Mediation in strafzaken: emotionele genoegdoening voor slachtoffer en dader

Gert Jan Slump, criminoloog en docent op de opleiding coördinator nazorg ex-gedetineerden, expert op het terrein van herstelrecht en herstelgericht werken.

In deze bijdrage wordt ingegaan op een structurele inzet van restorative justice of herstelrecht in strafzaken in de vorm van mediation. De strafrechtspleging is in Nederland een van de laatste terreinen waarop mediation zijn intrede doet.

In deze bijdrage komt de per 1 januari 2011 ingevoerde ‘Wet ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces’, ofwel de titel IIIA in het Wetboek van Strafvordering (Sv), uitgebreid aan de orde. Deze titel bevat een bepaling die van groot belang kan zijn voor het veranderen van de communicatie tussen slachtoffers en daders. Artikel 51h Sv bevordert bemiddeling tussen slachtoffers en verdachten, slachtoffers en veroordeelden en stelt onder meer dat daaromtrent bij algemene maatregel van bestuur nadere regels (kunnen) worden gesteld. Het artikel opent de weg tot het structureel inzetten van praktische toepassingen van restorative justice of herstelrecht in strafzaken zoals mediation en het uitvoeren van herstelconferenties. De strafrechtspleging is in Nederland een van de laatste terreinen waarop bemiddeling als manier van conflicthantering en -beslechting zijn intrede doet.

Mogen slachtoffer en dader met elkaar spreken?

Het strafrecht en de strafrechtspleging zoals we dat nu kennen legt sterk de nadruk op het feit dat de dader een overheidsregel overtreedt en inbreuk pleegt op de publieke rechtsorde. De strafrechtspleging is sterk doordrongen van de notie dat het herstellen van de rechtsorde na een strafbaar feit een publiekrechtelijke aangelegenheid is. Het strafproces wordt weliswaar geacht bij te dragen aan genoegdoening voor het slachtoffer, maar het gedrag en de positie van de dader staan centraal. Slachtoffers hadden tot enkele decennia geleden weinig zelfstandige rechten. Zij zijn in Nederland, ondanks de uitgebreide nieuwe wetgeving, nog steeds geen procespartij, maar wel procesdeelnemer. De justitiële ketenpartners zijn zich ook meer en beter gaan inspannen voor schadevergoeding en schadeverhaal. Daarbij komt dat Nederland betrekkelijk voortvarend is geweest in de ontwikkeling van alternatieve sancties (werkstraffen, leerstraffen, HALT, individuele trajectbegeleiding, schadebemiddeling, civiele voeging), waarin zogenaamde herstelrechtelijke elementen verdisconteerd waren. Hierdoor is binnen het justitiële apparaat een periode van paradoxale resistance to change ontstaan ten opzichte van het toepassen van rechtstreekse vormen van bemiddeling tussen slachtoffers en daders. Dit kan worden samengevat als: ‘Het past niet en we doen het al’. Het artikel 51h Sv biedt de gelegenheid verdere innovatie op gang te brengen. Door bemiddeling te bevorderen, komt de inbreuk die een dader van een strafbaar feit veelal pleegt op de rechten van een andere persoon van vlees en bloed meer op de voorgrond. Dat is een goede ontwikkeling, want ook uit de evaluatie van bijvoorbeeld het spreekrecht op de zitting blijkt dat hiermee voor de gelaedeerde op persoonlijk niveau niet hetzelfde resultaat wordt bereikt als met mediation in strafzaken. Het gaat slachtoffers niet alleen om financiële genoegdoening. Uit ervaringen in het buitenland blijkt dat:

  • slachtoffers meestal willen weten wat er is gebeurd (‘waarom ik?’)
  • behoefte hebben aan erkenning van het hen aangedane leed en onrecht door de dader,
  • hun emoties kwijt willen, en begrip en steun willen ontvangen.

Slachtoffers willen ook dat hetzelfde niet nog een keer gebeurt, dat het een ander niet overkomt, dat de dader ervan leert en zijn leven betert. Er is kortom behoefte aan herstel van vertrouwen en een genoegdoening die de dader bied helpt daarbij. Slachtoffers hebben zeker ook behoefte aan schadevergoeding, maar geen behoefte aan de bureaucratie daar omheen. De meeste daders die meedoen aan mediation in een strafzaak willen vertellen wat de achtergrond en situatie is geweest van waaruit zij hebben gehandeld. Zij willen weten wat hun daad heeft veroorzaakt, spijt betonen, althans daar iets van laten zien aan het slachtoffer en anderen die geraakt zijn door het misdrijf en tenslotte willen zij ruimte voor acceptatie van spijt en excuses. Ook als zij deze op gebrekkig wijze onder woorden brengen. Ofwel, zij willen vaak een kans krijgen om iets recht te zetten richting slachtoffer en gemeenschap en tevens de relatie met de eigen familieleden en hun gevoel van eigenwaarde herstellen.

Restorative justice of herstelrecht

Herstelrecht is de Nederlandse vertaling van restorative justice. De term restorative justice bestaat sinds de jaren zeventig. Er zijn verschillende definities van het begrip in omloop en er bestaan verschillen van mening over wat eronder moet worden verstaan en wat niet. Een van de grondleggers van restorative justice, Howard Zehr omschrijft het zo: ‘Restorative Justice is a process to involve, to the extent possible, those who have a stake in a specific offence and to collectively identify and address harms, needs, and obligations, in order to heal and put things as right as possible.’ Restorative justice gaat om het antwoord op gedrag dat door de wetgever als een overtreding of een misdrijf is aangewezen en kan ook voordat er sprake is van een formele reactie na aangifte (preventief ) worden ingezet).

Restorative justice is ontstaan in westerse landen waar burgers ontevreden raakten over de resultaten binnen het strafproces. Het strafproces heeft als groot probleem dat zowel de slachtoffers als de daders zich er vaak niet in herkennen. De structuur van het strafrechtssysteem is een wereld die bevolkt wordt door professionals en publieke gezagsdragers. Er bestaat spanning tussen deze systeemwereld en de mensen van vlees en bloed bij wie het strafbare conflict emoties opwekt: woede, angst, wraakgevoelens, schaamte en schuld. Dat geldt niet alleen voor slachtoffer en dader, maar ook voor hun omgeving en de maatschappij. De juridische benadering focust op het gedrag van de verdachte, op wat er is gebeurd en of het gedrag aan de verdachte is toe te rekenen. De strafrechtspleging dwingt de verdachte als het ware om samen met zijn advocaat op zoek te gaan naar excuses voor het eigen gedrag en naar andere mensen en omstandigheden die (mede) verantwoordelijk zijn. De advocaat is behulpzaam bij het voeren van die procedurele verweren die kansrijk lijken om een schuldigverklaring en/of strafoplegging te ontlopen. Dit wekt vervreemding op bij het slachtoffer en het publiek dat vaak (ook al is dat soms oppervlakkig) meekijkt. En ook daders verliezen tot op grote hoogte het eigen beheer over het conflict. Problemen waarin slachtoffers en daders zich bevinden worden vaak door de strafrechtelijke afdoening niet opgelost of verminderd. Het resultaat van het strafproces kan zelfs tegengesteld zijn aan behoeften van betrokkenen.

Restorative justice werkt vanuit een visie dat het strafrecht weer wordt toegepast zoals het ooit was bedoeld: als een laatste redmiddel en niet als een eerste of instrumentele impuls. Toepassing van restorative justice schept ruimte voor het ontwikkelen van alternatieve manieren om criminaliteit te bestrijden.Restorative justice stimuleert dat de betrokken partijen de oplossing van (potentieel) strafbare conflicten als dat kan zoveel mogelijk in eigen handen nemen. Het gaat uit van het ontwikkelen van en bij voorkeur éérst inzetten van overlegpraktijken die eraan bijdragen dat:

  • de schade en het leed van het slachtoffer waar mogelijk worden gecompenseerd,
  • de onrust in het maatschappelijke leven vermindert,
  • en de kans op succesvolle maatschappelijke integratie van daders toeneemt.

Interventies zijn gericht op verwerken en rechtzetten van wat fout is gegaan, het tot stand brengen van herstel en van duurzame oplossingen. Restorative justice omvat internationaal een breed scala aan activiteiten en alternatieve procedures voor en met slachtoffers en daders bij strafbare gebeurtenissen, ter aanvulling op de traditionele strafrechtelijke praktijk of als alternatief ervoor. In plaats van focus op de veroorzakers en wie wat heeft gedaan, ligt de focus op (de belangen van) iedereen die ermee te maken heeft (er last van heeft) en die verantwoordelijkheid kan, wil en moet nemen voor oplossingen.

Een belangrijke impuls voor de ontwikkeling van restorative justice kwam onder meer uit Nieuw Zeeland. In de jaren tachtig ontstond daar onvrede over het functioneren van de jeugdzorg en het jeugdstrafrecht, onder meer omdat ingezien werd dat de bestaande praktijken niet erg effectief waren. Dit heeft in 1989 geleid tot een nieuwe wet, de Children, Young Persons, and Their Families Act, waarin is vastgelegd dat de meeste delicten, die worden gepleegd door jongeren, afgedaan dienen te worden met behulp van Family Group Conferences. Op veel plaatsen in de wereld werd dit systeem van Family Group Conferences overgenomen. Een van die werkwijzen, die ondertussen in diverse landen is ingevoerd, kreeg de naam Real Justice, een methode die is ontwikkeld door Ted Wachtel van het International Institute for Restorative Practices. Ook in Nederland sloeg deze filosofie aan. In de jaren ’90 kwam een aantal vooruitstrevende jeugdzorgmedewerkers bij elkaar om te kijken hoe ze het model in Nederland konden inzetten. Dit resulteerde in de oprichting van wat nu de Eigen Kracht Centrale is. De principes van de Family Group Conferences en het herstelgericht werken zijn in Nederland uitgewerkt in de vorm van Eigen Kracht-conferenties. Vanaf het begin is gestreefd naar een brede toepassing van dit soort conferenties, ook buiten de jeugdzorg. Inmiddels heeft de Eigen Kracht Centrale duizenden conferenties georganiseerd en is ze met de brede toepassing van conferenties leidend in de wereld. Een andere impuls kwam vanuit Engeland en de Verenigde Staten waar met Victim Offender Mediation ruime ervaring is opgedaan.

Artikel 51h Sv: toepassen zowel bij aanvang als tijdens het strafproces en in een brede context

Artikel 51h Sv veronderstelt een actieve houding van politie en Openbaar Ministerie bij het bevorderen van bemiddeling in een vroegtijdig stadium van het strafproces. Strafrecht en herstelrecht vinden plaats in een bepaalde maatschappelijke context, waarin de sociale orde en de rechtsorde elkaar tegenkomen en in elkaar grijpen. Het bevorderen van bemiddeling in een vroeg stadium is de ‘verbinding’ tussen de maatschappelijke/sociale en de juridische reactie op ongewenst gedrag en (potentieel) strafbaar gedrag. Herstelrechtelijke principes kunnen in dat licht op allerlei maatschappelijke terreinen van conflictoplossing en sociaal werk worden toegepast: (buurt)bemiddeling, (her)bevestigen van autoriteit en gezag in scholen, peer-mediation op scholen, werken aan kinder- en gezinswelzijn en toepassen van herstelgesprekken, bijvoorbeeld na grensoverschrijdend gedrag tegen publieke dienstverleners.

Idealiter is bij de reactie op grensoverschrijdend (en potentieel strafbaar) gedrag sprake van een continuum. Daarbij zijn interventies er aan de ene kant op gericht om grensoverschrijdend gedrag zo lang mogelijk met informele interventies op te lossen (en buiten het strafrecht te houden). Aan de andere kant worden de personen die betrokken zijn bij grensoverschrijdend en strafbaar gedrag zo mogelijk ook weer uit het strafrechtsysteem begeleidt. De interventies zijn idealiter gericht op het zoveel mogelijk betrekken van de directe kring van belanghebbenden. Die kring van belanghebbenden is bij het toepassen van herstelrechtelijke uitgangspunten zo groot mogelijk.

De herstelgerichte interventies lopen op in “procedurele intensiteit”. Meer intensieve herstelrechtelijke interventies worden toegepast als het conflict in het strafrecht terecht komt of dreigt te komen. Zodoende komt het strafrecht pas in beeld als het echt nodig is.

Mediation in strafzaken

Mediation in strafzaken is de interventie die wordt toegepast als aangifte wordt overwogen en/of is gedaan. Mediation in strafzaken is een praktische toepassingsvorm van herstelrecht. Mediation heeft als doel een slachtoffer buiten de setting van het strafproces of de strafzitting aan het woord te laten komen en perspectief te bieden op genoegdoening, niet alleen voor materiële maar ook voor emotionele en psychische schade. Het slachtoffer krijgt de gelegenheid de dader in een andere – veel kwetsbaarder – positie te zien dan tijdens de strafbare gebeurtenis. Bij een dader brengt een directe confrontatie met het aangerichte leed inzicht in de gevolgen van het eigen handelen. Een dader wordt geconfronteerd met de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. Vaak toont de dader besef van schuld aan het slachtoffer. Dit kan bijdragen aan het (emotionele) herstel van het slachtoffer.

Bij mediation in strafzaken staat niet de waarheidsvinding voorop, maar de beleving van de gebeurtenis, de impact en de gevolgen ervan. In een succesvol mediationproces worden emoties en percepties bespreekbaar en is het mogelijk dat de gevoelens over de gebeurtenis achteraf veranderen (in een gunstige, minder belastende zin). Net zoals bij mediation op andere terreinen is het doel van mediation dat positieve acties en ander gedrag de plaats innemen van de conflictueuze situatie. Bij het toepassen van mediation in strafzaken kan ook worden gedacht aan toepassing van het “conferencing” model. Het kan de resultaten van de mediation ten goede komen als ook steunpilaren en belanghebbenden bij de afwikkeling van een ingrijpende gebeurtenis en het herstel worden betrokken.

Door verantwoordelijkheid te nemen voor herstel van de schade en andere gevolgen, kan de dader zijn schuldgevoelens en schaamte op een andere en doorgaans positievere manier verwerken. De dader wordt aangesproken op zijn verantwoordelijkheidsgevoel en kan daar invulling aan geven (terwijl de systematiek van de strafrechtspleging de dader meer uitnodigt om zijn aandeel te verkleinen en de verantwoordelijkheid te ontlopen). Een mediation biedt de dader een kans om symbolisch (bijvoorbeeld door het maken van excuses of een bepaalde taak op zich te nemen) en/of materieel (schade betalen) iets goed te maken. Een gesprek draagt ook bij aan het (symbolisch)in evenwicht brengen van de machtsverhoudingen: tijdens de strafbare gebeurtenis was de dader degene met (meer) macht. Tijdens een bemiddelingsgesprek is het slachtoffer weer gelijkwaardig (of sterker nog, het slachtoffer mag iets verlangen van de dader) en wordt de – geschonden – norm van de maatschappij (her)bevestigd. De begeleiding van het gesprek door een onafhankelijke derde is nodig vanwege de emoties die door de strafbare gebeurtenis kunnen loskomen. Een tweede reden voor deze begeleiding is gelegen in het geschonden vertrouwen waardoor ‘normale’ communicatie tussen slachtoffer en dader – in ieder geval tijdelijk – niet mogelijk is. Waar de juridische context in het kader van het strafproces sterk wordt ingekleurd door het recht op een eerlijk (straf ) proces van de verdachte, is mediation in strafzaken gericht op het faciliteren van een eerlijk herstelproces: zowel voor het slachtoffer als voor de dader.

De persoonlijke gevolgen van mediation in een strafzaak

De persoonlijke gevolgen die deelname aan een mediation in strafzaken kan hebben, zijn legio:

  • persoonlijke uiting van gevoelens,
  • constructieve verwerking,
  • emotionele genoegdoening,
  • herstel van de relatie,
  • herstel of verbetering van communicatie met de omgeving,
  • het aanvaarden van een zinvolle straf,
  • eigen verantwoordelijkheid bij het goedmaken van de gevolgen,
  • en een positieve invloed op het re-integratie en rehabilitatieproces van de dader.

Veel voorkomende uitkomsten van een mediation in een strafzaak zijn: spijtbetuiging, schadevergoeding, vrijwilligerswerk, een symbolisch herstel door middel van een donatie aan een goed doel of het werken aan gedragsverandering met behulp van derden (agressietraining, therapie). Bij jonge daders zien we vaak dat het slachtoffer aan de dader vraagt weer terug naar school te gaan of een opleiding te volgen. Vaak wordt een plan gemaakt over toekomstig gedrag en worden steunpersonen ingeschakeld om daarbij te helpen. De uitkomst van een mediation kan samenvallen met de uitkomst die de offcier van justitie voor ogen stond bij het opleggen van een voorwaardelijk sepot of datgene wat de rechter bij de straftoemeting in gedachten had (boete en/of schadevergoeding opleggen). Het verschil tussen de mediation en het strafproces zit hem dan in het proces zelf en het feit dat slachtoffer en dader zelf overeenstemming bereiken en de dader zelf voorstelt en meebeslist om deze actie bij wijze van genoegdoening aan het slachtoffer te aanvaarden. De eigen inbreng vergroot de kans op naleving. Ook kan een mediation, naast positieve veranderingen in de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en de dader, effecten hebben op en voor hun sociale omgeving.

Mediation en de gevolgen voor de strafzaak

Mediation in een strafzaak is een bemiddelingsproces dat in het kader van de strafrechtspleging wordt gefaciliteerd en ingezet en dat uit de aard der zaak een zekere wisselwerking met het strafproces kan (en zal) hebben. Mediation in strafzaken veronderstelt de aanwezigheid van een (vooraf vastgesteld) aanbod voor mediation door een justitiële autoriteit, de contouren van een (verwijzings) procedure en een zodanige afstemming dat duidelijk is of en zo ja hoe in de strafrechtspleging of in het strafproces met de uitkomsten van de mediation rekening gehouden zal worden. Globaal zijn daarvoor twee manieren.

Van mediation naast rechtspraak is sprake als mediation integraal onderdeel van de normale strafrechtelijke procedure is. In een bepaalde fase van de procedure kan de zaak worden verwezen naar een mediator/bemiddelaar. Bereikt deze het gewenste resultaat, dan heeft dat invloed op de uitkomst van de strafzaak: soms kan het tot sepot leiden, in andere situaties tot een lagere straf. Bij mediation naast rechtspraak kan de strafzaak na afloop van de mediation worden voortgezet met een dagvaarding. De rechter kan bij de strafoplegging rekening houden met de resultaten van de mediation door bijvoorbeeld een mildere straf op te leggen, een bijzondere voorwaarde of een schadevergoedingsmaatregel overeenkomstig de afspraken van partijen. In Nederland is deze variant van toepassing door middel van invoering van artikel 51h Sv (de rechter houdt rekening met de uitkomsten van een geslaagde bemiddeling).

Mediation als diversie: als van tevoren vaststaat dat een vaststellingsovereenkomst in een mediation tussen slachtoffer en dader kan leiden tot een eindafdoening van de strafzaak spreken we over mediation als diversie. Dit is afgeleid van de Engelse term diversion en betekent letterlijk “rechtsomlegging”. De geslaagde mediation fungeert dan als alternatieve afdoening van een strafproces. In Nederland wordt deze variant niet vaak toegepast. De activiteit zelf wordt in beide gevallen begeleid door een onafhankelijke en neutrale bemiddelaar: de mediator. Door of met de politie kunnen ook afspraken worden gemaakt over aanhouding van de aangifte, in afwachting van de bemiddeling. Ook dat komt voor in de Nederlandse praktijk. De politie kan in sommige gemeenten doorverwijzen naar bemiddelaars of bijvoorbeeld via jeugdzorg een Eigen Kracht-conferentie laten organiseren.

Meer weten?

Op de opleiding coördinator nazorg ex-gedetineerden hoort u van o.a. Gert Jan Slump hoe u zorgt voor een goede re-integratie van ex-gedetineerden in uw gemeente.

 

 

 

Over Frank van Summeren

Congres- en opleidingsmanager veiligheid bij het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid.

Bekijk ook

Vereenvoudiging en verduidelijking van bewijsrecht in civiele procedures per 1 januari 2025

De Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht is vandaag gepubliceerd in het Staatsblad en zal in …

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *