In gesprekken met mensen over hun pestgedrag, kom ik nogal eens een denkfout bij pesten tegen. De schuld van het pesten legt de pester bij de gepeste neer. Niet altijd om de schuld af te schuiven, maar omdat men dat werkelijk meent. Natuurlijk zijn er ook genoeg pesters, die de schuld aan de gepeste geven om zelf niet in de problemen te komen. Maar hoe komt het nu dat pesters, meelopers en soms ook de opvoeders de gepeste de schuld van het pesten geven. Daarover gaat dit stuk.
Groepsnorm
Het kan zijn, dat een mens er andere gewoontes op na houdt, dan de rest van de groep. Een kind houdt niet van hockey, terwijl de rest van de klas er helemaal gek van is. De toekomstige gepeste houdt meer van voetballen. In een gezonde groep zullen mensen accepteren, dat die ene groepsgenoot nu eenmaal niets met hockey heeft. Pestgedrag zal zich dan niet ontwikkelen. Als de onbeschreven of bewuste groepsnorm is, dat iedereen anders is en mag zijn, dan is er een veilig sociaal klimaat.
Denkfout door overtuiging
Is de onbewuste groepsnorm, dat iedereen van hockey moet houden, dan valt de voetballer buiten de norm en kan pesten ontstaan vanuit een denkfout.
De denkfout is een overtuiging die niet klopt. Dus: iemand houdt niet van hockey, dus mag je die persoon pesten. De denkfout zit in het feit, dat deze oorzaak en gevolg geen vanzelfsprekendheid is. Velen zullen niet vinden, dat een aantal mensen uit een groep een kind mag pesten, omdat de persoon afwijkt van wat normaal is in de groep, namelijk dat we van hockey houden. De meeste mensen zullen dit voorbeeld een duidelijk verhaal vinden. Weinig mensen zullen het idee hebben, dat pesten in zo’n situatie best mag.
Irritatie
We gaan een stapje verder. Stel bij een samenwerkingsopdracht loopt, in de beleving van de andere groepsgenoten, kind Piet de kantjes ervan af. Even los van het feit of dit waar is, het volgende scenario kan zich dan gaan afspelen: “O, daar heb je Piet ook weer, die nog even komt kijken, of hij wat kan doen.” Is dit nu pesten of een logische opmerking over het niet meehelpen van Piet bij een groepsopdracht. Als dit een eenmalige opmerking is, zit er geen herhaling in. Het kan zelfs nog zo zijn dat het niet bedoeld is om te kwetsen, maar dat deze opmerking voortkomt uit irritatie van het betreffende groepslid, dat wellicht harder heeft moeten werken, omdat Piet niets uitvoerde in zijn beleving. Nu wordt de leerkracht in dit geheel heel belangrijk. Hierover straks meer.
Pestgedrag
Stel dat een kind en dat hoeft niet diegene te zijn, die zei: “O, daar heb je Piet ook weer, die nog even komt kijken, of hij wat kan doen”, op het plein Piet gaat uitmaken voor “kantjesafloper” Hij introduceert zelf nog dit woord bij zijn klasgenoten. Hij hoopt, zo zegt hij lachend, dat dit het woord van het jaar gaat worden. Steeds vaker krijgt Piet dit woord toegefluisterd. Herhaling en de bedoeling van kwetsen zit hierin, dus hebben we het over pestgedrag.
Rechtvaardiging
De klasgenoten, zelf diegene die niet aan dit uitschelden meedoen, kunnen vinden dat het eigenlijk wel logisch is, dat Piet uitgescholden wordt. Immers, hij laat het maken van een gezamenlijk werk over aan de anderen. Piet voert zelf niets uit. Ja dan is dit het gevolg. Kinderen kunnen zelfs dit pesten als rechtvaardig zien. Ook kinderen die oprecht vinden, dat pesten niet mag. En hier hebben we dus te maken met een denkfout, dat tot pesten leidt. Piet werkt niet mee met een werkstuk. Hij drukt zich, is de gedachte. Daardoor is deze vervelende bijnaam zijn eigen schuld. En dat is terecht, aldus de grote meerderheid van de groep. Het pesten lijkt door deze gedachtegang rechtvaardig en zal door de groep niet echt als pesten worden ervaren.
De irritatieprocedure
Na een paar dagen voor “kantjesafloper” uitgemaakt te zijn, vertelt Piet dit thuis aan de ouders. Zij geven op school aan dat dit gebeurt. Wat is nu wijsheid? De leerkracht moet bespreken en duidelijk maken, dat pesten niet mag. Punt uit. Maar laat je het hierbij dat krijg je het snelkookpaneffect, want in de ogen van de kinderen mag pesten dan niet meer van de leerkracht, maar de kinderen voelen zich toch slecht behandeld, want Piet voert geen moer uit. Zij (de groepsgenoten) zeggen er wat van (schelden) en dan gaat Piet zeuren bij zijn ouders en dan komt Piet er mooi mee weg. De kinderen zullen zich onrechtvaardig behandeld voelen en het pesten kan later weer terug keren, want de oorzaak van het pesten is niet aangepakt. De oorzaak is in deze niet Piet, maar de procedure in de klas om irritaties goed bespreekbaar te maken en samen op te lossen. Een goede regel in de klas kan zijn: bij irritaties gaan we niet pesten, maar de irritatie uitpraten. Hiermee wordt de denkfout, dat het logisch is om te gaan pesten bij irritatie gewijzigd in het benoemen en uitpraten van de irritatie.
Dit blog is geschreven door Theo Klungers, hoofddocent van de Cursus Anti-pestcoördinator. Lees meer blogs van Theo Klungers.