Bron: Nationale Onderwijsgids
Vanaf 1 januari 2016 gaat er weer het nodige veranderen op het gebied van onderwijs. Wat zijn de belangrijkste wijzigingen? De Nationale Onderwijsgids zet alles voor u op een rij.
Financiën
Toeslagen
Vanaf 1 januari 2016 gaat de kinderopvangtoeslag omhoog. Voor het eerste en tweede kind wordt het kinderopvangtoeslagpercentage voor alle ouders verhoogd met 5,8 procent. Hierbij zijn de allerhoogste toeslagpercentages gemaximeerd op 93 procent voor het eerste kind en 94 procent voor het tweede kind. Voor ouders met een verzamelinkomen van 1,5 keer modaal en twee kinderen die drie dagen per week naar de buitenschoolse opvang gaan, dalen de kosten van kinderopvang met 56 euro per maand. Als diezelfde ouders twee kinderen hebben die drie dagen naar de dagopvang gaan, dan dalen de kosten van kinderopvang met 108 euro per maand. Klik hier voor een proefberekening kinderopvangtoeslag.
Ook het kindgebonden budget gaat omhoog. Net als de kinderopvangtoeslag is deze inkomensafhankelijk. Voor een proefberekening hiervan, klik hier.
De kinderbijslag gaat voor het eerst sinds 2012 omhoog. De bedragen variëren van 197 euro per kwartaal voor jonge kinderen tot 282 euro per kwartaal voor oudere kinderen. Dit is een gemiddelde stijging van bijna 30 euro per kind op jaarbasis. Voor een overzicht van de precieze bedragen, klik hier.
Aftrek studiekosten
In 2016 veranderen de voorwaarden voor de aftrek van studiekosten. De kosten voor de studie zijn niet meer fiscaal aftrekbaar als een student recht heeft op studiefinanciering. Als er geen recht is op studiefinanciering, blijven de studiekosten nog wel onder voorwaarden aftrekbaar. Hierbij moet de student zelf kosten maken voor de studie. Daarnaast moet de opleiding of studie gericht zijn op het toekomstig beroep en moet het een leertraject zijn. De totale kosten min eventuele vergoedingen moeten hoger zijn dan de drempel van 250 euro. En het aftrekbare bedrag mag na vermindering van de drempel maximaal 15.000 euro bedragen. In bepaalde situaties is er geen maximum of geldt een hoger maximum bedrag.
Organisatie
Primair onderwijs
Basisscholen krijgen meer mogelijkheden om lessen in het Frans, Duits en het Engels te geven. Per 1 januari 2016 mag maximaal 15 procent van het onderwijs in het Frans, Duits of Engels gegeven worden. Dan kan het bijvoorbeeld gaan om aardrijkskunde in het Duits of biologie in het Engels. Op deze manier komen leerlingen al vroeg in aanraking met andere talen.
Primair en voortgezet onderwijs
Excellente basis- en middelbare scholen mogen per 1 januari 2016 bij wijze van experiment van bijna alle regels afwijken. Want regels kunnen nieuwe initiatieven en innovatie in de weg staan. Als een school het idee heeft dat een andere aanpak de kwaliteit van het onderwijs verbetert of dat er doelmatiger gewerkt kan worden, dan mogen ze regels loslaten. Wel zijn er een paar randvoorwaarden. Zo is het nodig dat ouders, leraren en leerlingen via de medezeggenschapsraad instemmen en moeten scholen in het voortgezet onderwijs hun leerlingen wel een volwaardig diploma laten halen.
Voortgezet onderwijs
Scholen in het voortgezet onderwijs mogen de helft van de opleidingsduur van een leerling uitbesteden aan andere scholen. Dit stelt scholen in staat om beter samen te werken en zo de gevolgen van demografische krimp het hoofd te bieden. Scholen kunnen op deze manier – ook bij teruglopende leerlingenaantallen – onderwijsvoorzieningen zoals gebouwen of praktijkruimten doelmatig gebruiken. Tot nu toe was uitbesteden van leerlingen tot maximaal de helft van het schooljaar mogelijk.
Passend onderwijs
Op 1 januari 2016 wordt zowel leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) als praktijkonderwijs (pro) ingepast in het systeem van passend onderwijs. Dat houdt in dat het samenwerkingsverband van scholen in de regio de taak van de Regionale Verwijzingscommissie overneemt. In het geval van lwoo beslist het samenwerkingsverband of de vmbo-school geld krijgt voor extra begeleiding van een leerling. In het geval van pro bepaalt het samenwerkingsverband of een leerling voldoet aan de voorwaarden voor praktijkonderwijs.
Personeel
Onderwijsbestuurders krijgen te maken met nieuwe, verlaagde inkomensnormen. Per 1 januari 2016 worden zij betaald naar de complexiteit van de instelling die zij besturen. Deze complexiteit wordt bepaald door zaken als omvang van de school, aantal schoolsoorten dat onder een bestuur valt en baten van een bestuur. Alleen bestuurders in de hoogste complexiteitscategorie kunnen in aanmerking komen voor het WNT-maximum (179.000 euro). Voor anderen ligt het maximum (beduidend) lager.
Voorgenomen plannen
Hieronder worden de belangrijkste onderwerpen beschreven uit de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor 2016. Deze plannen moeten nog goedgekeurd worden door de Eerste en Tweede Kamer.
Primair onderwijs
Basisscholen kunnen in het kader van de Erfgoedwet bij het Fonds voor Cultuurparticipatie subsidie aanvragen om mensen voor de klas te trainen in het geven van muziekonderwijs. Er is tot 2020 25 miljoen euro hiervoor beschikbaar.
Voortgezet onderwijs
Het kabinet wil de opzet van het vmbo vernieuwen. Leerlingen in de bovenbouw van de beroepsgerichte leerwegen en gemengde leerweg kiezen straks één profiel. Zij vullen die aan met praktijkvakken. Leerlingen kunnen kiezen uit tien profielen. Door de nieuwe opzet moet het vmbo beter aansluiten op het vervolgonderwijs en de (regionale) arbeidsmarkt. Ook krijgen leerlingen meer ruimte om hun talenten te ontwikkelen. Het is de bedoeling dat de nieuwe opzet start in het schooljaar 2016-2017.
Vanaf schooljaar 2015/2016 krijgen leerlingen in het voortgezet onderwijs (vmbo, havo, vwo) de vermelding ‘cum laude’ op hun diploma wanneer zij een 8,0 of hoger hebben gehaald op hun eindexamen. Het toekennen van het judicium cum laude is één van de maatregelen uit het plan van aanpak Toptalenten 2014-2018. Daarin staat verder onder meer dat leerlingen ook buiten de schoolmuren onderwijs kunnen volgen, vakken eerder mogen afronden en op een hoger niveau examen kunnen doen in een specifiek vak waar de leerling erg goed in is.
MBO
Leerlingen in het middelbaar beroepsonderwijs krijgen via school vanaf schooljaar 2015-2016 een MBO Card. Hiermee krijgen ze korting bij culturele instellingen of evenementen. Verschillende musea en instellingen hebben speciale programma’s en voorstellingen ontwikkeld, die aansluiten op de belevingswereld van mbo’ers. De overheid stelt per jaar 1 miljoen euro beschikbaar voor de kaart.
Hoger onderwijs
Door de invoering van het leenstelsel komt er veel geld vrij voor investeringen in de kwaliteit van het hoger onderwijs. Hierdoor ontstaat er ruimte voor ongeveer 4.000 extra docenten in het hoger onderwijs. Daarnaast komen er Comenius-beurzen om het onderwijs aan hogescholen en universiteiten te vernieuwen. Met dit beurzenprogramma voor docenten en onderwijsleiders is op termijn 20 miljoen euro per jaar gemoeid.
Uw onderwijsinstelling
Door de invoering van het leenstelsel komt er veel geld vrij voor investeringen in de kwaliteit van het hoger onderwijs. Hierdoor ontstaat er ruimte voor ongeveer 4.000 extra docenten in het hoger onderwijs. Daarnaast komen er Comenius-beurzen om het onderwijs aan hogescholen en universiteiten te vernieuwen. Met dit beurzenprogramma voor docenten en onderwijsleiders is op termijn 20 miljoen euro per jaar gemoeid.