Onderwijs met ICT: hoe krijg je als school hier lijn in?

Iedereen doet maar wat

Onderwijs met ICT: hoe krijg je als school hier lijn in?

Misschien herken je het wel: in school gebeurt er van alles op het gebied van ICT. Er zijn collega’s die af en toe een Kahootje doen. Er zijn collega’s, die leerlingen hun opdrachten in Office-toepassingen laten maken. Er zijn collega’s, die leerlingen in of met digitale methodes laten werken. Er zijn collega’s, die hun leerlingen in Teams laten samenwerken. Er zijn collega’s die wiki’s maken voor hun lessen. Er zijn collega’s die steeds zoeken naar meer, nieuwe en betere mogelijkheden om met ICT hun onderwijs te versterken (of gewoon ‘op te leuken’). En er zijn ook collega’s die dit allemaal niet doen.

Dit is zeker niet de realiteit voor alle scholen, maar er zijn maar al te veel scholen waar ICT zich op deze manier de klas in pioniert.

Waarom ik dat mooi vind

Ik word daar toch altijd wel een beetje blij van als ik zie dat er in een school door verschillende collega’s nagedacht wordt over de plek van ICT in hun onderwijs, ook al doet iedereen het op z’n eigen manier. Het laat zien dat leraren het ondanks alle hectiek en werkdruk belangrijk genoeg vinden om tijd en moeite te investeren.

Sommigen doen dit vanuit de wens om hun lessen gevarieerder te maken. Anderen doen dit om de kwaliteit van hun onderwijs te vergroten. Weer anderen doen dit, omdat ze een bijdrage willen leveren aan de ontwikkeling van digitale geletterdheid bij hun leerlingen. En weer anderen doen dit, omdat het hen – na de eerste tijdsinvestering – iets oplevert (overzicht, inzicht, leerrendement, didactische mogelijkheden, tijd, etc.).

Wat kun je met ‘achterblijvers’?

Er zijn ook leraren, die niet meer doen met ICT dan het noodzakelijke. Soms uit overtuiging en vaak omdat men zich niet competent genoeg voelt, of niet goed weet hoe of wat. Veel leraren zijn niet opgegroeid met ICT, hebben tijdens hun opleiding nog niet door ICT ondersteund les leren geven en/of achten zichzelf niet ICT-vaardig genoeg. Als je er zelf van overtuigd bent dat digitalisering en jij niet zo’n lekkere combinatie zijn, is het best een stap om je onderwijs te gaan versterken m.b.v. ICT.

Sommigen zijn hier open over, terwijl anderen zich ervoor schamen. Hoe vertel je aan je collega’s dat je voor je gevoel de boot gemist hebt en al zenuwachtig wordt als je er alleen al over nadenkt? Hoe vertel je aan je collega’s dat je dat stuk tot nu toe simpelweg nog niet verder ontwikkeld hebt?

In gesprek met leraren, voor wie dit geldt, valt me steeds op dat ze opgelucht zijn als ze goed meegenomen worden in ontwikkelingen rondom onderwijs met ICT in de school. Waardering en geduld zijn daarin de ‘toverwoorden’.

Belang van één lijn

Het beeld dat bovenaan dit artikel geschetst wordt, is het beeld van een school waarin elke leraar z’n eigen gang gaat. Men doet wat men zelf leuk of goed vindt, maar er is geen duidelijke lijn uitgezet door de school.

Toch is dat wel belangrijk en wel om verschillende redenen.

  • Doorlopende leerlijnen voor digitale geletterdheid. Planmatig en gestructureerd, aansluitend bij wat een leerling kan en aan kan, werken aan de ontwikkeling van digitale geletterdheid. Dit draagt ook bij aan kansengelijkheid onder leerlingen, omdat hun ontwikkeling niet langer afhankelijk is van wat ze toevallig door een enthousiaste leraar aangeboden krijgen of waar ze toevallig thuis mee in aanraking komen.
  • Overzicht voor leerlingen, leraren en schoolleiding. Afspraken over in welke systemen en met welke applicaties gewerkt wordt, waar welke informatie te vinden is, maakt het voor alle betrokkenen overzichtelijk. Verhalen over leerlingen, die een opdracht gemist hebben, omdat deze in Teams stond, terwijl de leerling in Magister zocht, zijn dan verleden tijd. Ook houdt de school beter zicht op hoe er omgegaan wordt met veiligheid en privacy en kan de school de ICT-infrastructuur met bijbehorende hard- en software (denk aan licenties) eenvoudiger faciliteren en beheren.
  • Passend in missie en visie. Zolang iedereen z’n eigen gang gaat, bestaat het risico dat er ook dingen gebeuren, die niet passen in de missie en visie van de school. Als team het gesprek voeren over die missie en visie om vervolgens beleid uit te zetten dat daarop aansluit, maakt dat wat er gebeurt in lijn is met hoe jullie je onderwijs willen aanbieden. Bovendien heb je dan als school een duidelijk ‘smoel’ naar ouders, leerlingen en andere belanghebbenden. ‘Dit zijn wij!’, straal je uit. Dat is trouwens ook goed voor het teamgevoel.

Stap 1: Nulmeting en inventarisatie

Een nulmeting is een goed begin. Breng in kaart wat er op dit moment in school aanwezig is en hoe dat gebruikt wordt. Hoe ziet de ICT-infrastructuur eruit? Welke hardware is er? Welke software is er? Wat wordt er door school gefaciliteerd? Welke digitale middelen zetten leraren daarnaast op eigen initiatief nog in?

Hoe wordt dit alles gebruikt? Wat wordt er gebruikt tijdens de les zelf? Wat wordt er gebruikt om de lessen heen, ten behoeve van de organisatie, het contact met ouders, etc.? Wat wordt gebruikt door de leraren en wat wordt gebruikt door de leerlingen? Hoe vaak wordt dat gebruikt? Op welke manier wordt het ingezet: ter vervanging van of als aanvulling op wat er voorheen gebruikt werd? Voor welke lesonderdelen? Alleen t.b.v. de les of het vak zelf, of ook bewust t.b.v. de ontwikkeling van digitale geletterdheid? Welke meerwaarde heeft het t.o.v. wat er voorheen gebruikt werd?

Neem ook de leerkracht- en de leerlingvaardigheden mee. Wat kan men al goed, wat kan men een beetje en wat kan men nog niet? Vraag dat gedetailleerd uit. Dus niet: “Hoe goed ben je in het werken met Word op een schaal van 1 tot 10?”, maar bijvoorbeeld: “Weet jij hoe je een automatische inhoudsopgave kunt maken in een Word-document?” met daarbij de scores 1 = helemaal niet tot 4 = helemaal wel.

Als je toch bezig bent met die nulmeting, maak dan van de gelegenheid gebruik om meteen te inventariseren welke wensen men heeft voor zichzelf en voor het onderwijs. Wat zou men zelf meer of beter willen leren? Wat zou men willen gaan inzetten t.b.v. hun onderwijs aan hun leerlingen?

Hoe nu verder?

Zo’n nulmeting en inventarisatie geeft je een duidelijk vertrekpunt. Je weet waar de school staat en je weet waar individuele leraren en leerlingen staan. Ook weet je welke wensen er leven. Over deze wensen is nog geen gesprek gevoerd. Het kan dus goed zijn dat lang niet alle leraren zich bewust zijn van alle mogelijkheden die onderwijs met ICT hen en hun leerlingen biedt. De iCoach en het MT hebben nu waardevolle informatie om het gesprek met het team hierover aan te gaan. Vervolgstappen hangen af van wat daaruit komt en ook van in hoeverre de schoolvisie op onderwijs met ICT al uitgekristalliseerd is.

iCoach?

Veel scholen hebben al een iCoach, die met MT en team nadenkt over de onderwijskundige kant van ICT: hoe kan ICT ons helpen ons onderwijs te versterken en hoe verhoudt zich dat tot onze missie en visie? Ook neemt de iCoach het voortouw in het implementeren van doorlopende leerlijnen voor digitale geletterdheid. En de iCoach speelt een belangrijke rol in de professionalisering van collega’s op het gebied van ICT. De iCoach is dus onmisbaar als je als school lijn wilt krijgen in onderwijs met ICT.

Heeft jouw school al een iCoach? En doet die de dingen, die eerder genoemd zijn? Ik ben benieuwd naar jullie ervaringen. Deel je ze met mij anderen onderwijsprofessionals onder dit artikel? Dankjewel daarvoor.

Dit blog is geschreven door: Margreet Pols, hoofddocent van de 4-daagse opleiding Onderwijskundig i-Coach in het PO, VO & MBO. Lees hier meer blogs over de i-Coach.

Over sbo

Het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid (SBO) organiseert jaarlijks zo’n 200 opleidingen en congressen over o.a. onderwijs, veiligheid, milieu & RO, zorg, bouw & infra en overheid.

Bekijk ook

Hoe helpt een aandachtsfunctionaris om huiselijk geweld te herkennen op school?

“45% van de Nederlandse bevolking heeft ooit te maken gehad met huiselijk geweld. In haast …

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *