Lees hier hoe het er de komende jaren uit gaat zien voor het Sociaal Domein en wat daar allemaal bij komt kijken. De gemeente als regisseur. Alles komt dichter bij de burger. Dat is waar het naar toe gaat in 2015 met het sociaal domein. Er is een verschuiving gaande in Nederland, waarbij de 403 gemeenten de regierol krijgen. De overheid streeft naar een participatiesamenleving waar iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid neemt. Ze willen steeds meer beslissingen en acties lokaal neerleggen: ’’Decentralisaties’’. Alles komt in de participatiesamenleving bij elkaar: werk, inkomen, welzijn (jeugd)zorg, verslavingszorg, schuldhulpverlening en nog veel meer.
Verandering Gemeenten
De wijze van werken wordt op dit moment in veel gemeentes aangepast. Ze krijgen een groot aantal nieuwe taken binnen het sociaal domein. Taken die steeds complexer en om- vangrijker worden én die vragen om steeds meer eenheid, één integrale aanpak binnen dit totale sociale domein. Maar ook bezuinigingen op beschikbare financiële middelen wordt een grote verantwoordelijkheid. Het brengt risico’s en kansen met zich mee. Bijna alle gemeenten kiezen ervoor om met behulp van gebiedsgerichte teams minder snel met specialisten en juist meer generalistisch, aansluitend bij het vermogen van de burger, aan de slag te gaan. Sociale wijkteams met het doel versnippering en bureaucratie tegen te gaan en directer aan te sluiten bij de eigen kracht en vraag van mensen. Teams werken slagvaardiger en accurater.
AWBZ Wmo
Rollators, trapliften, krukken en bijvoorbeeld scootmobiels zijn stuk voor stuk onderwer- pen die om de hoek komen kijken bij mensen, voornamelijk ouderen, die ondersteunende middelen nodig hebben. Dit geldt ook voor mensen met een handicap (fysiek of psy- chisch), die begeleiding krijgen in de vorm van zorg bij bijvoorbeeld wassen, aankleden, boodschappen doen en met geld omgaan. Voor hen is het belangrijk om te weten wat de veranderingen zijn binnen het AWBZ/Wmo.
Er is een nieuwe Wmo2015 aangenomen in de Eerste Kamer, die ingaat op 1 januari 2015. Een andere benadering is nodig om met minder midde- len, de klant toch optimale mogelijkheden te geven om deel te nemen aan de samenlev- ing. Zelfredzaamheid van de burger en informele zorg (mantelzorg en vrijwilligerswerk) zijn hiervoor belangrijk. Deze kanteling zorgt voor enorme consequenties voor burgers, gemeenten, zorgaanbieders en maatschappelijke organisaties. De stap van een samen- leving gebaseerd op voorzieningen en ’’zorgen voor’’, verschuift naar een samenleving gebaseerd op oplossingen, eigen kracht en deelname. Denk hierbij aan bijvoorbeeld het aanschaffen van ondersteunende middelen op eigen kosten.
De complexiteit binnen de Wmo neemt alleen maar toe. Zo moet er bijvoorbeeld minder budget, een veelvoud aan cliënten meer maatwerk bieden. Ze krijgen te maken met een significante toename van het aantal gespecialiseerde leveranciers. Die ook nog eens, meer dan ooit, met elkaar moeten samenwerken rond de problematiek van een individu- ele cliënt. Daarnaast wil het kabinet een aantal hervormingen in de zorg gaan doorvoeren om deze toegankelijk, goed en betaalbaar te houden. Zo zal, naar het zich laat aanzien de AWBZ vanaf 2015 ingrijpend hervormd worden. ’’De AWBZ/WLZ betaalt dan alleen nog de zwaarste, langdurige zorg. Lichtere zorg gaat dan naar gemeenten of naar de zorgverzekering.’’
(Jeugd)Zorg
Hieronder vallen bijvoorbeeld kinderen/jongeren onder de 23 jaar die uit huis geplaatst moeten worden en te maken krijgen met jeugdzorg, maar ook kinderen met psychische problemen zoals trauma’s, anorexia, ADHD, ADD en autisme, die bij de Jeugd-GGZ ter- echt komen. Voorkomen moet worden dat hulpverleners langs elkaar heen werken: één gezin, één plan, één regisseur is het uitgangspunt bij de decentralisaties in het sociale domein op dit gebied.
Participatiewet
Vanaf 1 Januari 2015 treedt de Participatiewet in werking. De gemeente wordt vanaf die datum verantwoordelijk voor álle mensen met een geringe of grote afstand tot de arbeids- markt, die tijdelijk of permanent niet in hun eigen inkomen kunnen voorzien. De uitvoering van de wet moet efficiënt en effectief zijn. Op dit moment vinden er al veel voorbereidingen plaats met ketenpartners in de arbeidsregio. Situaties als mensen die nu een wajong uitkering hebben omdat ze deels zijn afgekeurd komen hier aan bod. Deze mensen werken nu niet, krijgen beschut werk of werken bij So- ciale Werkvoorziening/Sociale Dienst. Maar omdat de sociale werkvoorziening geen nieu- we mensen meer aanneemt en deze mensen dus nog geen indicatie hebben voor een sociale werkvoorziening, maar wel een arbeidsvermogen hebben van 50% of 70%, moeten zij vanaf 1 Januari 2015 bij een gewone reguliere werkgever moeten gaan werken. De werkgever krijgt dan een aanvulling op het loon (loonkostensubsidie) voor deze mensen. De mensen die een arbeidsvermogen hebben dat lager ligt dan 30%, blijven wel dagbesteding doen, deze mensen hoeven dus niet de stap te maken naar een reguliere werkgever.
Uiteindelijk gaat het er dus om dat gemeenten meer verantwoordelijkheid krijgen over be- paalde zaken. Een groot aandeel hierin is om beter vorm te geven aan de zelfredzaamheid van de burger. Veel mensen zijn nog niet geïnformeerd over deze actuele doch belangrijke veranderingen en omdat enorm veel mensen met onderwerpen als WMO, Zorg en partici- patiewet te maken hebben of krijgen is dit toch van groot belang.