Door Edward Kleemans, hoogleraar zware criminaliteit en rechtshandhaving aan de Vrije Universiteit van Amsterdam , docent op de cursus Bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad en de cursus Informatie uitwisseling in de veiligheidsketen.
Monitor Georganiseerde Misdaad
Dankzij de Monitor Georganiseerde Misdaad hollen Nederlandse onderzoekers steeds vaker achter topcriminelen aan. Ok, niet letterlijk misschien, maar door een unieke samenwerking met de politie krijgen krijgen wetenschappers wel steeds meer inzicht in het opereren van ‘polderpenoza’ – en manieren om ze de wind uit de zeilen te nemen. Dit onthulde criminoloog Ed Kleemans onlangs in een interview met Secondant. En Kleemans kan het weten. De hoogleraar in strafrecht en criminologie aan de Vrije Universiteit houdt zich niet alleen al zo’n twintig jaar bezig met onderzoek naar georganiseerde criminaliteit, hij was ook de drijvende kracht achter het initiatief voor de Monitor Georganiseerde Criminaliteit (MGC), die in 1996 opgericht werd.
Wetenschappelijk onderzoek en georganiseerde misdaad
Niet onbelangrijk, want zoals collega-hoogleraar criminologie Jan Van Dijk van de Universiteit van Tilburg al eerder stelde in zijn boek The World of Crime is het verkrijgen van precieze criminaliteitscijfers vaak lastig. “Sommige landen willen ze niet publiceren om politieke redenen, bij anderen is er weinig zicht op hoe de statistieken tot stand komen.”
Dankzij de monitor hebben onderzoekers van Nederlandse universiteiten rechtstreekse toegang tot afgeronde politiedossiers en de cijfers die met bepaalde vormen van criminaliteit in dit land gepaard gaan. Best uniek, want in veel andere landen steken privacy-wetten daar een stokje voor. Door wetenschappelijk onderzoek te koppelen aan de politie-rapportages is er inmiddels al het nodige boven tafel getoverd omtrent de georganiseerde misdaad in Nederland.
Godfathers zeldzaam
Zo blijken Nederlandse criminele organisaties heel anders te opereren dan veel mensen denken. Het beeld dat films als the Godfather en misdaadseries als The Sopranos, maar ook het Nederlandse Penoza oproepen van strak geleide hiërarchische organisaties die vaak levenslange trouw van hun ‘werknemers’ eisen klopt in elk geval niet. Ook penetreren ze maar weinig de top van de Nederlandse politiek en economie.
Nederlandse maffia-organisaties vallen juist op door het tegenovergestelde: flexibiliteit en mobiliteit. “Hun grootte en samenhang wisselend voortdurend,” vertelt Kleemans. Vrijheid, blijheid voor de leden, kortom, wat het ‘lidmaatschap’ betreft.
Poldermaffia = polderaanpak
Deze losse opzet vraagt soms om een eigen, unieke aanpak door Nederlandse politiemensen. Neem de inzet van undercover agenten die een misdaadorganisatie infiltreren om zo uit te vinden wie het netwerk runt, een maatregel die niet alleen in films populair is. Bij Nederlandse misdaadorganisaties kan zo’n actie gemakkelijk doodlopen, omdat contactpersonen de organisatie zelf al weer verlaten kunnen hebben voordat de agent in kwestie ze überhaupt kon gebruiken om contact te leggen met hogere echelons in de organisatie.
Een betere strategie zou dan kunnen zijn eerder over te gaan tot arrestaties en inbeslagname van goederen om zo “het criminele netwerk te ontregelen en uiteindelijk een aantal hoofdrolspelers in beeld te brengen. Dan kunnen politie en justitie vanuit kleinere opsporingsonderzoeken naar grotere vissen toewerken,” vertelt Kleemans.
Smokkelhaven
De MGC brengt ook nieuwe, zorgwekkende ontwikkelingen in beeld. In alle edities van de monitor komt de rol van ‘facilitators’ of stromannen naar voren, bedrijven en personen die heel bewust en soms ook beroepsmatig diensten verlenen aan de georganiseerde misdaad. Kortom, georganiseerde criminaliteit is allang niet meer vooral een zaak van beroepscriminelen.
Een smokkelhotspot blijkt bijvoorbeeld luchthaven Schiphol te zijn; de bagagekelder van Neerlands trots is flink geïnfiltreerd door criminele organisaties. Tegen betaling doen sommige medewerkers daar een oogje dicht, opdat Nederlandse criminele organisaties ongezien cocaïne het land kunnen binnensmokkelen, bijvoorbeeld uit Zuid-Amerika.
“Er is soms onderzoek nodig dat de harde feiten boven tafel brengt. Toen de prostitutiesector was gelegaliseerd, dachten we dat alles goed geregeld was. Onderzoek dat liet zien dat mensenhandel nog steeds plaatsvindt in de vergunde sector, zoals op De Wallen, zorgde ervoor dat het thema zo hoog op de beleidsagenda is gekomen en gebleven. Oplossingen beginnen nu eenmaal vaak met onderzoek: als niet duidelijk is wat het probleem precies is, dan komt ook niemand in actie.”
Buurman
Ook burgers kunnen een rol spelen in het signaleren van zware, georganiseerde misdaad. “Het kan gaan om je buurman of de loods naast je bedrijf. Neem iemand die steeds grote hoeveelheden paracetamol koopt – dan kun je je afvragen of die misschien wordt gebruikt om te versnijden met heroïne en Meld Misdaad Anoniem bellen.”
Situationele benadering
Deze suggesties sluiten goed aan bij de inzichten van de situationele benadering die binnen de criminologie steeds meer in zwang is. Criminologen uit deze stroming geloven niet dat het voorkomen van criminaliteit (alleen) kan worden verklaard vanuit een diepte-analyse van criminelen en/of hun organisaties. In plaats daarvan buigen zij zich over de vraag hoe de omgeving het criminelen makkelijk maakt om hun misdaden te begaan – en hoe dergelijke factoren weggenomen kunnen worden.
Techno-preventieve maatregelen
Zo kan een tegenwerkende technische omgeving helpen misdaadbendes actief te ontmoedigen. “Denk bijvoorbeeld aan het “skimmen” van bankpassen, dat voor een groot deel is verdwenen door de introductie van de EMV -chip, die magneettrippen overbodig maakt.”
Ook kan onwetendheid aangepakt worden. “Neem XTC handel vanuit Nederland. Er zijn maatregelen genomen die het moeilijker te maken voor XTC producenten om op legale wijze aan de benodigde grondstoffen en materiaal voor die partydrug komen. Zo zijn glasblazers aangesproken omdat ze kolven maakten die bestemd waren voor gebruik in xtc-productielaboratoria. Waar sommige ondernemers maar al te graag meedoen, wisten anderen echt van niks.”
Tegelijkertijd kan Nederland nog iets leren van de inzet van criminele burgerinfiltranten of meewerkende getuigen of kroongetuigen zoals dat in Italië vaak gebeurt, meent Kleemans. Daar krijgen maffiakopstukken regelmatig een deal aangeboden als ze informatie onthullen over de criminele activiteiten en geldstromen van hun organisatie en de hoofdrolspelers daarin, soms door te spioneren voor de politie. “In Nederland ligt dit sinds de IRT-affaire gevoelig, maar het is soms best een handig instrument. Met name in het geval van moorden en bij heel gesloten criminele groepen.”
Preventie als beste medicijn
Een van de grootste uitdagingen voor de toekomstige aanpak van georganiseerde misdaad is volgens Kleemans echter het huidige politieke klimaat.
“Voorkomen is het beste middel. Maar voor veel politici heeft een stevige daderaanpak prioriteit. En preventieve maatregelen zijn moeilijk te verkopen als er eerst investeringen voor nodig zijn – de kost gaat er vaak voor de baat uit. Bij strenger straffen is dat precies andersom: op korte termijn lijkt het minder te kosten, maar op de lange termijn betaalt de samenleving zich blauw aan politie, justitie en gevangenissen.”
Meer weten?
Op de cursus Bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad leert u hoe u voorkomt dat criminele organisaties zich vestigen in uw gemeente.
Op de cursus Informatie uitwisseling in de veiligheidsketen leert u hoe u informatie verzamelt, analyseert en uitwisselt in samenwerking met uw veiligheidspartners.
Bron: kennislink
Oude wijn in nieuwe zakken. Ik heb niets gelezen wat niet al jaren eerder is bedacht. Er worden voorbeelden aangehaald, die al meer dan twintig jaar bekend zijn.