De Anti-pestwet, wat houdt het in?

Pesten is van alle tijden. Tegenwoordig is tussen de tien en vijftien procent van de leerlingen op het primair onderwijs slachtoffer van pestgedrag, oftewel gemiddeld twee tot drie leerlingen per klas.

Behalve dat pesten kan leiden tot persoonlijkheidsproblemen, heeft het eind 2012 en begin 2013 zelfs geleid tot een aantal zelfmoorden van jonge mensen. Deze leerlingen bleken zo zeer gebukt te zijn gegaan onder het pestgedrag van hun medeleerlingen dat ze geen andere uitweg meer zagen dan de dood.

Redenen voor staatsecretaris Dekker van OC&W en de Kinderombudsman Dullaert om een anti-pestwet voor te stellen en aan te kondigen dat er op iedere school verplicht een anti-pestcoördinator aangesteld moet worden. Is dat niet wat overdreven? Kunnen scholen niet gewoon zelf verantwoordelijk blijven voor de wijze waarop ze pesten aanpakken? Ik denk het niet.

Cyberpesten: het verschil met vroeger

Is pesten anno nu dan erger geworden dan vroeger? Misschien wel ja. De emoties zullen waarschijnlijk even heftig zijn voor degene die gepest wordt en werd, maar er is zeker een groot verschil met ‘vroeger’.

De manier van pesten is veranderd door de opkomst van mobieltjes en de digitale wereld. Er is zelfs een term voor: Cyberpesten. Waar je je vroeger veilig waande als je thuis onder moeders vleugels was, weten de pestkoppen je nu ook thuis te vinden; via whatsappjes, e-mails, chatberichtjes en social media. Nergens rust, nergens veilig, nergens zorgeloos, 24/7 opgeschoten wild.

Scholen zijn zich minder bewust van de manier waarop kinderen elkaar via social media pesten. Niet alle scholen voelen zich daar ook verantwoordelijk voor (“Wat buiten de school plaatsvindt is niet ons pakkie an!”). Dekker en Dullaert zullen scholen hierop aanspreken en ze praktische handvatten bieden om ook het cyberpesten tegen te gaan.

De Anti-pestwet, wat houdt het in?

Scholen worden bij wet verplicht om op effectieve wijze pesten tegen te gaan. Wanneer gepeste kinderen en hun ouders geen gehoor vinden bij de school zelf dan kunnen ze in het uiterste geval terecht bij de Kinderombudsman. Verder worden nieuwe en zittende leraren ondersteund om pesten te voorkomen, te signaleren en aan te pakken. Het is namelijk een kerntaak van scholen om een veilige school te garanderen.

De nadruk van de anti-pestwet ligt op preventie, waarbij een school een bewezen effectief anti-pestprogramma gebruikt en er een vertrouwenspersoon annex pestcoördinator aanwezig is. De onderwijsinspectie zal hier streng op toezien. Om leraren te helpen het pesten beter aan te pakken, gaan lerarenopleidingen meer aandacht besteden aan pesten en wordt voor de huidige leraren een training ontwikkeld om hen bij te scholen.

Opleiding ‘Anti-pestcoördinator’ voor zowel PO als VO

SBO verzorgt een tweedaagse cursus Anti-pestcoördinator voor zowel PO als VO. Het blijkt voor leraren en directies namelijk lastig om de juiste anti-pestmaatregelen te treffen, omdat pesten zo’n complex probleem is, zeker ook door de opkomst van cyberpesten. Daar is deskundige hulp bij nodig. De onderwijsinspectie gaat tevens strikter kijken naar wat een school aan pesten doet, dus scholen in het primair onderwijs móeten wel in actie komen.

De cursus wordt gegeven door Theo Klungers, sinds 1996 pestdeskundige bij Posicom en tevens docent. Buiten dat werd Klungers door staatssecretaris Dekker en kinderombudsman Dullaert uitgenodigd om als expert op het gebied van pesten deel te nemen aan diverse expertmeetings. Iemand die dus van het begin af aan betrokken is geweest bij het anti-pestbeleid.

 

 

Mijn concrete voorbeeld van pesten

“Hahaha, wat heb jij een stomme jurk aan!” zei mijn beste vriendinnetje in de 5e klas van de lagere school, terwijl ze arm in arm stond met een ander meisje uit de klas. Een ander meisje dat eigenlijk nog nooit met ons gespeeld had, omdat ze in een ander dorp woonde. Tja, zo ging dat ‘toen’. Mijn beste vriendinnetje en ik waren tot dat moment altijd samen geweest. Samen in de pauze, samen na school, samen op balletles… En ineens vond ze het nodig om mijn jurk belachelijk te maken, samen met een vreemde. Wat een verraad. Maar goed, misschien vond ze mijn jurk echt niet mooi. Over smaak valt niet te twisten.

Daar bleef het echter niet bij. Steeds vaker werd ik het mikpunt van hun hoon, want ja… ’die ander’ deed maar al te graag mee met mijn ‘vriendin’. Mijn kleding, mijn bril die ik voor het eerst kreeg (de horror!), mijn haar, mijn lengte (de langste van de klas), de keuze van de boeken die ik las… Echt alles werd ‘besproken’. Op een zuigende, nare, jennende wijze, soms begeleid door een por, een duw, een trap. En het vreemde was, de andere meiden uit de klas gingen ineens meedoen. Ik heb destijds regelmatig ‘die jurk’ vervloekt. Had ik hem maar nooit gedragen, dan waren we nog vriendinnen geweest…

De meester hielp niet

Van een vrolijk meisje met veel vriendinnetjes veranderde ik ineens in een timide meisje dat in de pauzes alleen stond (of eigenlijk die eenzaamheid opzocht, want alles was beter dan gepest te worden). Wij woonden destijds tegenover de school, dus mijn moeder had tijdens de schoolpauzes zicht op het plein.

Met gekromde tenen zag ze wat er gebeurde. Ze wilde ingrijpen maar was bang dat wanneer zij de kinderen er op aan zou spreken dat aanleiding zou zijn om mij terug te pakken.

Dus probeerde ze het via de meester. Keer op keer. Maar er gebeurde niets. De meester deed er niet veel aan en wat hij deed resulteerde in…pesten. Misschien had ik zelf van mij af moeten bijten, maar dat zat (toen) nog niet in mijn aard. En zo ploeterde ik de 5e klas door. En de 6e klas.

Staat er ‘pest mij’ op mijn voorhoofd?!

En toen kwam het moment dat ik naar de brugklas kon; wat was ik blij! Een kleine school, daar zou ik vast veilig zijn! Maar ondertussen was ik zo veranderd dat er waarschijnlijk ‘pest mij’ op mijn voorhoofd stond, want in de brugklas ging het pesten gewoon verder; op een subtielere manier. Weer was ik alleen.

Mijn cijfers gingen naar beneden. Ik werd nog eenkenniger. En ik ploeterde voort. Op een zeker moment grepen mijn ouders in en ging ik naar een andere, grotere middelbare school. Nog steeds was ik verlegen en afwachtend, maar gelukkig bleken er daar hele leuke kinderen in de klas te zitten die mij volledig accepteerden. En ik kwam tot bloei, haalde topcijfers… en werd weer vrolijk.

Nog altijd vraag ik mij af hoe het kan dat die school en die kinderen wél leuk waren, want eigenlijk lijken alle kinderen op elkaar. Niemand wil op die leeftijd anders zijn en opvallen. De kans dat ik op die nieuwe school ook gepest zou worden, vanwege die all over ‘pest mij’ houding die ik had, was aanzienlijk. En toch gebeurde dat niet.

Ondanks het volume van die school heb ik nooit gezien dat er kinderen gepest werden (en je kunt er vanuit gaan dat mijn radar op dat gebied zéér goed werkte). Of je nou een studiebol was, een alto of een kakker, ieder zat in zijn eigen groepje en al die groepjes gingen gewoon gezellig met elkaar om. Het leek wel alsof de school haar leerlingen veel beter onder controle had… Misschien waren ze er wel bewust mee bezig, wie zal het zeggen.

Pesten is niet meer van deze tijd

Ik denk dat het pesten mij duidelijk gevormd heeft. Ik ben sterker geworden, perfectionistisch, ambitieus, maar nog steeds op mijn hoede. Ook neem ik het altijd op voor mensen die gepest worden, in de hoek gedrukt worden, of moeilijk voor zichzelf kunnen opkomen; een goede eigenschap al zeg ik het zelf, want ik herinner me zeker nog de mensen om mij heen die deden alsof ze niets in de gaten hadden. Ik ben blij met wie ik geworden ben, maar had dat liever bereikt zonder gepest te worden. Een anti-pest coördinator was ‘in mijn tijd’ zeer welkom geweest. En ik gun hem een ieder die nu gepest wordt, want ik vind dat pesten niet meer van deze tijd hoort te zijn.

 

Dit artikel is geschreven door:

Marlies Mulder, oprichter van SchrijfZinnig, bureau voor communicatieadvies en copywriting.
Als adviseur, schrijver en sparringpartner voor het MKB is zij op haar plek als het gaat om het vertalen van een concept naar een product, het schrijven van sfeerimpressies en marketingcommunicatie voor het onderwijs.

Over sbo

Het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid (SBO) organiseert jaarlijks zo’n 200 opleidingen en congressen over o.a. onderwijs, veiligheid, milieu & RO, zorg, bouw & infra en overheid.

Bekijk ook

De drie domeinen van de intern begeleider als kwaliteitscoördinator

De beroepsstandaard, en daarmee het functieprofiel, van de intern begeleider is herschreven. Hier zijn verschillende …

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *