In de ideale situatie hangt deze vorm van verlichting in iedere werk- en openbare ruimte zonder dat men er ooit gebruik van hoeft te maken. Dit maakt het belang ervan echter niet minder groot. Bij het ontstaan van een noodsituatie zijn een vluchtwegaanduiding en andere vormen van noodverlichting van onschatbare waarde en mogelijke levensreddende maatregelen. Waar het belang van noodverlichting in de laatste jaren enkel is toegenomen, bestaan er altijd nog voldoende mythes omheen waar we vandaag voor eens en altijd afstand van nemen.
De NEN1838 is geheel verplicht
Met de verplichting van de gehele NEN1838 hebben we een eerste mythe te pakken. In de Nederlandse wetgeving staat geschreven dat het ‘veilig moet zijn’. Waar dit niet heel concreet is, bestaat er een bouwbesluit als aanvulling op dit geheel. Alles wat er in dit bouwbesluit beschreven staat vormt in dit geval de wet. Dit maakt de NEN1838 ‘slechts’ tot een norm. Hoewel het opvolgen van deze adviezen wel valt aan te raden vormen ze pas een wettelijke verplichting wanneer een wet naar (een deel van) de norm verwijst. Zo gaat de verplichting op voor de kleur, het contrastratio en de afmetingen van vluchtwegverlichting. Andere onderdelen als het aanlichten van brandblussers of het plaatsen van noodverlichting buiten de gevel maken geen onderdeel uit van deze verplichting.
Luminicerende vluchtroute verlichting is toegestaan
Op nummer twee het gebruik maken van luminicerende vluchtrouteverlichting. Dit is niet toegestaan aangezien de reflecterende platen waar gebruik van wordt gemaakt niet de zekerheid kan bieden dat zij te allen tijde 60 minuten lang verlicht zijn wanneer nodig. Dit lukt ze enkel na het opnemen van voldoende licht. Waar dit oncontroleerbaar is, mag deze vorm niet worden toegepast. Naast deze luminicerende platen zijn er meer armaturen die niet zijn toegestaan. Zo zijn er vormen van lichtbronnen die in nood niet het pictogram laten zien welke volgens de NEN1838 verplicht is. Een concreet voorbeeld is tritium noodverlichting. Waar het misgaat is dat de fabrikant aangeeft dat dit is goedgekeurd, maar de wet spreekt dit tegen. Een conformiteitsverklaring volstaat niet. Een armatuur moet intern- of extern aangelicht zijn en conform de pictogrammen in de NEN. Deze pictogrammen moeten daarbij eenduidig zijn doorgevoerd in het pand.
Het hebben van een digitaal logboek is afdoende
Het hebben en bijhouden van een digitaal logboek is absoluut toegestaan, maar niet voldoende. In ieder pand dient namelijk ook (minimaal) een uitgeprinte versie hiervan aanwezig te zijn. In het logboek staan belangrijke zaken over de noodverlichting installatie. Denk hierbij aan de aanwezige armaturen met de gebruikte accu’s en een overzicht met de indeling in het gebouw. Ieder noodarmatuur heeft een eigen nummer welke overeen moet komen met het logboek. Na de jaarlijkse controle dient het logboek bovendien volledig te worden bijgewerkt.
Bij controle moet het armatuur spanningsloos worden geschakeld
Het regelmatig testen van de noodverlichting, in led of andere vorm, is niet alleen verstandig, maar bovendien verplicht. Echter volstaat een automatische zelftest op dit gebied en is het spanningsloos schakelen van het armatuur geen moetje. Officieel schrijft de wetgeving voor dat men 60 minuten noodverlichting moet garanderen. Over de wijze van controle staan verder geen verplichtingen zwart op wit. Een automatische zelftest armatuur maakt zich automatisch tweemaal per jaar spanningsloos. Het systeem controleert daarmee zichzelf en geeft met indicatie leds de status aan. Het in de praktijk uitschakelen van de verlichtingsgroep is vaak onwenselijk en blijkt in sommige situaties bovendien gevaarlijk. De volledige verlichting valt dan namelijk uit aangezien de noodverlichting op dezelfde groep aangesloten is als de normale verlichting.
Noodverlichting inclusief vluchtwegaanduiding is altijd verplicht
Afsluitend met de grootste mythe vormt noodverlichting absoluut niet altijd een verplichting. In het eerder benoemde bouwbesluit staan alle ins en outs rondom noodverlichting tot in detail beschreven. Als aanvulling op het bouwbesluit is er Arbo wetgeving, met name voor gevaarlijke werkplekken en vluchtroutes. Dan is er ook nog “gezond verstand”, beter bekend als het goed werkgeverschap. Breekt er een brand uit of is er sprake van andere calamiteiten? Dan is het van groot belang dat snel de vluchtroute naar buiten gevonden wordt. Het verplichtstellen van functiebehoud en het plaatsen van vluchtroute bordjes getuigt in dit soort situaties om die reden van goed werkgeverschap. Zelf volledig voldoen aan de wet- en regelgeving rondom brandveiligheid? Volg dan de cursus brandveiligheid van gebouwen en verklein de kans op brandgevaarlijke situaties en bijbehorende aansprakelijkheidsclaims.