Mirije Oude Lansink, antropoloog, adviseur veiligheid bij adviesbureau Seinpost en docent op de cursus Bestuurlijke aanpak van radicalisering en terrorisme, deed onderzoek naar de oorzaken van groepsvorming en botsingen tussen groepen en de sociale omgeving.
We hebben op dit moment in Nederland te maken met een migratiestroom van historische omvang. Volgens de OESO komt het aantal vluchtelingen dit jaar op minimaal hetzelfde punt als tijdens het piekjaar in 1992, tijdens de Bosniëoorlog. Hierdoor is het COA genoodzaakt de opvangcapaciteit in korte tijd uit te breiden. Op veel plekken in het land worden noodlocaties opgebouwd, of wordt gezocht naar meer permanente plekken om vluchtelingen te huisvesten. De reacties hierop in Nederland zijn wisselend. Maar welke effecten hebben de vestiging op de leefbaarheid en veiligheid?
Hartverwarmende welkomstinitiatieven versus protesten
Hartverwarmende welkomstinitiatieven schieten als paddenstoelen uit de grond. Maar regelmatig gaat de vestiging van een asielzoekerscentrum (azc) ook gepaard met onrust en spanningen in de omgeving van deze plekken. In bijvoorbeeld Wezep en Steenbergen leidden inspraakavonden tot behoorlijke protesten, met als gevolg dat burgemeesters in een lastige positie komen. In Purmerend en Oranje liepen bij informatieavonden de emoties hoog op. Social media staan bomvol berichten over de toestroom van migranten en mensen die daar hun mening over uiten. Mensen maken zich zorgen, bijvoorbeeld over overlast, onveilige situaties, een achteruitgang van de leefomgeving of een waardevermindering van de huizen. De berichtgeving via onder andere (social) media wakkert deze gevoelens aan. Maar waarop is deze vrees eigenlijk gebaseerd? Is dit slechts een eerste gevoel en klopt dit met de werkelijkheid? Hoeveel feitelijk onderzoek is er gedaan naar de effecten van de vestiging van een azc op de leefbaarheid en veiligheid van de omgeving? Weinig tot geen. Terwijl het wellicht heel nuttig kan zijn om naast de onderbuikgevoelens wat onderzoeksgegevens te plaatsen.
Wat is er nodig?
Door bewoners vroegtijdig te betrekken bij het proces, te horen en zo nodig te ondersteunen kan draagvlak worden gecreëerd. De angsten en zorgen die bij omwonenden leven moeten gehoord worden maar tegelijkertijd ook in perspectief worden geplaatst. Een onderzoek kan inzicht bieden in de daadwerkelijke effecten van de vestiging van een azc op de leefbaarheid en veiligheid van de omgeving. Daarnaast kan onafhankelijk onderzoek (liefst op een aantal plekken verspreid over Nederland) ook bijdragen aan een soepeler verloop van het uitvoeren van nieuwe plannen voor de vestiging van azc’s. Op deze manier wordt met het onderzoek een dubbelslag gegenereerd: ten eerste voelen omwonenden zich serieus genomen door de inzet van een onderzoek en ten tweede kunnen de effecten op verschillende locaties dienen als voorbeeld om draagvlak te creëren voor nieuwe vestigingslocaties.
Het onderzoek
Om de leefbaarheid en veiligheid in kaart te brengen zullen verschillende aspecten in kaart gebracht moeten worden. De bestaande bronnen van o.a. de gemeente (meldingen openbare ruimte) en politie (meldingen en aangiften) bieden hiervoor aanknopingspunten. Voor een vollediger beeld dienen deze gegevens te worden aangevuld met meer specifieke gegevens uit het gebied. Het gaat dan om objectieve en subjectieve data, aangevuld met gesprekken. Daarmee zijn een drietal onderzoeksstappen te onderscheiden, namelijk:
1. Bronnenonderzoek;
2. Bewonersenquête;
3. Verdiepende gesprekken met sleutelpersonen. Het gaat hierbij om zowel bewoners als professionals (bijvoorbeeld wijkagenten, opbouwwerk, gemeente en betrokken professionals van een azc).
Om de effecten van de vestiging van een opvangcentrum in kaart te kunnen brengen dienen er twee metingen te worden gedaan; één voorafgaand aan vestiging (een 0-meting) en één op het moment dat een azc een tijdje gevestigd is (een 1-meting, na ongeveer een jaar). De twee metingen samen geven een zo volledig mogelijk inzicht in de leefbaarheid en veiligheid van het te onderzoeken gebied. Doordat de metingen op een vergelijkbare wijze worden uitgevoerd kunnen de overeenkomsten en veranderingen in leefbaarheid en veiligheid worden vastgesteld. Daarnaast worden (mogelijke) effecten van de aanwezigheid van de voorziening en de achterliggende oorzaken in beeld gebracht.
Eerder onderzoek
De praktijk heeft de meerwaarde van dergelijke onderzoeken bevestigd. Het NIMBY-effect (‘Not In My Backyard’) gaat niet alleen op voor de vestiging van azc’s, maar ook voor andere omstreden voorzieningen zoals dak- en thuislozenopvang, kamers met kansen (zelfstandig wonen voor jongeren) en jongerencentra. Seinpost ontwikkelde voor verschillende projecten (bijvoorbeeld gecontroleerde heroïneverstrekking, opvangvoorzieningen voor druggebruikers en daklozen, jongerencentra) monitormethodieken om de effecten van een voorziening op de omgeving en op de betrokkenen gestructureerd in beeld te brengen. Daarnaast was Seinpost betrokken bij locatie-onderzoeken voor diverse tippelzones (Arnhem, Heerlen, Antwerpen) en een drugssoos in Arnhem, eveneens omstreden voorzieningen. Een onderzoek naar een heroïneverstrekkingspunt in Utrecht geeft aan dat de komst van een omstreden voorziening geen negatief effect hoeft te hebben op de leefomgeving, mits het proces op een goede manier wordt vormgegeven.
Meer weten?
Op de cursus Veilige opvang vluchtelingen leert u hoe u de opvang voor vluchtelingen organiseert in uw gemeente.
Bron: Seinpost