Technische maatregelen
De gebruikelijke aanpak om verkeersveiligheid te vergroten is via de technische weg. Er verschijnen extra verkeersborden of een rotonde. Echter, de uitdaging is om gedrag zo te beïnvloeden dat mensen het gevoel hebben dat zij zelf de controle hebben. Dat is mogelijk door onderzoeken uit de (neuro)psychologie te bestuderen van de afgelopen 25 jaar.
Automatisme
Vaak duurt het jaren voordat veilig gedrag is ingeburgerd en tot een automatisme van mensen is uitgegroeid. Een mooi voorbeeld is het dragen van de autogordel sinds het begin van de jaren ’70 van de vorige eeuw. Via operante conditionering is het dragen van autogordels gestimuleerd. Het gewenste gedrag kwam tot stand omdat mensen een dreigende straf (boete) wilden vermijden (negatieve bekrachtiging). Omdat dit jarenlang is volgehouden, is de attitude van mensen aangepast (cognitieve dissonantie), waardoor mensen uiteindelijk de overtuiging vormen die past bij het gedrag (‘ik vind het belangrijk mijn gordel te dragen omdat…’). Het eerste deel van deze strategie is de behavioristische route (belonen, straffen), het tweede deel (aanpassen van overtuiging) is de cognitieve route. Deze combi passen we voor veiligheidsgedrag vandaag de dag nog veel toe.
Onbewust niveau
De technieken beïnvloeden gedrag op een onbewust niveau. Dit kan heel subtiel door bijvoorbeeld bankjes, hekjes en vrolijke kleuren krijgt een automobilist het gevoel door een kinderrijke buurt te rijden en de voet gaat van het gaspedaal, zo blijkt uit onderzoek. Als je op een buitenweg de afstand tussen de bomen varieert, raakt de bestuurder in de war en zal de voet van het gas gaan. Net voor een winkelgebied zet je de bomen dichter op elkaar. De bestuurder krijgt het gevoel dat hij harder rijdt en zal afremmen. Dit effect kun je ook bereiken met paaltjes of met een variabele afstand van de bomen tot de weg.
Interventie
Een interventie is het meesturen van een kindertekening bij een boete. Deze actie roept in ons onbewuste associaties op met de negatieve gevolgen van te hard rijden. Je zou een kind aanrijden. In Woudenberg werd een hinkelpad op de weg getekend, in Doorwerth zijn kindertekeningen in de bestrating gelegd. Zeker in het begin heeft dit effect, echter er is nog aanvullend onderzoek nodig. In Vancouver werd geëxperimenteerd met een 3D tekening (hologram) van een spelend kind die op de weg werd geprojecteerd. Omgekeerd, gebruik geen teksten als ‘word geen slaaprijder’. Een bestuurder associeert deze tekst met slaap en wordt slaperig.
Communiceren
Het plaatsen van verkeersborden werkt vaak onvoldoende. Als een buitenweg breed is en voorzien van glad asfalt associeert de bestuurder de weg met een weg waar je 100 km/h mag rijden. Een bordje ‘Maximaal 80’ zal dan niet het gewenste effect hebben. Beter is het om de weg er anders te laten uitzien. Gedragsdeskundigen zijn ervan overtuigd dat een bestuurder aan de weg zou moeten zien of voelen hoe hard hij hier mag, zodat geen verkeersborden meer nodig zijn. Een andere maatregel kan zijn te communiceren waarom een verkeersregel van toepassing is, bijvoorbeeld: ‘je mag hier 80 km/h omdat vanwege gezondheidsklachten van omwonenden’. Dat kweekt begrip.
Belonen werkt beter dan straffen. Ook in het verkeer kan operante conditionering worden toegepast zoals het concept is bedoeld, door veilig gedrag te belonen (positieve bekrachtiging). Bijvoorbeeld door een timer te plaatsen die aangeeft hoe lang het duurt tot het licht op groen springt, of een smiley als de bestuurder binnen de maximum snelheid blijft. Of een lichtkrant met een ‘dank u wel namens de omwonenden’ als men voor rood stopt.
Starende ogen
In Newcastle werden posters opgehangen met starende ogen en een waarschuwing bij een fietsenstalling. Het aantal fietsendiefstallen nam met bijna twee derde af. Als tekstboodschappen worden gebruikt, moeten deze simpel zijn. Liefst een positieve boodschap of een korte instructie. Beter dus ‘Glad!’ in plaats van ‘pas uw snelheid aan in verband met glad wegdek’. Wat we tegenwoordig vaak op matrixborden zien is de tekst ‘tot knooppunt Hooijpolder 16 minuten, tot Utrecht 8 minuten, + 6 minuten vertraging’. Als je hier met 130 km/h onderdoor raast heeft een bestuurder niet de tijd de informatie goed te verwerken. Beter is een boodschap: ‘6 minuten sneller naar Utrecht via A2’.
Flitspaal
Tot slot nog een leuk idee voor de flitspaal. In Stockholm werden alle kentekens bijgehouden door een flitspaal. Alle boetes werden in een pot gestopt en verloot onder de mensen die zich wel aan de juiste snelheid hadden gehouden. De gemiddelde snelheid over dit traject ging met 7 km/h omlaag.
Meer weten?
Op de opleiding beleidsmedewerker Verkeer en Vervoer leert u hoe u de verkeersveiligheid in uw gemeente kunt bevorderen.