gedrag (denk bijvoorbeeld aan dagelijkse bezigheden, riskante gewoonten en recent delictgedrag) getypeerd als hinderlijk, overlastgevend of crimineel.
Begin 2010 verschijnt een rapportage waarin voor de eerste maal het aantal problematische jeugdgroepen in Nederland op kwalitatief hoog niveau en eenduidig wordt geïnventariseerd. Uit deze inventarisatie blijkt dat Nederland in het najaar van 2009 1.760 problematische jeugdgroepen kent. Specifiek gaat het om 1.341 hinderlijke jeugdgroepen, 327 overlastgevende groepen en 92 criminele jeugdgroepen. Eind 2010 wordt voor de tweede maal een landelijk beeld gepresenteerd. Daaruit komt naar voren dat Nederland in het najaar van 2010 1.527 problematische jeugdgroepen kent. Van deze problematische jeugdgroepen kunnen 1.154 als hinderlijk worden getypeerd, terwijl 284 problematische jeugdgroepen als overlastgevend gelden en 89 problematische jeugdgroepen als crimineel zijn geclassificeerd.

Problematische jeugdgroepen

Uit beide onderzoeken blijkt dat de mate van verstedelijking van een gebied invloed heeft op het aantal in het gebied aanwezige problematische jeugdgroepen: het gemiddeld aantal problematische jeugdgroepen neemt toe naarmate een gebied als meer verstedelijkt geldt. Ook blijkt het van belang om het beeld van de jeugdgroepen in verband te brengen met het aantal jeugdige inwoners in een regio. Hoe meer jeugd er in een gebied woont, hoe groter de kans op de aanwezigheid van problematische jeugdgroepen. Een gemeente waar de jeugdbevolking de komende jaren toeneemt, zal dan ook rekening moeten houden met een toenemend aantal problematische jeugdgroepen.

Hoewel er in 2010 landelijk gezien sprake is van een daling van het aantal problematische jeugdgroepen ten opzichte van 2009 – en dan met name van het aantal hinderlijke en overlastgevende jeugdgroepen – is dit niet in alle regio’s het geval. Daarbij moet wel worden aangegeven dat een stijging of daling van het aantal jeugdgroepen niet in alle gevallen iets zegt over een toename of afname van de lokale problematiek. Ook toegenomen aandacht van de politie of een bestuurlijke maatregel (zoals het sluiten of openen van een jeugdhonk) kunnen ertoe leiden dat het aantal problematische jeugdgroepen op straat verandert. En met deze voorbeelden komen we bij de aanpak.

Aard en omvang problematiek

Op basis van de informatie over de aard van en het aantal problematische jeugdgroepen is het lokale niveau aan zet om te komen tot een gemeenschappelijke aanpak onder regie van de gemeente. Deze krijgt vorm door de in een gemeente aanwezige problematische jeugdgroepen en hun kenmerken (denk bijvoorbeeld aan locaties waar de groepen rondhangen, het delictgedrag en de structuur van de groep) nauwkeurig in beeld te brengen. Vervolgens wordt op basis van deze informatie een aantal problematische jeugdgroepen geprioriteerd in een overleg tussen gemeente, Openbaar Ministerie (OM) en politie (de lokale driehoek).

Plan van aanpak

Voor elke geprioriteerde jeugdgroep wordt een plan van aanpak opgesteld. Het plan van aanpak bestaat uit verschillende soorten maatregelen, die worden uitgevoerd door de organisatie tot wiens kerntaak dit behoort. Te denken valt aan groepsgerichte maatregelen (bijvoorbeeld sportactiviteiten om contact op te bouwen met de jongeren uit de groep), domeingerichte maatregelen (te denken valt aan het aanpassen van verlichting en het plaatsen of weghalen van bankjes) of persoonsgerichte maatregelen, waarbij politie en OM afspraken maken over individuele trajecten voor leden van een groep.

Maatregelen

Afhankelijk van de te nemen maatregelen ligt de regie bij de gemeente dan wel bij de justitiële partners. Bij de aanpak van hinderlijke jeugdgroepen ligt de nadruk op de groeps- en domeingerichte maatregelen en ligt de regie primair bij de gemeente en gemeentelijke organisaties zoals het jongerenwerk. De aanpak van overlastgevende jeugdgroepen vraagt vaak om een mix van groeps-, domein- en persoonsgerichte maatregelen; de nadruk ligt op samenwerking (‘fine-tuning’) tussen de verschillende partners, waarbij de regie primair bij de gemeente ligt. Tot slot ligt de focus bij criminele jeugdgroepen op een individuele aanpak c.q. maatwerktrajecten die zich richten op een combinatie van hulp, zorg en strafrecht. De regie ligt dan vooral bij de justitiële partners; het Veiligheidshuis lijkt in dit geval de geëigende plek om deze probleemjongeren individueel aan te pakken.

Meer weten?
Op de opleiding ketenregisseur risicojeugd leert u hoe u komt tot een integrale persoonsgerichte aanpak van risicojongeren.

Bron: crimelink

Over Frank van Summeren

Congres- en opleidingsmanager veiligheid bij het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid.

Bekijk ook

Drie verschillende soorten maatregelen tegen ondermijningsrisico’s

Gemeentes kunnen met uiteenlopende ondermijningsrisico’s te maken krijgen. Een integrale aanpak is vereist om deze …

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *