Eerst een paar feiten. Elk jaar voldoet 17,5% van de inwoners van Nederland aan de criteria voor een psychische aandoening volgens het diagnostisch-statische handboek voor de geestelijke gezondheidszorg DSM-V. Dat zijn dit jaar ruim 3 miljoen mensen. Van alle inwoners van Nederland krijgt 43,5% hier ooit in het leven mee te maken. Dat zijn zo’n 7,5 miljoen mensen.
Kees Dijkman, spreker op het congres Personen met verward gedrag en ambassadeur voor Samen Sterk zonder Stigma, een samenwerkingsproject van Mind NL, GGZ Nederland en de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP).
Psychische aandoeningen
De meest voorkomende psychische aandoeningen zijn angststoornissen (8-10% van de bevolking) depressies (6-8%), verslaving (7-9%, vooral alcohol) en persoonlijkheidsstoornissen (4-8%). Minder voorkomend zijn eetstoornissen (2-4%), bipolariteit (0,5-1,5%) en psychosegevoeligheid (0,4%). Omgerekend naar getallen gaat het om zo’n 1,5 miljoen mensen die ooit in hun leven te maken krijgen met een angststoornis, 1,2 miljoen die ooit voldoen aan de criteria van een klinische depressie, een miljoen mensen met een persoonlijkheidsstoornis, 500.000 mensen die op enig moment in hun leven problematisch eetgedrag vertonen, 175.000 mensen met een bipolaire stoornis en 70.000 mensen met psychosegevoeligheid.
Het aantal psychische aandoeningen in Nederland is al tientallen jaren stabiel: het getal van 17,5% hierboven was in 1995 17,1%. Er is dus nauwelijks sprake van een toename, laat staan van een epidemie. Het aantal mensen dat hulp zoekt en vindt bij de gespecialiseerde GGZ is de afgelopen decennia wel enorm toegenomen: van 90.000 (0,6% van de bevolking) in 1980 tot 940.000 (5,5%) in 2011. De afgelopen jaren daalt dit aantal weer, tot 720.000 (4,3%) in 2014. Die afname wordt vooral verklaard door de introductie van de POH-GGZ in de huisartsenpraktijk. Er is dus in feite geen daling, maar een verschuiving van de specialistische GGZ naar de basis GGZ.
Denk er mensen bij
Laat deze cijfers even op je inwerken. Denk er mensen bij. Met het aantal mensen dat ooit in zijn leven te maken krijgt met een psychische aandoening kun je met gemak een paar provincies vullen. In de Randstad, wel te verstaan. Het aantal mensen dat in een jaar hulp zoekt bij psychische stoornissen is net zo groot als het aantal mensen dat voor de televisie zit bij de best bekeken uitzendingen van Expeditie Robinson.2 Zelfs met het aantal mensen dat in het leven te maken krijgt met psychosegevoeligheid kun je zomaar twee stadions tot de nok toe vullen. Het gaat dus om heel veel mensen. Nog meer, als je bedenkt dat een psychische aandoening, misschien nog wel meer dan een lichamelijke aandoening, enorm doorwerkt in je persoonlijke relaties. Partners, ouders, kinderen, vrienden, collega’s, iedereen krijgt ermee te maken.
Grote impact
De overgrote meerderheid van mensen die ooit in hun leven met een psychische aandoening te maken hadden, hebben of nog krijgen, zijn aan het werk, hebben een gezin, gaan naar Frankrijk op vakantie en vragen zich op dit moment vooral af welke maaltijd ze vanavond eens zullen koken of welk cadeautje ze zullen kopen voor die verjaardag morgenavond. Natuurlijk, een psychische aandoening kan grote impact hebben op je leven. Zelfs als je er maar tijdelijk last van hebt. Maar het maakt je leven in de meeste gevallen helemaal niet zo ongewoon. In ieder geval niet zo heel erg anders als dat van anderen. Want een groot deel van die anderen maakt ook zoiets mee.
Negatieve beeldvorming
Daarom begrijp ik eigenlijk helemaal niks van stigmatisering. Waar komt die negatieve beeldvorming toch vandaan? Hoe kan het dat RTL-nieuws3 plompverloren meldt: ‘Opnieuw een ernstig incident met een verward persoon. Nu in Veendam. Een man met psychische problemen komt om, door een explosie in zijn appartement. Verwarde mensen met zware problemen. Ze kunnen je buurman zijn. Of verderop in de straat wonen. Vroeger werden mensen met zulke problemen opgenomen in klinieken. Maar door bezuinigingen moeten ze nu vaker thuis blijven wonen, ook al kán dat gevaarlijk zijn. In het Groningse Veendam ging het vandaag mis. In het appartement van een verwarde man ontstond een zware gasexplosie. Het gevolg: één dode, drie gewonden en een appartementencomplex dat in puin ligt.’ In één alinea wordt hier een direct verband gelegd tussen ‘psychische problemen’ en onveiligheid. En die is alomtegenwoordig, want poeh, ‘het kan je buurman zijn’.
Waar komt dit vandaan? Waar zit het ongemak? Wat is er kennelijk zo bedreigend? Want als bijna de helft van de mensen zelf een psychische aandoening krijgt en de andere helft zo iemand kent in zijn directe omgeving, dan is het toch iets waar we allemaal mee te maken krijgen? Dan is er toch helemaal geen sprake van een kleine groep bijzondere mensen die door een grote groep anderen in de hoek gezet wordt? Dan stigmatiseren we toch onszelf als mensheid met z’n allen? Waarom doen we dat? Waarom hebben we het er niet gewoon over? Waarom is openheid dapper, of beladen, of angstaanjagend? Niet alleen voor jezelf, maar niet zelden ook voor je gesprekspartner? Waarom is het niet gewoon gewoon?
Zware gevallen
Oké, de ene psychische aandoening is de andere niet. Mensen met ‘zware problemen’, daar schrikken ook heel veel mensen van die zichzelf als ‘licht geval’ beschouwen. En echt ‘zware gevallen’, die zijn er niet zoveel. Toch? Nou nee. Mensen met ‘zware problemen’, dat zijn vooral de anderen, vindt vrijwel iedereen. Ook in de GGZ. Die les leerde ik in de eerste week van mijn eerste opname. Ik keek om me heen en dacht: tjonge, dit is heftig, wat een hopeloze gevallen, gelukkig is mijn probleem overzichtelijk en is er – hoop ik – iets aan te doen. Tot een meisje met een in mijn ogen zeer ernstige aandoening tijdens een groepssessie precies hetzelfde zei, maar dan over mij. Stond ik weer met beide benen op de grond. Als je nu denkt dat ik én dat meisje allebei tot de ‘zware gevallen’ horen en jij niet, dan trap je in dezelfde valkuil als ik destijds.
Er moet meer aan de hand zijn. Een onderhuids principe. Alsof de mensheid bezig is een kenmerkende eigenschap van zichzelf te ontkennen. Er bewust blind voor te zijn. Er de kop voor in het zand te steken. Wat je niet ziet bestaat niet. Wat is dat dan, dat wij mensen niet willen zien van onszelf en elkaar? Kwetsbaarheid? De mogelijkheid dat niet alles lukt wat je droomt? Dat we mens zijn met alles wat daarbij hoort – ook de kanten die wringen, die niet ideaal zijn, waar je onder te lijden hebt? Zoiets moet het zijn. Ik zoek nog…
Meer weten?
Op het congres Personen met verward gedrag hoort u hoe u de opvang en hulpverlening voor verwarde personen organiseert in uw gemeente.