Goed teamwerk komt in veel organisaties niet tot stand

Het fenomeen ‘team’ is toe aan een grondige revisie, want de meeste teams die ‘team’ genoemd worden, zijn dat helemaal niet. Dat is de belangrijkste boodschap die Karin Derksen heeft voor haar lezers. Dat werken in teams een belangrijke toegevoegde waarde kan hebben, lijdt geen twijfel, maar voor echt of goed teamwerk is meer nodig. Meer dan nu in de praktijk gebeurt, meer ook dan wat de literatuur ons leert.

‘Vergeet alles wat je geleerd en gelezen hebt over communicatie.’ Die woorden vormen de inleiding tot ‘Valueframing’, een boek waarin Floor de Ruiter een nieuwe, praktische methode voor ‘werkelijk effectieve professionele communicatie’ presenteert (De Ruiter, 2011). Diezelfde woorden zouden prima gebruikt kunnen worden als introductie op ‘Goed teamwerk’ van Karin Derksen. Want dat is toch wel de indruk die na het lezen bij me achterbleef: er is ontzettend veel over teams en teamwerk geschreven en wie een dito cursus, training of seminar zoekt, vindt meer dan voldoende van zijn gading, maar volgens Derksen is de inhoudelijke kwaliteit van dat alles op z’n minst discutabel. Kennis vanuit wetenschappelijk onderzoek dringt namelijk slecht door in de praktijk. Daar wordt nog veel te vaak gewerkt op basis van gevoel en verouderde kennis of hypes en wordt veel als waarheid doorgegeven, terwijl soms zelfs het tegendeel allang is bewezen. Neem de fasegewijze ontwikkeling van Bruce Tuckman, die stelt dat teamontwikkeling verloopt in vier fasen: ‘Storming’, ‘Forming’, ‘Norming’ en ‘Performing’. Welke leidinggevende kent ze niet! Maar voor die theorie is al sinds 1965, het jaar waarin Tuckman er voor het eerst over publiceerde, geen bewijs te vinden. Bovendien klinkt er al geruime tijd de nodige kritiek en toch blijven we zijn theorie aantrekkelijk vinden en gebruiken. Zo noemt Derksen nog meer voorbeelden. Vandaar dat ik meteen moest denken aan de inleidende woorden bij De Ruiters boek: vergeet alles wat je geleerd en gelezen hebt over teams en teamwerk.

Derksen begint met een grondige beschrijving van de basisvoorwaarden voor goed teamwerk. Als de basis niet op orde is, heeft investeren in de rest eigenlijk geen zin, schrijft ze. Kennismaken met ‘Goed Teamwerk’ begint dus verplicht bij deel l, ook al gaat het daarin over zaken die iedereen allang denkt te weten. Dat een team een beperkte omvang heeft bijvoorbeeld (tien personen is de max), dat er een gedeeld doel of een gedeelde opgave is en dat er sprake moet zijn van onderlinge afhankelijkheid van de teamleden. Maar pas op, de hoofdstukken over deze onderwerpen leveren ontluisterende inzichten op! Dat in de praktijk veel teams te groot blijken te zijn (met alle gevolgen voor goed teamwerk van dien); dat er vaak géén gedeeld doel is, laat staan een gedeelde norm, en dat teamleden maar zelden echt van elkaar afhankelijk zijn. Conclusie: de meeste teams worden ten onrechte ‘team’ genoemd. Goed teamwerk is dan een illusie.

Een opvallend hoofdstuk is dat over het creëren van teamontwikkelruimte. Teamontwikkelruimte is een sociale en mentale ruimte die je als team altijd maakt in de samenwerking met elkaar. Het is een veilige omgeving, waarin je als teamlid risico’s durft te nemen en afwijkende ideeën en meningen durft in te brengen en daartoe ook wordt uitgedaagd. Derksen legt in heldere bewoordingen uit hoe je teamontwikkelruimte creëert en voegt aan het eind van dit hoofdstuk praktische tips toe om teamontwikkelruimte daadwerkelijk te creëren.

Het zal duidelijk zijn dat ik ‘Goed Teamwerk’ een waardevolle bijdrage vind aan de alsmaar groeiende verzameling boeken en artikelen over het werken in teams. Hoewel Derksen haar collega-deskundigen beleefd ontziet, verwijst zij eigenlijk veel van wat eerder geschreven is, naar de oud-papierbak. Onvoldoende theoretisch onderbouwd, niet op effectiviteit getoetst (of alleen door de auteur in kwestie). Haar boek doet ook een appèl op al die organisaties die al te gemakkelijk beweren met (zelfsturende) teams te werken maar dat feitelijk niet doen, zoals het (voorgezet) onderwijs. Wat een team genoemd wordt, is doorgaans afhankelijk van twee criteria: de span of control van de teamleider en het aantal docenten met een groot aantal uren in het desbetreffende ‘team’; bijvoorbeeld bovenbouw havo-vwo. Zo wordt echter de toegevoegde waarde van het werken in teams niet gerealiseerd. ‘Goed Teamwerk’ is alleen daarom al een must read voor iedereen die leiding geeft in het vo.

Deze blog is een bewerking van de recensie die Bert Peene schreef voor de mei-nieuwsbrief van de VO Academie. Bert Peene is hoofddocent van de verkorte opleiding Middenmanagement PO & VO. Lees hier meer blogs van Bert Peene.

Over Dorien Rijkers

Bekijk ook

De drie domeinen van de intern begeleider als kwaliteitscoördinator

De beroepsstandaard, en daarmee het functieprofiel, van de intern begeleider is herschreven. Hier zijn verschillende …

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *