Binnen het sociale domein is momenteel op Rijks, gemeentelijk maar ook op aanbieders niveau heel veel aan de hand.
Geldstromen veranderen en de oude manier van denken, het aanbod en de contractering moet op de schop om binnen de beschikbare middelen ervoor te kunnen zorgen dat mensen die het echt nodig hebben ook de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Dit betekent dat financiers, aanbieders maar ook burgers in een andere modus moeten komen.
John van Hal, wethouder sociale zaken, maatschappelijke ondersteuning en volksgezondheid geeft in dit artikel zijn visie op:
- Wat is nu eigen kracht?
- Denken vanuit de keten
- De rol van de burger, de aanbieders en het bedrijfsleven binnen het sociale domein
- Wat valt onder het terrein van welzijn?
- De verschillende niveaus om te komen van visie tot realisatie
Wat is nu eigen kracht?
Er moet veel meer ingezet worden op eigen kracht van de burger. Echter de vraag is wat is nu eigen kracht? Er zijn heel veel verschillende definities maar we moeten eerlijk zijn dat er geen standaard definitie is. Er zal per dorp, wijk of stad gekeken moeten worden wat het beste past. Dit moet samen gebeuren met burgers en andere actoren. Er moet lokaal gekeken worden wat de behoefte is, welk aanbod de burgers zelf kunnen regelen en welke facilitering er vanuit de financier dan nog nodig is. Deze financier kan vanuit verschillende hoeken komen. Immers binnen het sociale domein zijn verschillende financieringsbronnen, zoals:
- de participatiewet
- de Wmo
- de jeugdwet
- AWBZ
- Zvw
- welzijnsbudgeten
- enz.
- maar ook gelden voor de infrastructuren of gebouwen
Denken vanuit de keten
Om vanuit de keten te kunnen denken zullen alle actoren samen moeten werken en gebruik maken van elkaars expertises. Dat financieringsstromen gescheiden zijn mag daar dan geen belemmering in zijn. De burger mag geen hinder ondervinden in het samenstellen van de keten die nodig is om hem of haar zelfredzaam te laten zijn en te laten participeren in de samenleving. Om dit te bereiken is het eerste belangrijk om inzicht te krijgen in de volgende zaken:
- kennis van de wijk, het dorp, enz.
- welke doelgroepen zijn er en waar maakt men gebruik van
- aanwezige voorzieningen
- behoefte
- enz.
Op het moment dat deze inzichten er zijn kan gekeken worden op welke wijze invulling gegeven kan worden aan deze ketensamenwerking door:
- uit te gaan van en centrale aanpak als het gaat om zelfredzaamheid en participatie van de burger
- uit te gaan van kwaliteit van leven in plaats van alleen te kijken naar behandelingen en voorzieningen
- gezamenlijk in te kopen
- gebruik te maken van elkaars kennis en kunde
- uit te gaan van één informatie- en verantwoordingssysteem voor alle actoren
- enz.
Ook hier geldt weer dat eerst gekeken moet worden naar het gezamenlijke belang. Momenteel zien alle actoren dat nog maar in beperkte maten. Uitgangspunt dient echter te zijn een win-win situatie waarbij het best kan zijn dat er een bepaalde voorinvestering nodig is om later een voordeel te behalen. Ook hier geldt dat het wel moet gaan om gezamenlijkheid en gelijkwaardigheid van de verschillende actoren.
De rol van de burger, de aanbieders en het bedrijfsleven binnen het sociale domein
Zoals hiervoor al aangegeven zullen de rechten en plichten van de burger gaan veranderen. Het is dan ook van belang dat de burger meegenomen wordt in dit proces. Het moet helder gemaakt worden dat in de toekomst zelfredzaamheid en participatie voorop staan. Voor gemeenten is dit een aanpak die zij kennen. Voor een aantal actoren is dit een nieuwe manier van werken én denken.
Voor gemeenten is een deel van het domein en de nieuwe werkwijze nieuw. Zij krijgen met een meer doelgroepen én voorzieningen te maken die zij niet kennen.
Door de samenwerking moet voorkomen worden dat er extra regels komen voor zowel de burger als ook de aanbieders. Extra regels leiden namelijk tot meer bureaucratie en dus automatisch hogere kosten.
Wat valt onder het terrein van welzijn?
Het terrein van welzijn binnen gemeenten is iets wat nog vaak op zichzelf staat. Het zou een veel grotere rol moeten gaan spelen binnen het sociale domein. Maar voordat we dit kunnen doen moet er eerst helder worden wat er nu valt onder het terrein van welzijn. Naar mijn mening moet geredeneerd worden vanuit wat er in ieder geval niet onder valt:
- sport
- cultuur
Dit betekent overigens niet dat deze zaken NIET bij kunnen dragen aan het sociale domein. Naar mijn mening zijn het echter faciliterende zaken. Als we dit helder hebben kunnen we ook kijken wat er wel onder valt:
- buurthuizen
- vrijwilligers
- sociaalwerk
- sociaal cultureel werk
- ouderenwerk
- jongerenwerk
Door deze zaken mee te nemen in het sociale domein kan gekeken worden welke rol de burger zelf kan of moet spelen om deze zaken in stand te houden. Immers zaken hoeven alleen dan in stand gehouden worden als er ook een behoefte aan is.
De verschillende niveaus om te komen van visie tot realisatie
Op strategisch niveau
Visie ontwikkeling en kaderstelling: deze nieuwe manier van denken vraagt niet alleen om een visie op het sociale domein maar ook om kaders. Deze zullen samen met alle actoren moeten worden opgesteld om te zorgen dat er draagvlak is en de verdere uitwerking ook gedragen wordt.
Op tactisch niveau
Op het tactisch niveau wordt gekeken hoe zaken uit de visie vorm worden gegeven binnen de gestelde kaders. Dat betekent dat hier keuzes worden gemaakt over wie wat gaat doen en wat de burger zelf gaat doen.
Een onderdeel hiervan is welke financiële relatie aangegaan wordt, op welke wijze er gekomen wordt tot een overeenkomst of subsidierelatie en hoe zaken moeten worden verantwoord.
De verantwoording gebeurd binnen de gestelde kaders en er wordt uitgegaan van high trust – high penalty én gedeelde verantwoordelijkheid.
Als voorbeeld kan genoemd worden een gemeenschapshuis wat door de buurt zelf wordt beheerd en waarbij de gemeente alleen nog de verantwoordelijkheid heeft voor een kleine instandhoudingsbijdrage.
Op operationeel niveau
Nu worden de afspraken van de voorgaande niveaus omgezet naar de werkelijkheid. Als de kaders en randvoorwaarden goed zijn vastgelegd moet dit een redelijk soepel proces zijn omdat iedereen vanaf het begin er bij betrokken is geweest en dus weet wat er van hem of haar verwacht wordt.
De Have biedt op alle niveaus de gewenste ondersteuning zodat we ervoor kunnen zorgen dat de ontwikkelde visie ook omgezet kan worden naar de realiteit zonder dat er elke keer nieuwe schakels tussen komen.
John van Hal,
Wethouder sociale zaken, maatschappelijke ondersteuning en volksgezondheid. Daarnaast is John mede-eigenaar van Dehave bv. en momenteel bezig met de voorbereidingen voor een promotieonderzoek op het gebied van participatie en zelfredzaamheid van de burger. John is hoofddocent van de 5-daagse opleiding Beleidsmedewerker Wmo van SBO.