De beroepsstandaard, en daarmee het functieprofiel, van de intern begeleider is herschreven. Hier zijn verschillende aanleidingen voor te noemen, zoals: onderwijskwaliteit, de ontwikkeling van professionele leergemeenschappen, de toename van expert-leerkrachten en de wens om preventief te werken. De nieuwe beroepsstandaard focust op drie domeinen, waardoor de intern begeleider transformeert naar een kwaliteitscoördinator. Francis van Haandel, voorzitter van de vakgroep intern begeleiders als kwaliteitscoördinator bij LBBO, schreef de nieuwe beroepsstandaard en vertelt er meer over.
Veranderingen aan de beroepsstandaard
Francis: “Het is de focus van de intern begeleider om ontwikkelingsgericht met de leerkracht te werken aan het versterken van de onderwijskwaliteit, opdat alle leerlingen tot leren komen. De IB’er als kwaliteitscoördinator doet dit door de verbetering van didactische vaardigheden van leerkrachten te ondersteunen. Tegenwoordig lopen er op school allerlei specialisten rond: een taal-, reken-, jonge kindspecialist of academische leerkracht, maar bijvoorbeeld ook een beeldcoach. Logisch dat intern begeleiders zich afvragen hoe ze samen met al deze collega’s de onderwijskwaliteit kunnen versterken, de interne begeleiding samen kunnen vormgeven. De nieuwe beroepsstandaard geeft hier beter vorm aan door de intern begeleider als kwaliteitscoördinator aan de slag te laten gaan”.
De taken van de kwaliteitscoördinator focussen
“De rol van de IB’er is door medicalisering van ons denken te eenzijdig verbonden geraakt met leerlingenzorg. Als je constant bezig bent met leerlingenzorg, werk je curatief. Je wilt juist preventief en proactief werken en dat lukt vooral door niet het kind, maar juist de leerkracht centraal te stellen. De KC’er focust hierbij op drie domeinen die aansluiten bij de kwaliteitscyclus in een school, namelijk: focus op leren, data & reflectie en ondersteuning & zorg”, zegt Francis.
Invulling van de drie domeinen
- Focus op leren, hierbij gaat het om zowel het leren van de leraar als de leerling en het hebben van hoge verwachtingen hieromtrent. We weten hoe leren werkt, stem je onderwijsaanbod daarop aan. Dat is een eerste vereiste.
- Data en reflectie, als je de focus op leren hebt gelegd, het onderwijsaanbod goed hebt afgestemd, is het tijd om te reflecteren. Hierbij gaat het om voortdurende reflectie om tijdig aanpassingen te doen in je wijze van instructie, oefening en herhaling: zodat alle leerlingen tot leren komen.
- Ondersteuning & zorg, de leerlingen die zorg en ondersteuning vereisen, bied je specifieke ondersteuning om te zorgen dat ook zij meekunnen.
Francis: “Wanneer bijvoorbeeld een specifieke spellingscategorie wordt geïntroduceerd in groep 4, maar in groep 6 beheerst 60% van de kinderen het nog niet, is het van belang om gezamenlijk te reflecteren. Door een gesprek tussen leraren hoe zij de lesstof aanbieden, inoefenen en monitoren in groep 4, 5 én 6. De kwaliteitscoördinator kan dit gesprek bevorderen, stimuleren en hierin meedenken of zorgen dat leerkrachten bij elkaar observeren. Dat proces begeleiden om de lesstof beter op elkaar af te stemmen, is één van de taken van de kwaliteitscoördinator. Zo is ondersteuning van het collectief verbeteren van didactische vaardigheden ook een taak van de KC’er”. De beste vorm van preventie is kwalitatief goede instructie die de leerlingen in staat stelt de basisdoelen te behalen (Schmeier, 2020).
Samenwerken met schoolleider
“Het is belangrijk om helder te hebben wat de taken van de kwaliteitscoördinator niet zijn. Didactische vaardigheden verbeteren binnen de school kan de verantwoordelijkheid zijn van de KC’er, maar zodra het over functioneren gaat, ligt het bij de schoolleider. De samenwerking tussen KC’er en schoolleider is te vergelijken met een gezamenlijke fietsrit op een tandem”, illustreert Francis. “Het doel heb je beiden duidelijk voor ogen en samen stem je af hoe je bij dat doel komt. Bijvoorbeeld als het schoolbreed een specifiek speerpunt is om aan de slag te gaan met het nog beter activeren van voorkennis, kan de KC’er de klassen rondgaan om te kijken hoe het gaat. Als een leerkracht hierbij afspraken niet nakomt en dus niet functioneert, komt dat op het bordje van de schoolleider te liggen. Het goed afstemmen van taken en verantwoordelijkheden is dus echt een advies”.
Verantwoordelijkheden van de kwaliteitscoördinator
Francis: “Als je de taken van de KC’er voor alle collega’s wilt inkaderen, is het aan te raden om eerst uit te schrijven welke taken nu in jouw takenpakket zitten en daarna welke taken hier eigenlijk niet in passen. In de praktijk weten KC’ers dit vaak best goed. Deze opsomming is gelijk een overzicht waarmee je op school een gesprek kan starten. Van belang kan zijn om bijvoorbeeld duidelijk af te spreken dat leerkrachten in eerste instantie het gezicht van de school zijn naar ouders toe. Leerkrachten werken handelingsgericht en signaleren als eerste wanneer er een eerste aanhaakactie als pre-teachen of extra oefening nodig is. En kunnen dit dan ook al communiceren met ouders. Het is in eerste instantie dus aan leerkrachten om een eerste interventie te doen als een leerling ondersteuning vereist, zoals dat ook in het functieprofiel van de leerkracht staat. Deze moeten ze echt even volhouden en daarna evalueren, dan komt de kwaliteitscoördinator pas in beeld. Het loopje naar de intern begeleider wordt op veel scholen vaak iets te snel gelopen”.
Versterk de onderwijskwaliteit
Wil jij jouw rol als intern begeleider opnieuw inrichten om nog beter te focussen op onderwijskwaliteit? Meld je dan aan voor de verkorte opleiding kwaliteitscoördinator in het PO van SBO. “Na de opleiding weet je hoe belangrijk het is om te kijken naar werkuitvoering, en ga jij meer preventief werken in plaats van curatief. Hiermee word jij de sleutel in het samenspel tussen leerkracht, schoolleider en kwaliteitscoördinator, om binnen de school als geheel te focussen op onderwijskwaliteit”, sluit Francis af. Deze opleiding is ook volledig op maat als Incompany-traject te volgen.