Zorgvernieuwers moeten op zoek naar onderscheidend vermogen

Een interview met Claudia Balkhoven van Stipter voor Zorg voor innoveren. Claudia is o.a. docent van de SBO cursus Regie op inkoop en uitvoering in het sociale domein.

Stipter realiseert voor gemeenten adequate maatschappelijke ondersteuning voor iedereen die dat nodig heeft. De organisatie was één van de zorgvernieuwers op de netwerkbijeenkomst ‘Decentraliseren = innoveren’ van donderdag 26 juni j.l. Wat speelt er volgens marketing- en communicatiemanager Claudia Balkhoven op dit moment binnen gemeenten op het gebied van decentralisatie in de zorg en de relatie tussen gemeenten en zorgvernieuwers?

Op 8 juli heeft de Eerste Kamer de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) aangenomen. Balkhoven: ‘Voor gemeenten is het lang niet altijd duidelijk geweest of en in welke vorm de transities hun beslag zouden krijgen. Vooruitlopend op het politieke proces zijn sommige gemeenten al voortvarend aan de slag gegaan met het bepalen van beleid, het zoeken naar samenwerking met ketenpartners, het inrichten van de front-office en de eigen administratieve organisatie.’

Belangrijke deadlines
Het ministerie van VWS heeft een aantal deadlines gesteld. ‘De belangrijkste deadline is 31 oktober 2014’, aldus Balkhoven. ‘Gemeenten moeten dan alle contracten hebben gesloten met mogelijke zorgverleners over verschillende zorgsoorten heen. Voor Jeugdzorg mag dat een maand later zijn. De decentralisaties zijn bedoeld om transformatie en innovatie door de gehele ondersteuningsketen (burgers, zorgverleners, gemeenten) heen te realiseren. Uiteindelijk zullen gemeenten minder zelf doen en als financier slechts een sturende rol spelen (poortwachter).’

Innovatie
Over het algemeen kun je stellen dat gemeenten nu druk bezig zijn met het organiseren van toegang voor burgers, het bewaken van zorgcontinuïteit, hun inkoopbeleid en het contracteren van zorg en ondersteuning. Balkhoven: ‘Voor al deze zaken geldt dat er bijna net zoveel smaken als gemeenten zijn. Natuurlijk zijn er overeenkomsten, maar elke gemeente voegt zijn eigen lokale saus toe. Dat geldt ook voor het stimuleren van innovatie. Sommige gemeenten contracteren vooral ‘transitieproof’. Voor nu willen ze alles bij hetzelfde houden tegen lagere kosten. Andere gemeenten prikkelen zorgverleners vanuit inkoopvoorwaarden en met subsidieregelingen om hun bedrijfsvoering en zorgverlening anders vorm te geven. Dan wordt er wel bezuinigd, maar komt het geld aan de andere kant weer ten goede aan innovatie. In feite leggen gemeenten het realiseren van innovatie veelal terug bij hun ketenpartners. Ze kijken slechts met mate naar hun eigen interne processen. Dat is jammer, maar begrijpelijk, omdat er zoveel moet worden gedaan vóór 1 januari 2015.’

Onderscheidend vermogen
Voor zorgvernieuwers liggen er veel nieuwe kansen aan de kant van de zorgverleners. ‘Het is lastig dat deze partijen zich voor het eerst moeten verkopen en dan ook nog aan een voor hen onbekende partij’, vindt Balkhoven. ‘Voor financiering uit de AWBZ of jeugdzorg was dat nooit een issue. Maar nu moeten ze op zoek naar hun onderscheidend vermogen, wat onder meer kan liggen in bewezen innovaties. De zorgmarkt is voor veel commerciële partijen op dit moment heel interessant. Veel marktpartijen – zoals bestaande en nieuwe zorgverleners, maar ook IT-leveranciers, advies- en onderzoeksbureaus – willen meeprofiteren van de onrust en de nieuwe marktkansen. Branchevervaging is aan de orde van de dag, wat het voor gemeenten ook heel lastig maakt om de juiste partijen te vinden die op diverse vlakken toegevoegde waarde kunnen bieden. Om vertrouwen te bieden is het voor marktpartijen essentieel om een bewezen ‘track record’ te hebben.’

Vertrouwen van gemeenten in marktpartijen neemt toe
Volgens Balkhoven hebben gemeenten van oudsher wantrouwen jegens commerciële organisaties. ‘Maar door initiatieven van het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) om gemeenten en marktpartijen bij elkaar te brengen neemt het vertrouwen toe. KING stimuleert de gemeente om een betere opdrachtgever en regievoerder te worden. Dat komt innovatie en samenwerking ten goede. De komende jaren gaat de transformatie vorm krijgen. Alle rollen in het sociale domein over de keten heen zullen gaandeweg veranderen. Ook de maatschappelijke ontwikkelingen staan niet stil. Snel geld verdienen is er voor zorgvernieuwers echter niet bij. Ze zullen een lange adem moeten hebben en veel energie moeten steken in het vinden van de juiste kanalen en het bewandelen van de juiste paden.’

Waar moet een zorgverlener die zaken met de gemeente wil doen op letten?
Claudia Balkhoven geeft tips:
• Gemeenten zijn geen bedrijven en hebben andere motieven om met een leverancier in zee te gaan;
• Elke gemeente is anders; de lokale kleur is belangrijk;
• Gemeenten leggen de vraag om innovatie vaak terug bij de ketenpartners;
• Besteed aandacht aan het in kaart brengen van de gemeente als doelgroep;
• De politieke kleur van de gemeenteraad kan eens in de vier jaar veranderen;
• Sommige zaken worden lokaal geregeld, andere op regionaal of provinciaal niveau;
• Houd rekening met de bijzondere maatschappelijke rol die de gemeente voor diverse partijen vervult;
• Houd rekening met stroperige besluitvorming. Binnen de Decision Making Unit (DMU) moeten vele lagen gepasseerd worden.

Meer informatie

  • Meer info over decentralisatie en innovatie leest u in het verslag van de netwerkbijeenkomst ‘Decentraliseren = innoveren’ van donderdag 26 juni j.l.
  • De animatie ‘Innovatieroutes in de zorg’ geeft op toegankelijke wijze een korte uitleg over het landschap waarin de zorgvernieuwer zich beweegt en de vier routes die er zijn om je innovatie succesvol te laten landen in de zorg.
Bekijk de 3-daagse cursus Regie op inkoop en uitvoering in het sociale domein

Over sbo

Het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid (SBO) organiseert jaarlijks zo’n 200 opleidingen en congressen over o.a. onderwijs, veiligheid, milieu & RO, zorg, bouw & infra en overheid.

Bekijk ook

Hoe breng ik belangen in kaart?

Als het helder is wie de opdrachtgever is en met welke beleidsvraag je aan de …

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *