In de signalering van jihadisme, radicalisering en ronselpraktijken in de vreemdelingenketen lijken zich in de uitvoering van de opzet geen grote problemen voor te doen. Dit staat in het onderzoek ‘Jihadisme en de vreemdelingenketen’ dat de VU in opdracht van het WODC uitvoerde en dat minister Van der Steur en staatssecretaris Dijkhoff van Veiligheid en Justitie naar de Tweede Kamer hebben gestuurd.
Onderzoek
Het onderzoek richtte zich op de vraag hoe de signalering en de informatie-uitwisseling ten aanzien van jihadisme in de Nederlandse vreemdelingenketen is opgezet, hoe dit in de praktijk vorm krijgt en welke verbeteringen mogelijk zijn.
Geen geïntegreerde aanpak signalering jihadisme in de vreemdelingenketen
In Nederland is geen sprake van één overkoepelende geïntegreerde opzet om jihadisme in de vreemdelingenketen te signaleren. In plaats daarvan zijn de afgelopen jaren gefaseerd verschillende maatregelen genomen en werkwijzen geïntroduceerd die in onderlinge samenhang kunnen worden aangemerkt als één systematiek. De systematiek wordt constant doorontwikkeld.
Geen indicaties van grote problemen
Het onderzoek heeft geen indicaties gevonden dat zich bij de uitvoering van de opzet grote problemen voordoen. De tientallen respondenten waar in het kader van dit onderzoek mee is gesproken, gaven over het algemeen aan dat er binnen hun organisaties aandacht is voor de problematiek en dat zij voldoende handelingsperspectief hebben in het geval zij signalen van jihadisme menen te onderkennen. Naast gesprekken is uitgebreid dossieronderzoek verricht, zijn vergelijkingen gemaakt met andere Europese landen en is aandacht uitgegaan naar de bruikbaarheid van signalen en de opvolging ervan.
Proactief handelen
Tijdens het moment dat de vreemdeling contact heeft met politie of Koninklijke Marechaussee (KMar) worden signalen zoveel mogelijk opgevangen. Ook later in het proces tijdens het contact met het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) en de Immigratie- en Naturalisatie Dienst (IND) vindt dit plaats. Deze organisaties kunnen zelf bepaalde signalen opmerken, maar ook proactief handelen om de kans op signalering te vergroten, bijvoorbeeld door processen aan te passen en controlemomenten in te bouwen.
Aanpak en beleid optimaliseren
Met dit onderzoek kan de aanpak en het beleid van signalering van jihadisme, radicalisering en ronselpraktijken in de vreemdelingeketen verder worden geoptimaliseerd, aldus de bewindspersonen in hun kabinetsreactie.
Informatie uitwisseling
Signalen van jihadisme vanuit de vreemdelingenketen worden gemeld bij de politie en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Het WODC geeft als aanbeveling dat moet worden geinventariseerd waar wederzijdse informatiebehoeften en mogelijkheden tot informatie-uitwisseling precies uit bestaan. De uitwisseling moet daarnaast doelmatig zijn en volgens privacywetgeving worden uitgevoerd. Deze aanbeveling wordt door de bewindspersonen overgenomen. Daarnaast doet het WODC de aanbeveling om de uitwisseling van gegevens van de politie via de registratie bij het Nationaal Vreemdelingen Informatie Knooppunt (NIVK) te verbeteren. De bewindspersonen nemen deze aanbeveling ook over.
Meer weten?
Op het congres Radicalisering en terrorisme leert u hoe u misstanden veroorzaakt door (ideologische) radicaliserende groeperingen voorkomt.
Op de cursus Bestuurlijke aanpak van radicalisering en terrorisme leert u hoe u komt tot een integrale aanpak van (ideologische) radicaliserende groeperingen.