Toetsbeleid: Waar begin je (aan)?

Beleid wordt vaak geassocieerd met abstracte, theoretische kaders die ooit met de beste bedoelingen zijn bedacht, maar in de praktijk toch anders uitpakken. Bij toetsbeleid is dat niet anders.

Toch is goed toetsbeleid cruciaal in het hoger onderwijs. Zeker nu er van alle kanten (de overheid/politiek, de maatschappij, het rapport Vreemde ogen dwingen van de commissie Bruijn et cetera) druk wordt uitgeoefend op hogescholen en universiteiten om de toetskwaliteit naar een hoger plan te tillen.

Maar hoe voorkomt u dat uw organisatie sceptisch staat ten opzichte van uw toetsbeleid? En hoe zorgt u ervoor dat uw toetsbeleid wél in de praktijk gaat leven?

Bied concrete handvatten

Het antwoord ligt bij de bron van de scepsis: Begin niet met het beschrijven van vage stippen op de horizon, maar met uw docenten concrete handvatten aan te reiken.

Door docenten toetstechnisch te professionaliseren ontstaat, wat wij noemen, een gemeenschappelijke toetstaal. Docenten maken kennis met begrippen als toetsterm, taxonomie, toetsmatrijs, betrouwbaarheid, validiteit en cesuur, en kunnen elkaar daarop aanspreken.

Bij hoger onderwijsinstellingen die investeren in de toetstechnische professionalisering van docenten zie je de kwaliteit van toetsen als het ware vanzelf toenemen. Docenten krijgen inzicht in de tekortkomingen van hun eigen toetsen en willen vervolgens betere toetsen maken. Ze worden van onbewust onbekwaam, bewust onbekwaam en willen daar zelf aan werken.

Gevolg: toetsbeleid wordt gevormd door ideeën van docenten

Gaandeweg zullen ze tegen keuzes aanlopen die niet meer op docentniveau liggen, maar op facultair en soms zelfs op instellingsniveau. Het gaat dan zowel om praktische als om inhoudelijke zaken, zoals:

  • Welke verhouding tussen praktijkopdrachten en kennistoetsen is haalbaar en wenselijk?
  • Kunnen we efficiënt toetsen door bijvoorbeeld met meer opleidingen of zelfs faculteiten tegelijk te toetsen?
  • Welke digitale middelen kunnen we inzetten?
  • Aan welke deskundigheidseisen moeten onze toetsconstructeurs, vaststellers, examencommissieleden en beoordelaars voldoen?

Dit is het punt waarop het toetsbeleid pas echt wordt vormgegeven. Nu echter niet vanuit theoretische kaders, maar vanuit concrete ideeën die zijn gevormd door docenten.

Maar: blijf faciliteren en begeleiden!

Dit betekent niet dat u de totstandkoming van toetsbeleid helemaal moet overlaten aan de docenten. In tegendeel, het is zelfs essentieel dat docenten goed worden gefaciliteerd en begeleid door degenen die het toetsbeleid uiteindelijk zullen ontwikkelen. Dat is bij voorkeur een team dat minimaal bestaat uit iemand die de organisatie en de onderwijsvisie goed kent (op facultair en/of instellingsniveau) en een toetsdeskundige.

Meer weten over hoe beleidsmakers ervoor kunnen zorgen dat het toetsbeleid niet alleen wordt ontwikkeld, maar ook wordt gedragen door de organisatie? Bekijk onze white paper hierover.

Door Ashra Sugito, Teelen Kennismanagement

 

Hoor meer over dit onderwerp tijdens het NHOC 2013

Tijdens het Nationaal Hoger Onderwijs Congres op 27 november 2013 zal Harry Molkenboer meer vertellen over ‘Basis Kwalificatie Examineren (BKE): één toetstaal voor allemaal – hoe organiseert u dat? (sessie D, 12:00 uur).

 

Over sbo

Het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid (SBO) organiseert jaarlijks zo’n 200 opleidingen en congressen over o.a. onderwijs, veiligheid, milieu & RO, zorg, bouw & infra en overheid.

Bekijk ook

Podcast: Lesdoelen bereiken? Laat AI je helpen!

Waarom kun je tandpasta niet eten?! AI als hulpmiddel om lesdoelen te bereiken. “Wie weet …

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *