Door Henk Meurs, hoogleraar Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit aan de Radboud Universiteit Nijmegen en docent op de opleiding beleidsmedewerker Verkeer en Vervoer.
Minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu ziet in een betere benutting van de bestaande infrastructuur een belangrijk middel om de verkeersproblemen aan te pakken. Voor de bereikbaarheid van de steden is dat een verstandige keuze, vindt verkeerskundige Henk Meurs: ‘De ruimte in de steden begint de komende jaren echt schaars te worden. Dan is beter benutten in combinatie met beprijzen door middel van de parkeertarieven de enige optie.’
Toename verkeersdruk
Henk Meurs voorziet de komende jaren vooral in de steden een grotere verkeersdruk door de groei van het autobezit in de stad en het toenemen van de afstand tussen de woning en de werkplek. Zeker nu de files op het hoofdwegennet door uitbreidingen van de infrastructuur worden aangepakt, kan het in zijn ogen niet anders of de steden gaan daar de wrange vruchten van plukken.
‘In onze beleving zorgen de files op de snelweg voor de meeste vertraging, maar dat komt niet overeen met de werkelijkheid. Nu al lopen we meer dan de helft van de vertraging niet op de snelweg, maar in de stad op’, schetst Henk Meurs. ‘Omdat er zeker in de stad nog maar weinig mogelijkheden zijn om de infrastructuur uit te breiden, is juist daar een wereld te winnen door mensen op een goede manier door de stad te geleiden of te voorkomen dat ze met de auto de stad binnenkomen.’
Parkeren op afstand
Voor het weren van automobilisten uit de stad zouden transferia soelaas kunnen bieden. In de in juni van dit jaar verschenen programmaopzet ‘Beter Benutten’ pleit de minister van I&M onder meer voor het verbinden van de verschillende netwerken binnen stedelijke regio’s door ‘multimodale knooppunten (inclusief P+R plaatsen)’ in te richten. De knooppunten moeten de keuze- en overstapmogelijkheden voor de reiziger vergroten en het mobiliteitssysteem robuuster maken.
‘Transferia kunnen zeker een bruikbaar middel zijn, maar het is van veel factoren afhankelijk of ze ook werken’, stelt Henk Meurs. ‘Zo zijn flankerende maatregelen een absolute voorwaarde. Zonder een sturend parkeerbeleid werkt parkeren-op-afstand, zoals ik het liever noem, niet. Daarom lukt het bijvoorbeeld in Utrecht en vooral ook Groningen wel, maar bij het Gelredome in Arnhem niet. Je kunt in Arnhem zonder problemen doorrijden tot in het centrum en hoeft daar nauwelijks te betalen voor het parkeren. Je moet dus maatregelen nemen op het hele traject en niet geïsoleerd een transferium ergens neer zetten.’
Ook de locatiekeuze en informatieverstrekking zijn belangrijke succesfactoren voor een succesvolle parkeerlocatie op afstand. ‘Je moet uitgaan van routes die door weggebruikers gekozen worden en niet van wat bestuurlijk toevallig goed uitkomt, zoals bij de Arena in Amsterdam het geval was’, zegt Henk Meurs. ‘Een locatie op de route, perfecte OV-aansluitingen en liefst één tarief voor parkeren en openbaar vervoer zijn belangrijke succesfactoren om het concept te laten slagen. Het effect dat je ermee kunt bereiken is overigens niet heel groot, maar wel voldoende om ermee door te gaan.’
Parkeerbeleid houdt Groningen bereikbaar
Groningen is een van de steden waar ‘parkeren op afstand’ een integraal onderdeel is van het verkeersbeleid. Rond de stad zijn momenteel vijf P en R-locaties met een gezamenlijke capaciteit van ongeveer 2.200 parkeerplaatsen, die voor gemiddeld zestig procent bezet zijn. Daarmee voorkomt de stad dat zo’n 1.600 auto’s per dag de stad binnenkomen. Dat komt overeen met een vermindering van vier procent van de totale vervoersstroom.
‘De P en R-terreinen en het aansluitende openbaar vervoer naar de stad zijn weliswaar niet kostendekkend, maar daar staat tegenover dat ze een belangrijke bijdrage leveren aan een betere verkeersafwikkeling in de stad en de leefbaarheid. Het parkeerbeleid is daarmee een onmisbaar onderdeel van ons verkeersbeleid’, zegt Marcel Meijer, beleidsadviseur voor het parkeerbeleid en verkeersmanagement in Groningen.
Kern van het Groningse beleid is de keuze voor het handhaven van een compacte stad, met maximale mogelijkheden voor fietsverkeer. Gevolg hiervan is dat de ruimte in de stad voor de auto wordt begrensd. Marcel Meijer: ‘Je kunt je in de stad prima bewegen zonder de auto. We kiezen daarom bewust voor alternatieven, dus de fiets voor de stedelijke verplaatsingen en het openbaar vervoer, inclusief twee nieuwe tramlijnen. Door een stringent parkeerbeleid dringen we de auto terug uit de binnenstad en waar nodig gaan we verder aan de slag met dynamisch verkeersmanagement. Het is altijd én, én, én, er is niet één middel waarmee je alles kunt oplossen, het gaat om de samenhang.’
DVM in de stad
Voor de afwikkeling van het verkeer dat de stad binnenkomt, is nog veel winst te boeken, onderschrijft Henk Meurs. ‘Ondanks alle goede wil en mooie woorden, is daar nog te weinig van terechtgekomen’, stelt hij vast. ‘Tot nu toe konden we de problemen eenvoudig afkopen door weer een rij- of spitsstrook aan te leggen. Daar is nu geen geld en ruimte meer voor. Beprijzen is ook al in de ijskast gezet, dus blijft beter benutten over.’
‘Eenvoudig zal het niet worden. Als je ziet hoe moeizaam de praktijkproef Amsterdam van de grond komt, kun je moeilijk concluderen dat het snel genoeg gaat. Natuurlijk wordt er in verschillende regio’s samengewerkt, maar het echt benutten van de samenwerking waarbij er volledig open informatie wordt uitgewisseld tussen wegbeheerders, dat zie ik nog amper. De verkeerskundigen willen wel, maar bestuurlijk ligt het in de praktijk een stuk lastiger dan we hadden gedacht.’
Toch is Henk Meurs niet pessimistisch. ‘Als de belangen groot genoeg, kunnen we het ook doen’, is zijn overtuiging. ‘We beginnen in te zien dat we met slimme maatregelen en slimmer werken behoorlijke effecten kunnen realiseren. Het moet haalbaar zijn de doorstroming daardoor met tien tot twintig procent te verbeteren, zeker als we in de toekomst ook nog iets aan de vraagkant doen door te beprijzen. De grote uitdaging is de samenwerking tussen wegbeheerders onderling, maar ook tussen wegbeheerders en marktpartijen en met OV-bedrijven, nu echt van de grond te krijgen.’
Meer weten?
Op de opleiding beleidsmedewerker Verkeer en Vervoer leert u van o.a. Henk Meurs hoe u de bereikbaarheid van uw gemeente of regio verbetert.
Bron: Mapzine