Mondzorg aan de kaak stellen in de jeugdpsychiatrie

Door Henk Martin van Dijk, 4e jaars deeltijd student aan HBO-V in Leeuwarden.

In een optimistische prognose blijkt dat iedereen die nu geboren wordt gemiddeld 100 jaar wordt. Halverwege de 19 eeuw was dit hooguit 40 jaar. We worden steeds ouder en dit heeft gevolgen voor ons gebit. Dit moeten we van jongs af aan goed verzorgen om een goed gebit te hebben op latere leeftijd. Helaas blijkt in de psychiatrie dat veel patiënten een slecht gebit hebben. Soms wordt er door patiënten weken geen tanden gepoetst. Is hier wel voldoende aandacht voor en hebben de zorgverleners voldoende kennis en kunde op dit gebied?

In de klinische jeugdpsychiatrie is op dit moment nauwelijks verpleegkundige aandacht voor de mondzorg van de jongeren. De mondzorg wordt bij de diagnostiek en behandeling van de jeugdige psychiatrische patiënten vaak ondergewaardeerd. In vrijwel geen van de behandelplannen komt de mondzorg aan de orde, terwijl de instellingen verplicht zijn, vanuit de AWBZ, deze mondzorg beschikbaar te stellen. Bovendien wordt tandheelkundige hulp in Nederland vergoed uit de basisverzekering indien men jonger is dan 18 jaar. Desondanks komen veel jongeren soms jaren niet bij een tandarts!

De taak van de verpleegkundigen

In veel gevallen is er bij jeugdige psychiatrische patiënten al op jonge leeftijd sprake van een slecht verzorgd gebit. In veel gevallen al ontstaan in de thuissituatie. Ook door een verminderde zelfzorg, desinteresse en passiviteit is er bij deze kwetsbare jongeren al snel sprake van een gebitssituatie die onvoldoende is. Door roken en vooral door psychofarmaca verandert bovendien de kwaliteit en de kwantiteit van het speeksel en dat leidt tot veranderingen in de mondgezondheid. De professionele verpleegkundige aandacht hiervoor is onder de maat. Er ontstaat schade aan het gebit van de jongere die onomkeerbaar is en grote gevolgen heeft voor de gezondheid. Het is op dit moment voor veel verpleegkundigen niet duidelijk wat hun taak exact is omtrent deze mondzorg en wat hun verantwoordelijkheden zijn. Wat wel duidelijk is, is dat de mondzorg geen standaard onderdeel is in een behandelplan van een kind.

Ambulante Zorg

In Nederland zijn op dit moment elf instellingen voor kinder- en jeugd psychiatrie. Veel kinderen die hier zijn opgenomen komen niet meer bij hun eigen tandarts of verdwijnen uit beeld bij hun eigen tandarts. De instellingen werken op dit moment niet met een eigen/vaste tandarts en onduidelijk is hoe vaak er een tandarts bezocht wordt. Veel verpleegkundigen vinden dat dit een taak blijft van de ouders. Er worden de komende jaren door de FACT en VIPP teams steeds meer jongeren ambulant behandeld. Zodra er interventies qua mondzorg nodig zijn moet de zorgverlener uit zo’n ambulant team actie ondernemen en zorgen dat afgestemd wordt met de tandarts. Maar zijn de zorgverleners in de jeugdpsychiatrie wel in staat om deze problemen te herkennen? De meeste zorgverleners erkennen dat het een belangrijk onderwerp is. Zij geven echter ook toe dat ze te weinig kennis hebben.

Geen of te weinig opleiding

Het probleem is namelijk dat zorgverleners in de jeugdpsychiatrie in hun opleiding geen of te summier onderwijs hebben gehad om mondproblemen/risicofactoren te herkennen bij kinderen met ontwikkelingsstoornissen. Uit onderzoek blijkt dat verpleegkundigen absoluut weten dat de mondzorg belangrijk is, maar dat ze te weinig kennis hebben. Daarnaast blijkt dat negen van de tien werknemers in de jeugdpsychiatrie zouden deelnemen aan scholing over mondzorg indien dit zou worden aangeboden door de GGZ. Hoewel de mondzorg in de context van verpleegkundige zorg en gezondheid vaak los van de rest van het lichaam wordt gezien, is de mond juist een belangrijk onderdeel hiervan. Een slecht gebit heeft effect op het gedrag en welbevinden van een jongere en staat het herstel in de weg. Bovendien is de schade aan het gebit onomkeerbaar.

Scholing

Om dit in de toekomst te voorkomen is het belangrijk dat de mondzorg standaard onderdeel wordt van de behandelplannen, zowel in de klinische setting als in de behandelplannen waar de ambulante teams mee werken. Wellicht moet er een tandarts binnen het ambulante team komen. Daarnaast moet de GGZ meer aandacht schenken aan de mondzorg en samen met tandartsen scholing geven aan medewerkers. De verpleegkundige opleidingen in Nederland moeten zich op hun beurt afvragen of hun manier van opleiden op dit gebied de tand des tijds wel heeft doorstaan.

 

Bekijk hier het zorg opleidingsaanbod van SBO

 

Over noweem

Bekijk ook

eBook Kwaliteit en Veiligheid in de zorg

Patiënten en cliënten in zorgorganisaties moeten erop kunnen vertrouwen dat zij kwalitatief goede en veilige …

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *