Geen seks en angst voor de hel

Seksualiteit bij islamitische jongeren tijdens hun puberteitsfase is vaak een taboe binnen islamitische families. De Stichting voor Interculturele Participatie en Integratie (SIPI) ervaart dat islamitische jongeren hierdoor een in ‘’psychologische oorlogvoering’’ kunnen verkeren en hun uitvlucht mogelijk vinden in de salafi jihadistische Islam. Terwijl er door aandacht voor dit onderwerp problemen als radicalisering en rekrutering voorkomen kunnen worden. Beroepskrachten moeten betere kennis en vaardigheden ontwikkelen bij de begeleiding van islamitische jongeren, die zoeken naar hun islamitische identiteit en seksualiteit.

Esma Salama,  methodiekontwikkelaar en programmaleider van het project DIAMANT ter voorkoming van radicalisering bij Stichting Interculturele Participatie en Integratie(www.sipi.nl) en spreker op het congres Radicalisering en terrorisme.

Bron van angst

Bij sommige islamitische jongeren kan het islamitisch geloof mogelijk een bron van angst zijn: angst voor de duivel, de ‘kufar’ (ongelovigen) gaan naar de hel, geen alcohol/drugs, geen contacten met jongeren van het andere geslacht, geen seksuele vrijheid, vijf keer per dag bidden en als je stout bent, ga je naar de hel. Bij géén goede islamitische opvoeding is het voor een islamitische jongere erg moeilijk om te begrijpen hoe om te gaan met al deze zondes.

Almachtig en onafhankelijk

In de visie van sommige islamitisch ouders zijn ‘gehoorzaamheid’ voor Allah, de profeet (vzmh) en de sunnah (levenswijze) de hoogste waarde, ‘zelfstandig denken en persoonlijke ontwikkeling’ is daaraan ondergeschikt. Sommige islamitische jongeren leren van hun ouders al zeer vroeg onafhankelijk denken te onderdrukken en hun eigen gevoelens niet te vertrouwen: voor de waarheid moeten zij vertrouwen op externe autoriteiten, Allah en de profeet (vzmh) en zijn metgezellen en de islamitische geleerden. Hen wordt geleerd dat God soeverein is. Hij is almachtig en onafhankelijk van wie en wat dan ook.

Verwarring

Sommige islamitische kinderen worden opgevoed in termen van “hemel en hel” en “halal en haram”.   Bij een niet goede islamitische opvoeding kunnen sommige islamitische jongeren in verwarring raken door het bestaan van verschillende codes. Het gevolg kan zijn dat de jongeren in identiteitsproblemen raken en het pad van radicalisering kiezen om dit culturele conflict op te lossen.

Innerlijke strijd

Het aanbieden van God en de angst voor de hel zijn vaak moeilijk te verenigen met de westerse normen en waarden, die gebaseerd zijn op vrijheid, rijkdom en geluk. Islamitische jongeren ervaren als gevolg een soort psychologische oorlogvoering en innerlijke strijd met hun geweten, waarbij gehoorzaamheid en angst voor de hel botsen met de westerse vrijheid en het zelfstandig denken. Vanaf ongeveer een jaar of 12, wanneer de jongeren het voortgezet onderwijs ingaan en veel meer westerse vrijheden gaan genieten, ontwikkelen zich hierop soms identiteitsproblemen en gevoelens van schuld en schaamte, vaak veroorzaakt door innerlijke loyaliteitsconflicten. Samen met deze gevoelens van schuld en schaamte kan een behoefte groeien om berouw te tonen en zonden te compenseren.

Identiteitsworsteling

Bij identiteitsworsteling kan op alledaags niveau het aanbieden van Allah en een angst voor de hel gevolgen hebben als: verminderde participatie, vervreemding en vergrote (psychologische) afstand tot de Nederlandse samenleving. Zo ervaart SIPI in het werkveld dat meisjes bijvoorbeeld gymlessen verzuimen, uit angst dat jongens rondingen van hun lichaam zien (haram). Of ontslag indienen bij hun werkgever om een hijab (lange zwarte sluier) te kunnen dragen.

Berouw tonen

Jongeren die ernstigere religieuze zonden hebben begaan, bijvoorbeeld jongeren in de criminaliteit, daders en slachtoffers van loverboys of jongeren die veel alcohol of drugs gebruiken, kunnen uit angst voor de hel op een zeker moment een sterke behoefte ervaren om berouw te tonen. Het aansluiten bij een radicale islamitische groepering kan een snelle oplossing lijken om in één keer veel berouw te tonen. Ronselaars weten hoe zij op deze angst voor de hel kunnen inspelen en kunnen de rol van ‘redder’ aannemen. Het aansluiten bij een salafi jihadistische groep kunnen zij voordoen als een aantrekkelijke, efficiënte en heldhaftige wijze om voor de zonden te compenseren en een plekje in het paradijs te garanderen.

Leveren beteren

Denk bijvoorbeeld aan een meisje dat slachtoffer is geworden van een loverboy en alle islamitische regels daarbij heeft doorbroken (o.a. drugs- en alcoholgebruik/seks voor het huwelijk met meerdere mannen/niet bidden etc.). Zij zal gebukt gaan onder schuld- en schaamte gevoelens en draagt de angst dat niemand meer met haar zal willen trouwen als een donkere wolk met zich mee, net als de angst om naar de hel te moeten. Een islamitisch radicale ronselaar kan op deze angst inspelen door dit meisje beloftes te doen als ‘God vergeeft je wel’ en ‘ik zal wel islamitisch met je trouwen’, ‘bij ons kun je je leven beteren’. Quotes DIAMANT deelnemers:

‘’Ik leef met angst en ben bang om naar de hel te gaan. Ik loop op mijn tenen en kan de verplichtingen van de islam: op tijd bidden, kleding en gewoonten niet altijd waar maken en dat is zeer frustrerend en geeft mij stress! Ik ben bang!’’

 “Ik heb eindeloos gebeden om van verleidingen verlost te worden. Ik voel me innerlijk boosaardig en haat mezelf omdat het mij niet lukt om islamitische regels te praktiseren.“

Triggerfactoren

Veel onderzoekers merken op dat de confrontatie met de eigen dood of die van een naaste een trigger kan zijn in het radicaliseringsproces. Gerelateerde passage uit onderzoek Feddes, Nickolson en Doosje (2015). Zo noemen Slootman, Tillie, Majdy en Buijs (2009) het voorbeeld van een bekeerling tot de radicale islam. De confrontatie met de dood speelde volgens hem een belangrijke rol bij zijn bekering (p. 38):

“Op een gegeven moment was ik bang om dood te gaan en te sterven als een ongelovige. Ik zat een keer in de metro en kreeg een gevoel alsof ik op het punt stond om dood te gaan. Toen ik thuis kwam ging ik douchen en kreeg ik hetzelfde gevoel. Mijn hart ging bonken alsof mijn geest eruit zou gaan. Ik ben toen gaan liggen en mijn moeder belde de ambulance en ik ging naar het ziekenhuis. Dit was echt de doorslag voor mijn bekering. Ik liet mijn bekering steeds wachten. Ik stelde het steeds uit: Volgende week, volgende week. Maar je kunt zo dood gaan.”

Thuissituatie

Gebeurtenissen gerelateerd aan een slechte thuissituatie – denk aan een scheiding, ruzies of andere problemen binnen het gezin – worden eveneens genoemd als triggerfactoren in het radicaliseringsproces. Net als de confrontatie met de dood kunnen dergelijke problemen er voor zorgen dat iemand in een persoonlijke crisis belandt en een cognitieve opening ervaart. Zo noemen Slootman et al. (2009) dat bij een radicale man de slechte relatie diens ouders de aanleiding was om te gaan nadenken over zijn leven (p. 37):

“Ik begon me meer te verdiepen in de islam, ik was toen negentien. Ik had altijd als doel om de islam te praktiseren, maar om bepaalde redenen kon ik dat niet door vrienden en omgeving. Ik had gewoonweg niet de sterke wil. In die omgeving doe je niks aan het geloof […] Ik had vaak problemen met mijn ouders. Je gaat toch nadenken over het leven dat je leidt, dat lijpe (rare) leven, in coffeeshops, slechte vrienden en laat thuis komen. Je voelt je niet lekker in die situatie. Je merkt toch dat het contact anders is met je ouders. Ze zeiden altijd tegen mij dat ik niet goed bezig was.” 

Huwelijk

Het aangaan van een huwelijk wordt ook vaak genoemd als gebeurtenis die mogelijk de doorslag kan geven in het radicaliseringsproces. Zeker wanneer de huwelijkspartner(s) in kwestie al radicaal zijn, zou een dergelijke gebeurtenis op dezelfde manier een katalysator kunnen zijn als de toetreding tot een groep. Dit bleek zo te werken in het geval van de eerder besproken Malika E., die zich samen met haar zeer streng gelovige man uiteindelijk aansloot bij Al-Qaida. En ook binnen het huwelijk van Abida K. en Samir A. van de Hofstadgroep leek van een zelfde dynamiek sprake te zijn (De Graaf, 2012). Ook Groen en Kranenberg beschrijven hoe een huwelijk Oum Y. het radicale Hofstadnetwerk ‘induwde’ (2006). Een ander illustratief voorbeeld in hun boek beschrijft hoe de radicalisering van Muriel D., die later eindigde als zelfmoordterrorist in Irak, tijdens haar huwelijk begon (p. 122):

“Muriel D. (38) groeide op in een arbeiderswijk in Wallonië. Ze rookte, dronk en gebruikte drugs, tot ze een relatie kreeg met een Turk. Die verhouding liep stuk, waarna D. in het huwelijk trad met Hissam G., een radicale moslim van BelgischMarokkaanse ouders. Onder invloed van G. radicaliseerde D. in snel tempo. Ze ging een hoofddoek dragen en later een niqaab, ze ging de koran lezen en nam Arabische les. Bij bezoeken aan haar ouderlijk huis eiste het stel dat de mannen en de vrouwen gescheiden zouden eten. Hissam verbood de vader van Muriel zelfs in zijn eigen huis een biertje te drinken.”  

Advies aan hulpverlening

SIPI is van mening dat de hulpverlening en onderwerpen als: islamitische opvoeding, relatie tussen puberteit, seksuele vrijheid en radicalisering bespreekbaar moet maken binnen islamitische families. De hulpverlener moet zich bijvoorbeeld afvragen: wat het kennisniveau is van de islamitische ouders met betrekking tot islamitische opvoeding? En wat heb jij hen te bieden als hulpverlener?

De hulpverlening moet betere kennis en vaardigheden hebben bij de begeleiding van zoekende islamitische jongens en meiden naar islamitische identiteit en seksuele vrijheid in vergaring van kennis over de islam, zoals door voorlichting, psychooteducatie en debat over het bestaan van verschillende islamitische stromingen binnen de islam, waaronder de salafi jihadistische islam.

Over SIPI

Onze stichting www.sipi.nl heeft diverse methodieken ontwikkeld omtrent opvoeding, identiteit en weerbaarheid ter versterking van jongeren en hun ouders waaronder de methode DIAMANT identiteit en weerbaarheid. DIAMANT is een beproefde, cultuursensitieve methode die specifiek gericht is op islamitische jongeren en tot de islambekeerden van 12 tot 24 jaar die ten gevolge van identiteitsproblemen kwetsbaar zijn en ten prooi kunnen vallen aan rekrutering en radicalisering.

Meer weten?

Op het congres Radicalisering en terrorisme leert u hoe u misstanden veroorzaakt door (ideologische) radicaliserende groeperingen voorkomt.

Op de cursus Bestuurlijke aanpak van radicalisering en terrorisme leert u hoe u komt tot een integrale aanpak van (ideologische) radicaliserende groeperingen.

Over Frank van Summeren

Congres- en opleidingsmanager veiligheid bij het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid.

Bekijk ook

Moraal is van ons allemaal

Rinus Otte, Collegevoorzitter Openbaar Ministerie, over discriminatie en demonstratierecht. Wat is de rol van het …

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *