Actuele inzichten voor een succesvolle contraterrorismestrategie

Mondiaal wordt meer dan 15 jaar 15 miljoen dollar per uur gespendeerd aan contraterrorisme. De doelgerichtheid en doelmatigheid hiervan kwam uitgebreid aan de orde bij de tweede editie van het congres Radicalisering & Terrorisme, dat op 31 januari 2017 plaatsvond bij The Hague Security Delta Campus. Dit artikel presenteert de voornaamste handvatten voor een succesvolle contraterrorismestrategie die op dit congres gedeeld zijn.

Verschillende sprekers uit de wetenschap, het openbaar bestuur en journalistiek brachten hiervoor hun inzichten naar voren. Dertien deelsessies gingen vervolgens dieper in op specifieke methodieken en diensten ter voorkoming dan wel ter bestrijding van radicalisering en terrorisme. Hiermee kregen de 200 experts van zowel publieke als private partijen een breed pallet aan inzichten.

Actuele dreiging en contrastrategieën

De deelnemers werden welkom geheten door Richard Franken, directeur van The Hague Security Delta, het grootste veiligheidscluster van Europa waar overheid, wetenschap en bedrijfsleven samenwerken aan innovatieve oplossingen voor maatschappelijke veiligheidsvraagstukken waaronder radicalisering en terrorisme. Hij ging in tegen het sterk aanwezige beeld dat radicaliserende jongeren vaak slecht geschoold zijn en geen werk hebben. Dat vraagt om een creatief en verrassend aanbod van maatregelen, willen we de verbinding houden tussen de actuele dreiging en de succesvolle aanpak van radicalisering en terrorisme. Hiermee gaf dhr. Franken direct een goede inhoudelijke richting voor de volgende sprekers.

De heer Schreinemachers, directeur Analyse en Strategie van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, ging in op de actuele dreiging op Nederlands grondgebied. Daarbij wees hij op de aanslag van zondag 29 januari 2017 op een moskee in het Canadese Québec én de aanslag van februari 2016 op een moskee in Enschede. Hierbij maakt dhr. Schreinemachers expliciet duidelijk dat dreiging vandaag dag uit meerde hoeken komt.

Vervolgens ging hij in op de actuele jihadistische dreiging waarbij hij wees op een paradox in de strijd tegen IS. De coalitie is steeds beter in staat het grondgebied van de IS te reduceren. Op termijn zal dit betekenen dat de territoriale entiteit van IS verdwijnt. En daarmee ook een ‘thuis’ voor de IS strijders. Dit heeft met name consequenties voor uitreizigers die na 2014 vertrokken. Zij wisten immers dat hen een zeer gewelddadige omgeving te wachten stond. In deze omgeving zijn zij nu getraind en met die ervaring zullen zij terugkeren als hun ‘thuis’ verdwijnt. Eenmaal terug in Nederland kunnen zij vervolgens weer gebruik maken van hun lokale netwerken. Ergo: het vernietigen van het kalifaat leidt tot terugkeer van gemotiveerde en getrainde strijders die gebruik kunnen maken van hen bekende netwerken. Dat potentiele gevraag roept weer reacties op van rechts-extremisten.

Ruimte laten voor radicale ideeën

Vervolgens bracht de heer Wuchte, hoofd van de afdeling Action against Terrorism van het Transnational Threats Department van de Organisation for Security and Co-operation in Europe, een internationaal perspectief op terrorisme. In zijn verhaal maakt hij duidelijk dat de aandacht voor preventie en repressie op persoons- en groepsniveau, gepaard moet gaan met aandacht voor economische stabiliteit, groei, werkgelegenheid en politieke betrokkenheid van jongeren. Juist deze aspecten maken dat jongeren opgroeien met perspectief en ruimte krijgen tot participatie. Hierbij is het belangrijk dat zij ook radicale ideeën mogen uiten. Door het perspectief en de ruimte voor debat zijn jongeren aantoonbaar minder vatbaar voor radicalisering. De heer Wuchte wees daarbij ook op de verantwoordelijkheid voor private partijen en maakte duidelijk dat daar een goede business case aan ten grondslag ligt: investeren in kwetsbare jongeren leidt tot minder dreiging, daardoor tot meer economische stabiliteit en zodoende tot duurzame groeiperspectieven.

In de discussie die volgde met de toehoorders, werd de noodzakelijke ruimte voor radicale ideeën bevestigd. De derde spreker, de heer Knoope, senior visiting fellow bij het Clingendael Institute en voormalig directeur van het Internationaal Centrum voor Contra-Terrorisme, bevestigde dit belang eveneens. Daarbij maakt hij duidelijk dat het pas problematisch wordt als geweld de taal wordt. Nadien ging de heer Knoope in op de contraterrorismestrategie die sinds de aanslagen in New York van 2001 worden ingezet. Daar wordt sindsdien 15 miljoen dollar per uur aan uit gegeven zonder dat hier een gedegen strategie aan ten grondslag ligt. Een van de problemen is dat er nog altijd geen consensus bestaat over de definitie van terrorisme. Mede hierdoor is de inzet van middelen ongericht, kunnen keuzes niet gemaakt worden en kan van optimalisatie van de contraterrorismestrategie geen sprake zijn. De reden dat deze situatie ruim 15 jaar stand kan houden weet de dhr. Knoope aan het gebrek aan expliciete en dus ‘verborgen’ agenda’s.

Communicatie bij radicalisering en na een terroristische aanslag

Job Cohen, hoogleraar Thorbeckeleerstoel aan de Universiteit Leiden, ging nadien in op de impact van een terroristische aanslag op de gemeenschap. Hierbij sprak hij uiteraard vanuit zijn eigen ervaring als voormalig burgemeester van de gemeente Amsterdam ten tijde van de aanslag op Theo van Gogh. Twee uitdagingen staan daarbij centraal voor een burgemeester. De voornaamste opdracht op de dag van een aanslag en de periode nadien luidt ‘de boel bij elkaar houden’. Daarnaast wordt de burgemeester geacht duiding te geven terwijl hij de achtergrond feiten nog niet kent en tegelijkertijd de beelden (soms) live al de wereld over gaan. In de hedendaagse sterk polariserende maatschappij waarbij social media deze snelle informatiedeling mogelijk maken, vormen deze twee opdrachten de grote uitdaging.

Bibi van Ginkel, onderzoeker bij het Clingendael Institute ging vervolgens in op de wijze waarop IS gebruik maakt van moderne communicatiemiddelen en de kunst van de retorica. Zij kunnen hun boodschap eenvoudig voor het voetlicht brengen omdat moderne middelen laag zijn in de kosten, eenvoudig in het gebruik, de identiteit van de boodschapper eenvoudig verborgen houden, een groot bereik hebben en zeer snel -soms live- berichtgeving mogelijk maken. Daarbij weten zij de ontvanger van de boodschap met de kunst van de retorica in het hart en hun onderbuik te raken. Wil men hier een weerwoord aan bieden, dan zal men vooral geloofwaardig en betrouwbaar moeten zijn in het aangaan van het gesprek, opdat het twijfel zaaien ten aanzien van het absolute denkframe van de extremistische organisatie niet enkel appelleert aan de ratio maar ook met ethos (hart) en pathos (onderbuik) overtuigt. Hoe succesvol men daar in kan zijn is sterk afhankelijk van de fase in het radicaliseringsproces dat men deze denkpatronen gericht op benadrukken van conflict en wij-zij-denken om eigen identiteit meer ruimte te geven, weet te doorbreken. Overigens is hierin niet alleen een taak weggelegd voor de overheid, maar is de betrokkenheid van de buurtwerker, onderwijzer, voetbalcoach, imam en familie van even groot, of wellicht zelfs groter belang.

Steven de Smet, hoofdcommissaris bij de politie in Gent en tevens strategisch adviseur veiligheid en crisiscommunicatie bij de provincie Oost-Vlaanderen, stelde de vraag of de digitalisering en de opkomst van sociale media onze samenleving en ons veiligheidsgevoel fundamenteel veranderden?Houdt de veiligheidsketen en in het bijzonder de politie rekening met deze tendensen? Deelt ze haar informatie? Hoe gaat de politie om met de digital natives? Hoe kunnen we de politiezorg uitbreiden zodat de reële en de virtuele gemeenschap één worden? Aan de hand van sprekende voorbeelden uit België maakt hij het publiek duidelijk dat de hedendaagse communicatie van de overheid stamt uit het industriële tijdperk. Hierbij wordt ten onrechte vermoed dat men voor en na een incident tijd heeft voor het geven van een goede duiding én de boodschap nog gezag heeft omdat deze van de overheid komt. Met een zeer bevlogen verhaal maakte hij duidelijk dat dit hopeloos ouderwetse gedacht is; jeugdigen verwachten bij incidenten zeer snelle communicatie die o.a. via social media net zo goed kan overkomen. Hij schreef een boek ‘De nieuwe politie’ (Lannoo 2012) waarmee hij de politie wil binnen loodsen in een evoluerende, digitale maatschappij. Naar mening van de heer De Smet zal de overheid snel haar reactievermogen en reactierepertoire moeten herzien opdat deze past bij de moderne tijd.

Wet en regelgeving en de praktijk

Jan Brouwer, hoogleraar Algemene rechtswetenschap aan de Rijksuniversiteit Groningen en directeur van het Centrum Openbare Orde en Veiligheid, stond stil bij juridische gevolgen van de dreiging met politiek geweld in Nederland in de afgelopen 15 jaar. Hij schetste de verschuiving in het strafrecht waarbij de strafbaarstelling van een delict naar voren wordt gehaald; was men in het verleden strafbaar nadat men een daad had gepleegd, tegenwoordig is dat wanneer men voorbereidingen treft. Per 1 juli a.s. wordt het in de fase daarvoor voor de Minister van Veiligheid en Justitie mogelijk vrijheidsbeperkende maatregelen op te leggen aan personen die gedragingen vertonen die in verband kunnen worden gebracht met terroristische activiteiten. Alle bestuursorganen kunnen in een dergelijk geval vergunningen weigeren en intrekken van de desbetreffende personen. Brouwer waarschuwt ervoor dat lichtvaardige inzet van deze buitengewoon laagdrempelig inzetbare maatregelen een omgekeerd effect kunnen op de-radicalisering en het voorkomen van geweld.

Het plenaire deel van het congres werd afgesloten door Maarten Zeegers, de bekende journalist en arabist die in Syrië woonde en nadien drie jaar in de wijk Transvaal in Den Haag. In een persoonlijk verhaal vertelde hij over de gesprekken die hij voerde met geradicaliseerde jongeren en imams van de vele moskeeën in Den Haag. In zijn verhaal kwam naar voren dat de reden voor afreizen naar IS gebied voor veel jongeren voor een belangrijk deel wordt ingegeven door een hang naar avontuur naast het feit dat ze de democratie afwijzen. Door de ervaringen van dhr. Zeegers en zijn wijze van spreken werden de inzichten van de andere sprekers voorzien van een menselijk gezicht.

Voornaamste lessen van dit congres

In dit artikel kwamen van iedere spreker de voornaamste handvatten voor een succesvolle contraterrorismestrategie aan bod. Drie aspecten kwamen bij herhaling terug in de toespraken en discussies nadien. De eerste oproep luidt: behoudt de lokale integrale aanpak waarbij uiteenlopende partijen zich richten op preventie en repressie. Kijk daarbij ook breder en werk aan economische stabiliteit, economische groei en werkgelegenheid. Dit maakt het mogelijk dat radicaliserende jongeren perspectief hebben naast dat zij tijdig opgemerkt worden en weten dat de stok achter de deur staat. Ten tweede is het belangrijk ruimte te geven aan radicale ideeën én daarbij jongeren te verbinden aan de lokale politiek. De grens ligt uiteraard bij het oproepen tot geweld. Hiermee kunnen jongeren zich publiekelijk uiten en wordt extremisme voorkomen.

Ten slotte werd opgeroepen de juridische maatregelen niet louter te laten volgen op de dreiging maar ook aan de feiten van de afgelopen jaren. Zodoende wordt duidelijk dat één dodelijk slachtoffer in ons eigen land -en dat is evengoed een vreselijk feit- heeft geleid tot het inleveren van (staatsrechtelijke bescherming van) democratische principes. Daarmee hebben terroristen met minimale inspanning een wezenlijk effect op onze dagelijkse levens.

De voornaamste handvatten van iedere spreker en deze drie terugkerende aspecten vormen te samen de belangrijkste lessen van dit congres voor een succesvolle contraterrorismestrategie. Met deze lessen is het mogelijk dat iedereen kan meedraaien in onze maatschappij en onze democratie intact blijft. En hiermee ermee wordt de kans op een aanslag het sterkst gereduceerd.

Menno Klopper, dagvoorzitter van het congres Radicalisering & Terrorisme, adviseur veiligheid en innovatie bij Van Aetsveld en hoofddocent van de cursus bestuurlijke aanpak van radicalisering en terrorisme bij het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid.

Frank van Summeren, congres- en opleidingsmanager veiligheid bij het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid en organisator van het congres Radicalisering & Terrorisme.

Meer weten?

Op het congres Radicalisering en terrorisme leert u hoe u misstanden veroorzaakt door (ideologische) radicaliserende groeperingen voorkomt.

Op de cursus Bestuurlijke aanpak van radicalisering en terrorisme leert u hoe u komt tot een integrale aanpak van (ideologische) radicaliserende groeperingen.

Over Frank van Summeren

Congres- en opleidingsmanager veiligheid bij het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid.

Bekijk ook

Nieuwe werkwijze arbeidsongevallen zorgt voor meer veiligheidsbewustzijn bij bedrijven

84 procent van de bedrijven waar een arbeidsongeval is gebeurd, voert alle maatregelen die in …

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *