Door: Bruno Oldeboom, onderzoeker en lerarenopleider bij Hogeschool Windesheim
Minister Jet Bussemaker en haar beleidsmakers spraken op 4 oktober jl. met 35 leraren over dagelijkse ervaringen in het onderwijswerkveld. Een belangrijke ontmoeting die ervoor kan zorgen dat politiek en samenleving met elkaar verbonden blijven. Mijn advies aan de nieuwe minister van OCW: ga snel met lerarenopleiders in gesprek!
Het onderwijs staat momenteel op allerlei manieren in de aandacht. Denk aan de stakingen van het basisonderwijs, de gesprekken over het lerarenregister of de verhitte discussies over onderwijsvernieuwingen. Bij al die onderwerpen kan er behoorlijke impact zijn vanuit lerarenopleidingen.
Het vak van leraar leer je toch pas echt in de praktijk
De impact van de lerarenopleiding wordt echter nog weleens gerelativeerd. Men zegt dan dat je het vak van leraar toch pas echt in de praktijk leert. Of dat je op een lerarenopleiding alleen maar nutteloze theorie aangereikt krijgt. Maar je kunt je afvragen of die onderschatting wel terecht is. Neem bijv. één lerarenopleider die het vak Onderwijskunde verzorgt. Die opleider verzorgt dan bijv. aan 3 klassen van 25 studenten onderwijs. Zij of hij leert dus 75 aanstaande leraren over klassenklimaat, het onderwijsstelsel, passend onderwijs, toetsen en andere onderwerpen. Als die 75 studenten allemaal het onderwijs in gaan en bijv. 6 klassen met 25 leerlingen lesgeven …. dan heeft indirect die ene lerarenopleider invloed op het van 75 * (6×25) = 11.250 leerlingen!
Een gesprek tussen lerarenopleiders en de nieuwe minister van OCW kan een belangrijk impuls zijn voor de toekomst van het onderwijs. Wat er in zo’n gesprek dan aan de orde zou moeten komen is, wat mij betreft, het volgende…
Spoorboekje voor het schooljaar
Mijn indruk is dat veel Nederlandse lerarenopleidingen leraren opleiden met een specifieke kijk op het onderwijs. Er wordt opgeleid voor onderwijs dat bezig is met leerlingen te introduceren in disciplines, zoals Aardrijkskunde, Wiskunde of Frans. Vervolgens wordt met behulp van reproductie-gerichte toetsing vastgesteld of leerlingen een drempel-score behalen. In deze variant van onderwijs-verzorgen, komen leerlingen in een methodische reeks van onderwerpen en leeractiviteiten terecht. Zo’n reeks is door de leraar of vakgroep vastgesteld en dient als een spoorboekje voor het schooljaar. Laat ik dit het traditionele onderwijs noemen. Deze vorm van onderwijs heeft een aantal voordelen, maar ook nadelen. En, terug naar het leraren opleiden, het is natuurlijk terecht dat voor het traditionele onderwijs leraren worden opgeleid.
High Tech High
Twee jaar geleden zag ik de film ‘Most Likely to succeed’, een prachtige onderwijs-documentaire. Het gaat over een voortgezet onderwijs school in de VS; High Tech High. In die documentaire prediken de makers en docenten dat het oude schoolsysteem failliet is en dat er iets nieuws moet komen. High Tech High is een voorbeeld van dat nieuwe onderwijs…
Inmiddels zijn er in Nederland (steeds meer) scholen die het ook anders aanpakken. Dat gaat schuil onder allerlei namen zoals ontdekkend leren, probleemgestuurd leren, netwerk leren of gepersonaliseerd leren. In elk geval probeert de school dan meer maatwerk te leveren. De leerlingen krijgen meer keuzes als het gaat om de ervaringen die zij op doen. Daarnaast is er meer ruimte voor leren op basis van reflectie. Leerlingen krijgen meer keuze bij het volgen van workshops/ lessen/ cursussen/ modules die aansluiten bij de leerroute. En ten slotte past de toetsing bij de doelen van de leerling en sluit aan de contexten waarin het geleerde haar waarde krijgt. Laat ik dit vernieuwingsscholen noemen. Ook deze variant heeft zowel voor- als nadelen. Lees deze blog van Paul Kirschner maar eens.
Wat mij betreft ontstaat er geen strijd tussen deze twee varianten van onderwijs. Ik beschouw de traditionele school en de vernieuwingsschool als complementair. Met een grote diversiteit van onderwijstypen kunnen zowel leraren, maar ook bestuurders, conciërges, leerlingen en andere betrokkenen meer tot hun recht komen. Niet elke leraar of leerling past in een vernieuwingsschool en evengoed past niet elke leraar of leerling in traditioneel onderwijs.
Het moet samen met de overheid
Maar … voor die tweede variant, waarin de organisatie, de inhouden en de begeleiding in het onderwijs echt anders zijn dan in het traditionele onderwijs leiden veel lerarenopleidingen (nog) niet op. Nu denk ik dat lerarenopleiders wel het vermogen hebben om voor vernieuwingsscholen op te leiden … maar ook de lerarenopleidingen zelf hebben vaak nog een traditionele inrichting van het onderwijs. En als we leraren willen opleiden voor verschillende onderwijstypen, dan moet dat samen met de overheid. De overheid is dan een belangrijke partner bij het gesprek om de flexibiliteit van opleidingsprogramma’s gestalte te geven. En daarmee de toekomst van het onderwijs.
En dus … een gesprek tussen de nieuwe minister en lerarenopleiders, lijkt mij een must!
Congres Gepersonaliseerd Leren
Gepersonaliseerd Leren is een term die veel wordt gebruikt in het onderwijs; een ideaalbeeld waar aan een onderwijsinstelling aan moet werken om interessant te blijven voor de huidige student. Denk hierbij aan:
- Is het onderwijs flexibel genoeg?
- Hoe kunnen we technologie inzetten t.b.v. gepersonaliseerd leren
- Hoe sluiten we aan bij de talenten van onze leerlingen en studenten?
- Hoe realiseren we deze grootschalige verandering in het onderwijs?
Op al deze vragen krijgt u tijdens het congres antwoord.