In Nederland zijn enkele honderden (ideologische) bewegingen actief. Uit onderzoek, in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie, blijkt dat een deel van deze bewegingen zich schuldig maakt aan misstanden in binnen- en buitenland zoals terrorisme, uitbuiting, mishandeling, bedreiging en zedendelicten. De leiders van sekten hanteren in sommige bewegingen ‘vreselijke methodes’ om mensen hun organisatie ‘in te zuigen ‘. Alles is erop gericht om mensen hun geld, hun spullen en uiteindelijk hun identiteit af te pakken.
Fokko Oldenhuis, hoogleraar Recht en Religie aan de Rijksuniversiteit Groningen, plaatsvervangend raadsheer bij het Gerechtshof Arnhem en voormalig spreker op het congres Radicalisering & Terrorisme.
Grondrecht van vrijheid van godsdienst
Tegen sekten valt zeer moeilijk op te treden, omdat men zich vaak met het predicaat kerkgenootschap tooit en aanspraak maakt op de daarbijbehorende vrijheden, zoals het grondrecht van vrijheid van godsdienst. Rechters treden vanwege dat grondrecht doorgaans terughoudend op als het om kerkgenootschappen gaat. Ze spreken geen waardeoordeel uit over de inhoud van een geloof. Als geloofsgemeenschappen te slaafs hun leiders volgen of elk bevel van hun leider aan een hogere macht toedichten, is dat, aldus Fokko Oldenhuis, voor de rechter in de regel geen reden om in te grijpen. ‘Volwassen mensen beslissen zelf wat ze in het leven doen of laten.’ Vrijheid van godsdienst is in een samenleving een publiek belang. Dat heeft volgens Fokko Oldenhuis onvermijdelijk tot gevolg dat er binnen die samenleving malafide burgers kunnen voorkomen, die met een schijn van vroomheid uit zijn op het manipuleren van hun medeburgers met als einddoel het verwerven van hun bezit.
Speciale regels ter bestrijding van sekten lastig
Fokko Oldenhuis acht het formuleren van speciale regels ter bestrijding van sekten lastig, maar niet op voorhand onmogelijk. In het contractenrecht wordt systematische misleiding van een individuele zwakke wederpartij als onoirbaar gezien en kan op grond daarvan de overeenkomst worden vernietigd. In het verlengde daarvan behoort systematische misleiding van een groep personen zijn inziens eveneens rechtens te worden bestreden. Het Burgerlijk Wetboek voorziet daar al in. De rechtbank kan op verzoek van het Openbaar Ministerie een rechtspersoon verboden verklaren (art. 2:20 BW).
Uitwassen in kerkgenootschappen tegengaan
Kerkgenootschappen vallen evenwel niet onder die bepaling. In 2002 verdedigde mw. mr. A.H.Santing-Wubs in haar Groningse dissertatie Kerken in geding reeds de stelling dat art. 2:20 BW ook op kerkgenootschappen van toepassing behoort te zijn. Een ruime en tolerante uitleg van het begrip kerkgenootschap vraagt, aldus Santing-Wubs, om een wettelijke mogelijkheid om ‘eventuele uitwassen tegen te gaan’.
Meer weten?
Op het congres Radicalisering en terrorisme leert u hoe u misstanden veroorzaakt door (ideologische) radicaliserende groeperingen voorkomt.
Op de cursus Bestuurlijke aanpak van radicalisering en terrorisme leert u hoe u komt tot een integrale aanpak van (ideologische) radicaliserende groeperingen.