Nationale Politie is niet ‘onze politie’

Vooral in kleine gemeenten wordt de afstand tot de politie gevoeld door burgemeesters. Dit blijkt uit het onderzoek ‘Burgemeesters over hun Nationale Politie’, dat door de Radboud Universiteit is uitgevoerd in opdracht van de Stichting Maatschappij en Veiligheid (SMV). Op basis van het onderzoek van Jan Terpstra concludeert de SMV dat met de komst van de Nationale Politie de politie op grotere afstand is komen te staan van het lokale bestuur. Dit maakt het voor burgemeesters lastig hun gezagsrol waar te maken.

Het onderzoek heeft op een groot aantal punten informatie opgeleverd over de wijze waarop burgemeesters oordelen over de lokale situatie rond de politie die is ontstaan ongeveer twee jaar na invoering van de Nationale Politie in Nederland. De 10 meest uitspringende uitkomsten:

Verschil in Opvatting

Uit dit onderzoek blijkt dat tussen burgemeesters aanzienlijke verschillen bestaan in opvatting over de lokale gevolgen van de invoering van de Nationale Politie. Er is hier geen sprake van een eenduidig beeld. Dit onderzoek laat zien dat een (wisselend) deel van de burgemeesters kritisch staat tegenover verschillende aspecten en gevolgen van de invoering van de Nationale Politie

Ruimte voor gezag

Een aanzienlijk deel van de burgemeesters constateert dat met de invoering van het nationaal politiebestel de ruimte om hun gezag over de politie te kunnen uitoefenen, is verminderd. Belangrijk hierbij zijn de groeiende afstand tot het beheer van de politie. De bovenmatige aandacht voor landelijke issues boven lokale. En de landelijke standaardisering van het politiewerk.

Positie kleine gemeenten

Burgemeesters van kleinere gemeenten en uit plattelandsgebieden ervaren de gevolgen van de invoering van de Nationale Politie als ongunstiger dan burgemeesters uit grotere en verstedelijkte gemeenten. Zij denken ook vaker dat zij onvoldoende informatie krijgen van de politie om hun gezag te kunnen waarmaken.

Afstand

Een belangrijk deel van de burgemeesters constateert een toegenomen afstand tussen enerzijds de politie en anderzijds lokale samenleving en lokaal bestuur. Dat is niet alleen een kwestie van feitelijke afstand, maar ook van emotionele afstand: het gevoel is minder sterk geworden dat het hier gaat om ‘onze politie.’

Informatieverstrekking

Hoewel vele burgemeesters te spreken zijn over de informatievoorziening door de politie, oordeelt toch een aanzienlijk aantal van hen dat deze in hun ogen geheel of gedeeltelijk te wensen over laat. Gebrek aan informatie kan het lastig maken het gezag over de politie te realiseren. Groeiende afstand tot de politie, veranderingen in personele samenstelling van de lokale politie, en een sterkere interne oriëntatie bij de politie kunnen ertoe bijdragen dat de informatieverstrekking door de politie hapert.

Driehoek

Veel van de burgemeesters zouden liever een eigen driehoek hebben. Politie en vooral OM lijken dit vaak af te houden. Opvallend is dat ondanks deze wens burgemeesters niet vaak gebruik maken van de mogelijkheid die zij op grond van de Politiewet 2012 (art. 13.3) hebben om de lokale driehoek bij elkaar te roepen. Toch zijn veel burgemeesters positief in hun algemeen oordeel over het functioneren van hun driehoek.

Verandering lokale aanpak politie

In gemiddeld een kwart van de gevallen zien burgemeesters verslechteringen in de beschikbare capaciteit en zichtbaarheid van de lokale politie. Een vergelijkbaar aantal burgemeesters meent dat sinds de invoering van de Nationale Politie de lokale kennis van en betrokkenheid van de politie bij de lokale gemeenschap zijn verslechterd.

Toename inzet BOA’s

Een van de grootste veranderingen die de komst van de Nationale Politie met zich heeft gebracht, is de verminderde aandacht van de politie voor lokaal toezicht en handhaving (een ontwikkeling die al langer gaande is). Ondanks de financieel moeilijke positie waarin veel gemeenten zich bevinden, is sinds de invoering van de Nationale Politie bij een kwart van de gemeenten de hoeveelheid BOA’s toegenomen. Dit geldt nog sterker voor het inhuren door gemeenten van private beveiligers als BOA’s. Opvallend is dat, hoewel langzaam op deze wijze in Nederland een ‘nieuwe gemeentepolitie’ aan het ontstaan is, veel burgemeesters met gemengde gevoelens naar deze ontwikkeling kijken. Eigenlijk vinden zij dat het hier gaat om werk dat bij de politie thuishoort.

Bovenlokaal overleg

Veel burgemeesters zijn tamelijk kritisch in hun oordeel over het bovenlokaal overleg dat rond de Nationale Politie is ontstaan. Hoe verder dat overleg van het lokale niveau af staat, des te eerder zij het functioneren daarvan als negatief beoordelen. Vooral het overleg tussen burgemeesters op regionaal niveau wordt beschouwd als weinig zinvol. Er wordt gesproken over een grotendeels slechts rituele waarde van een bijeenkomst te vergelijken met een Poolse Landdag.

Veranderend rol burgemeesters

Een deel van de burgemeesters heeft het gevoel dat de komst van de Nationale Politie een fundamentele wijziging met zich heeft gebracht in hun rol als burgemeester en in hun relatie met de politie. Deze burgemeesters wijzen erop dat zij sinds de bestelwijziging niet meer in staat zijn hun gezag over de politie feitelijk uit te oefenen. Bij een deel van de burgemeesters lijkt inmiddels enig fatalisme zichtbaar over de mogelijkheden hun gezag over de politie waar te maken. Enkelen menen dat hun rol in toenemende mate zich beperkt tot die van burgervader, een ontwikkeling die haaks staat op de groeiende hoeveelheid bevoegdheden van burgemeesters in de lokale veiligheid en handhaving van de openbare orde. De constatering van deze burgemeesters dat hun lokaal gezag over de politie deels machteloos, deels een illusie is geworden, verwijst zowel naar een voortschrijdende verzelfstandiging van de politie, als naar een sterkere centrale sturing.

Meer weten?
Op de cursus Wet- en regelgeving in Openbare Orde en Veiligheid hoort u van Jan Terpstra wat de totstandkoming van de Nationale Politie betekent voor het lokaal integraal veiligheidsbeleid van uw gemeente.

Op de opleiding beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid leert u hoe u komt tot een lokaal integraal veiligheidsbeleid voor uw gemeente.

Over Jan Terpstra

Jan Terpstra, hoogleraar Criminologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en docent op de cursus Wet- en regelgeving in Openbare Orde en Veiligheid.

Bekijk ook

Drie verschillende soorten maatregelen tegen ondermijningsrisico’s

Gemeentes kunnen met uiteenlopende ondermijningsrisico’s te maken krijgen. Een integrale aanpak is vereist om deze …

èèn Reactie

  1. Han Kouwenhoven

    De verminderde invloed van de burgemeesters is mijns inziens geen gevolg van het ontstaan van de nationale politie, maar meer de opzet van de robuuste basiseenheden. Hoe groter de basiseenheid, hoe meer afstand tussen de burgemeesters van de steden en die basiseenheid. En dat is meer een geldkwestie dan een gevolg van het ontstaan van de nationale politie. Bovendien wegen de opbrengsten van die schaalvergroting niet op tegen de kosten, maar dat is een andere discussie.
    De misdaad is niet langer lokaal, maar wordt steeds internationaler. Grenzen zijn open en daarmee wordt de invloed die een lokale burgemeester op de veiligheid in zijn of haar stad kan uitoefenen ook steeds minder. Dus moeten we juist profiteren van de voordelen, zoals een landelijk informatiesysteem, standaardisatie in middelen, procedures etc.
    Hoe een agent omgaat met de burger is aan die agent. Het gevoel dat het ‘onze politie’ is moet daardoor ontstaan. Verkleining van de basiseenheden zou daarbij overigens wel enorm helpen.
    Lokale aanpak voor lokale problemen en een nationale aanpak voor (inter-)nationale problemen. De wereld wordt groter en dat vraagt ook een grotere (lees: nationale) politie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *