Het Nationaal Hoger Onderwijs Congres 2012: de opdracht voor 2013

December 2012

De laatste twee jaren zijn voor het hoger onderwijs nogal turbulent geweest. Vanuit de overheid werden flinke koerswijzigingen ingezet op het gebied van toezicht, inhoud (topsectoren) en bekostiging. De discussie laaide soms hoog op. Gelukkig werd die in 2012 wat minder door incidenten gestuurd dan in het jaar daarvoor. Het NHOC bood weer een mooi overzicht van de ‘nieuwe’ thema’s. In dit artikel passeren die de revue, gevolgd door een korte terugblik op de thematiek van 2011.

Nieuwe thema’s

Bildung

Toen Jan Anthonie Bruijn het woord nam, was ongetwijfeld de verwachting van velen dat hij ons mee zou nemen in het gedachtegoed van ‘zijn’ rapport: ‘Vreemde ogen dwingen’. De presentatie ging echter over het nog actueler rapport dat onder zijn voorzitterschap tot stand kwam: ‘Onderwijs: de derde dimensie’ (dit is een rapport van de Teldersstichting, helaas niet vrij beschikbaar). Het is een krachtig pleidooi voor bildung als centrale opdracht voor het onderwijs (op elk niveau), naast kennis en vaardigheden. Bildung staat dan voor het ontwikkelen van karakter, een kritische geest, zelfredzaamheid en relativeringsvermogen. Voor onze toekomstige maatschappij zijn 21st century skills (zoals samenwerken, probleemoplossend vermogen, ICT-geletterdheid, creativiteit en sociale vaardigheden) en een empatisch vermogen evenzeer van belang als het economisch potentieel.

De reacties hierop waren beslist positief, een ‘pedagogische opdracht’ is voor velen in het onderwijs vanzelfsprekend. Expliciete aandacht hiervoor past ook in het hoger onderwijs, waar we onze studenten niet alleen aan het werkveld afleveren maar ook aan de maatschappij.

Vreemde ogen

Het bovengenoemde rapport ‘Vreemde ogen dwingen’ behoefde kennelijk geen toelichting meer. Het onderwijs lijkt zonder morren tot uitvoering over te gaan. Dat blijkt ten eerste uit de aandacht voor de kwaliteit van docenten. Het masterniveau van docenten als norm in het hbo staat niet meer ter discussie. Daarnaast wordt volop geschoold op didactiek, toetsing en examinering. De lat gaat omhoog, stelde ook Patrick Banis vanuit CNV Onderwijs: lesgeven is een vak. Een lonkend perspectief zijn de Scandinavische landen, waar de beste studenten kiezen voor het docentschap. Simon Verwer, die als docent filosofie werkt, liet ons zien hoe het lerarenvak ook voor talent een mooie uitdaging kan zijn.

Een tweede punt is het opstellen van een gezamenlijk beoordelingskader voor afstudeerwerk, een aanbeveling die – zo gaf Frans van Kalmthout (CvB Avans) aan – nu vanuit de hbo-raad opgepakt gaat worden. Dat is een goede zaak, hopelijk maakt het
een einde aan de verwarring die in het veld heerst sinds het ‘kader van Dunnewijk’. Ten derde liet Van Kalmthout zien dat een begin wordt gemaakt met de kern van ‘Vreemde ogen’: de externe toets. Daarbij gaan docenten het gesprek over kwaliteit en toetsing aan met collega’s van eenzelfde opleiding van een andere hogeschool. Dat is een uitstekende start van peer-reviews, een start die hopelijk leidt tot een cultuur waarin we meer structureel een oordeel over onze gerealiseerde kwaliteit aan gekwalificeerde buitenstaanders vragen.

Prestatieafspraken

Frans van Vught nam ons mee in het proces van de prestatieafspraken. Deze exercitie heeft veel opgeleverd. Na een aanvankelijke weigering om te participeren hebben de instellingen hun kaarten op tafel gelegd en zich gecommitteerd aan resultaten.
De uitkomst van de review was eigenlijk verrassend: één herkansing, zeer veel ‘goed’ en enkele excellent. Van Vught gaf aan dat daar een proces van intensieve dialoog met de individuele instellingen aan vooraf is gegaan.

De opdracht is nu deze plannen te realiseren. Daaraan zal de instellingen veel gelegen zijn, natuurlijk door de relevantie van de inhoud, maar ook vanwege de financiële consequenties (tot 7% van de bekostiging) en ongetwijfeld ook omdat geen instelling
straks onderaan de prestatielijst wil staan. De reviewcommissie zal in de komende jaren de toetsing daarop uitvoeren.

Daarbij werd een kritische noot geplaatst: de verschillende vormen van toezicht (reviewcommissie voor de prestatieafspraken, NVOA voor de instellingskwaliteit en DUO voor de doelmatigheid) zijn tezamen nogal omvangrijk en deels overlappend. Van Vught gaf aan voorstander te zijn van een meer geïntegreerd systeem zoals dat in enkele Scandinavische landen gehanteerd wordt.

Open Courseware

De inzet van ICT in het onderwijs is de laatste twintig jaar – in verschillende vormen – steeds een thema geweest. Toch heeft het niet aan de hoge verwachtingen voldaan. Maar nu is het weer heel actueel. Voor wie de artikelen van Arne Horst in dit  blad volgt is dat geen verrassing. U weet ook vast al wat een MOOC (Massive Open Online Course) is. Anka Mulder nam ons als president van het Open CourseWare Consortium mee in de hedendaagse wereld van het online leren. Met circa 300 aangesloten instellingen, 6.000 cursussen en jaarlijks 43 miljoen (unieke) participanten biedt OCW een platform van ongekend formaat.

De kwantiteit, de kwaliteit en het businessmodel (gratis!), maken dit tot een relevante factor met een aanzienlijk potentieel. De opdracht is dus voor elke instelling, voor elke docent, om na te gaan hoe dit ons onderwijs kan aanvullen en verrijken. Buiten de vraag hoe wij dit in het onderwijs een plaats geven, ligt de relevantie van deze ontwikkeling in de wereldwijde toegankelijkheid van hoger onderwijs, juist op plaatsen waar een universiteit niet voor handen is. Het brengt ook internationale
samenwerking dichterbij, zie bijvoorbeeld het online aanbod van Watermanagement van de TU Delft dat wordt gebruikt door een universiteit in Indonesië.

Thema’s en dilemma’s van 2011

In Expertise 2012/1 scheef ik over het NHOC 2011. Op veel van de thematiek van dat jaar wordt nu voortgebouwd. Ik kies er een paar thema’s en dilemma’s uit.

Professionaliteit

Zoals u hierboven kon lezen, wordt nu sterk ingezet op de kwaliteit van de docent. Vorig jaar werd indringend aandacht gevraagd voor de ‘professionele cultuur’, door Karl Dittrich (NVAO) en Lieteke van Vucht Tijssen (Inholland). Het professionaliseren van docenten is absoluut noodzakelijk, maar leidt niet vanzelf tot een professionele cultuur. Daarvoor zijn een andere houding, een andere manier van werken en een andere aansturing nodig. Het is zeker een goede keuze om te beginnen met de professional zelf, maar ik hoop dat in 2013 in de onderwijsteams van de hogescholen aanzetten naar die cultuuromslag zichtbaar worden, waarbij collega’s elkaar ‘uitdagen op kwaliteit’ (Huub de Deugd, CvB Inholland, NHOC 2012).

Met Hans Verschoor (Van Beekveld & Terpstra) bespraken we dit jaar het belang en de complexiteit van het leidinggeven aan dit proces en het belang van professionele ruimte binnen de gestelde kaders.

Controle versus vertrouwen

Na alle incidenten in 2011 was er een dreiging van verlies aan autonomie voor het hbo. Er was sprake van toezicht door de inspectie en van centrale toetsing. Het antwoord van het hbo blijkt nu te liggen in zelfregulering. Daarin passen hogere eisen aan docenten, gemeenschappelijke toetsbanken, een algemeen kader voor afstudeerwerk en peer-review. Het zijn initiatieven die de kwaliteit versterken, zonder in nodeloze ambtenarij en uniformering te vervallen. Zoals Van Kalmthout het uitdrukte: ‘Meer was niet mogelijk, minder was niet haalbaar’. Er wordt hiermee een basis gelegd voor het terugwinnen van het vertrouwen, bij de politiek en het publiek.

Breedte versus excellentie

Niet alleen het hbo moet beter presteren, ook in het wo is men flink aan de slag. Interessant genoeg leidt het méér vragen van studenten niet tot meer uitval, maar tot meer studievoortgang, zo liet Henk Schmidt, Rector Magnificus aan de Erasmus Universiteit, ons zien. Daar is een (op onderzoeksresultaten gebaseerde) verandering van het curriculum onder de titel ‘Nominaal is normaal’ uitgevoerd: geen parallel maar serieel onderwijs, minder herkansingen, een mogelijkheid tot compensatie en alle 60 ECTS halen in het 1e jaar. Het resultaat was een spectaculaire verbetering van het rendement. Wie nog geen 70% rendement in het 1e jaar scoort, kan ik aanbevelen daar eens te gaan kijken. En ja, vwo’ers die dat niet zien zitten, zijn van harte welkom op het hbo. Wat meer vwo- en wat minder mbo-instroom geeft daar meer ruimte voor kwaliteit. Dat vraagt dan wel om meer mogelijkheden voor mbo’ers om een Associate Degree te halen.

Het gemiddeld niveau van ons universitair onderwijs is goed, zie de recente Times R anking waarin Nederland geroemd wordt, omdat het met relatief veel universiteiten in de top 200 vertegenwoordigd is. Het blijft echter een uitdaging om het algehele niveau van – ook en vooral – het hbo verder omhoog te brengen. Het effect van ons streven naar excellentie mag daarom niet zijn, dat het resterende onderwijs in niveau daalt, zo luidt de waarschuwing van Karl Dittrich, onze scheidend voorzitter van de NVAO.

Dat is echter geen reden om de pareltjes te verhullen. Aan excellentie wordt immers hard gewerkt. Berthold Leeftink (DG EZ) besprak de uitwerking van de Topsectoren en de succesvolle samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven die dat  oplevert. Punt van aandacht bleek dat het hbo, gezien haar belang in de valorisatie, bij het opstellen van de ‘roadmaps’ een plaats aan tafel moet krijgen. Dat is een volgende stap in de positionering van het hbo.

Een mooi voorbeeld van innovatief onderzoek in het hbo werd gegeven door Peter van Waart, met ‘Creating 010’. Hierbij wordt van een kubieke kilometer stad – naar u begrijpt is dat Rotterdam – zo veel mogelijk informatie verzameld. In een intensieve
samenwerking met de gemeente en tal van andere partners in de stad wordt die informatie bijeen gebracht. Studenten van de hogeschool R otterdam, opleiding CMD, creëren op basis daarvan apps die toegevoegde waarde leveren voor de burgers, de zorg of de veiligheid. Het project heeft dankbaar gebruik gemaakt van Raak-subsidie om de start in deze omvang te kunnen maken. De opbrengst van deze investering is een expertisecentrum, maar vooral ook duurzame relaties met de partners. Dat maakt het mogelijk dit initiatief ook na afsloop van de subsidie voort te zetten.

Een ander voorbeeld van excellentie is zichtbaar in de prestaties van lectoren in het hbo. Uit een groot aantal voordrachten zijn door het ISO en ScienceGuide vier excellente prestaties genomineerd: Dr. ir. R ené Bakker (HAN), Dr. Paul Delnooz (Avans), Dr. Jeanette Doornenbal (Hanzehogeschool) en prof. drs. Dolf van Veen (Inholland). Het is Dolf van Veen die tot ‘lector van het jaar’ is verkozen, mede om zijn ‘toonaangevende rol als inspirator en onderzoeker rond het leraarschap’. Hulde  voor hem en evenzeer voor de andere genomineerden!

De weg omhoog is naar mijn indruk dit jaar nog weer duidelijker en concreter zichtbaar dan de voorgaande jaren. Ongetwijfeld is die lastig, maar zeker uitdagend. En langs de weg mogen we af en toe wel stilstaan bij onze toppers en hoogtepunten, zoals op die het NHOC 2012 te zien waren. Bent u ook benieuwd wat de resultaten van onze inspanningen in het komende jaar zullen zijn? Tot ziens dan, bij het NHOC 2013!

Geschreven door: Martin Wiersma
EXPHO – Expertisecentrum Hoger Onderwijs
Onderzoekt, informeert, publiceert en adviseert over strategie en kwaliteit van het hoger onderwijs

Bron: nummer 10, jaargang 6 van het vakblad Expertise

Over Anemone

Bekijk ook

Hoe implementeer je digitaal summatief of formatief toetsen in het VO?

De traditionele manier van toetsen wordt steeds vaker heroverwogen en vervangen door een veilig, digitaal …

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *