Ondermijning bij duurzaamheidsprojecten: 5 toepassingen van Wet Bibob

Duurzaamheid is een actueel thema. Onder het mom van duurzaamheid ontstaan nieuwe producten en nieuwe markten. Het schept geen verwondering dat steeds meer partijen brood zien in de duurzaamheidssector. Ook nieuwe, tot nog toe, onbekende spelers. De laatste tijd komt aan het licht dat duurzaamheidsprojecten in beeld zijn bij partijen met een dubieuze achtergrond.

Franc Pommer, advocaat bij Hekkelman Advocaten & Notarissen en docent op de cursus Wet- en regelgeving in Openbare Orde en Veiligheid, de cursus Bestuursrechtelijk handhaven, de opleiding bibob coördinator en de cursus APV & Bijzondere Wetten, gespecialiseerd in openbare- orderecht.

Risico op misbruik

Voor de ontwikkeling van duurzaamheidsprojecten, zoals zonne- en windmolenparken en andere ‘groene energievoorzieningen’, zijn onder meer vergunningen van de overheid nodig en in veel gevallen kunnen forse subsidies worden verkregen. Het risico bestaat dat de overheid deze vergunningen en subsidies verstrekt aan partijen die daar misbruik van maken, bijvoorbeeld omdat hiermee met strafbare feiten verkregen gelden worden witgewassen. Zo kan de overheid onbewust en ongewild criminele activiteiten faciliteren. Dat kan leiden tot oneerlijke concurrentie, het opbouwen van machtsposities met witgewassen geld en het ontstaan van een verwevenheid van de onder- en bovenwereld.

Wet Bibob algemeen

Als er twijfels zijn bij een partij die bijvoorbeeld een omgevingsvergunning aanvraagt voor een duurzaamheidsproject dan kan de Wet Bibob uitkomst bieden. Op grond van deze wet kan de overheid, alvorens de vergunning te verlenen, onderzoek (laten) doen naar de mate van gevaar dat de vergunning mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen gelden te benutten (a-grond), of om strafbare feiten te plegen (b-grond). Doen één of beide situaties zich voor dan kan de betreffende vergunning worden geweigerd of ingetrokken op grond van artikel 3 van de Wet Bibob. Naast vergunningen kan de Wet Bibob ook op andere rechtsverhoudingen met de overheid worden ingezet. Hierna bespreek ik de relevante rechtsverhoudingen die met de overheid kunnen bestaan bij duurzaamheidsprojecten.

Vijf toepassingen

Bij duurzaamheidsprojecten zijn er (in ieder geval) vijf aanhechtingspunten met de Wet Bibob. Doorgaans zal er per project één aanhechtingspunt zijn, maar dat kunnen er in voorkomend geval ook meer zijn.

Duurzaamheidssubsidie

Voor diverse duurzaamheidsprojecten (o.a. groen gas) zijn subsidies te verkrijgen, bijvoorbeeld via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Subsidies vallen onder het bereik van de Wet Bibob. Dat betekent dat rechtspersonen of natuurlijke personen die een duurzaamheidssubsidie aanvragen aan een Bibob-onderzoek kunnen worden onderworpen. Als uit het Bibob-onderzoek naar voren komt dat er ernstig gevaar bestaat dat de subsidie (mede) zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen gelden te benutten, of om strafbare feiten te plegen, dan kan de overheid de subsidie weigeren of intrekken (art. 6 Wet Bibob). Op grond van artikel 2 van de Wet Bibob wordt in dit verband onder de intrekking van de subsidie tevens verstaan, de vaststelling van de subsidie op een lager bedrag dan bij de verlening is bepaald of de wijziging van de subsidieverstrekking ten nadele van de subsidieontvanger.

Omgevingsvergunning bouwen

Voor duurzaamheidsprojecten waarbij een bouwactiviteit plaatsvindt, zoals bij de realisatie van zonne- en windmolenparken, zal eerst een omgevingsvergunning moeten worden verkregen, als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Deze ‘omgevingsvergunning bouwen’ valt onder het bereik van de Wet Bibob. Dat betekent dat de omgevingsvergunning kan worden geweigerd als blijkt van een ernstig gevaar dat deze (mede) zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen gelden te benutten of om strafbare feiten te plegen (art. 2.20 Wabo). Op dezelfde gronden kan de omgevingsvergunning ook worden ingetrokken (art. 5.19 lid 4 onder b Wabo). Bij zowel de weigering als de intrekking van de omgevingsvergunning bouwen op de grond dat sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunning mede wordt gebruikt om strafbare feiten te plegen (b-grond), gaat het om de mate van het gevaar dat het bouwwerk wordt gebruikt voor criminele activiteiten. Niet om criminele activiteiten bij bouwactiviteiten zelf (AbRS 14 november 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3717; JB 2019/13 m.nt. F.A. Pommer). Gaat het om de intrekking, dan is van belang te weten dat de omgevingsvergunning bouwen is uitgewerkt zodra de bouwactiviteit waarvoor de vergunning is verleend, is voltooid. De omgevingsvergunning bouwen kan dus alleen worden ingetrokken op grond van de Wet Bibob zolang de bouwactiviteit nog niet is voltooid.

Omgevingsvergunning milieu

Er zijn ook duurzaamheidsprojecten waarvoor een ‘omgevingsvergunning milieu’ nodig is als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 aanhef en onder e van de Wabo, omdat de activiteit moet worden aangemerkt als het oprichten of in werking hebben van een milieu-inrichting. Dit kan o.a. het geval zijn bij de oprichting van een biogasinstallatie. Veelal zal daarvoor naast een omgevingsvergunning milieu tevens een omgevingsvergunning bouwen nodig zijn. Op grond van dezelfde artikelen als hiervoor besproken kan, als uit Bibob-onderzoek blijkt van een ernstig gevaar dat de vergunning (mede) zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen gelden te benutten of om strafbare feiten te plegen, de omgevingsvergunning milieu worden geweigerd (art. 2.20 Wabo) of ingetrokken (art. 5.19 lid 4 onder b Wabo). Bij de beoordeling van de mate van gevaar met betrekking tot de b-grond gaat het er bij de omgevingsvergunning milieu met name om of er in het verleden strafbare feiten zijn gepleegd bij activiteiten die in het verlengde liggen van de activiteiten waarvoor de vergunning is aangevraagd of verleend (AbRS 10 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1218).

Vastgoedtransactie

Sinds 1 juli 2013 is met de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob, het toepassingsbereik van de Wet Bibob uitgebreid met de zogenoemde ‘vastgoedtransactie’. Dit is – kort gezegd – een overeenkomst tussen de overheid en een (private) partij met betrekking tot een onroerende zaak met als doel het verwerven of vervreemden van een eigendomsrecht of zakelijk recht, huur of verhuur of het verlenen van een gebruikrecht. Ook de deelname aan een rechtspersoon die het recht op eigendom of een zakelijk recht heeft op een onroerende zaak, of die deze huurt of verhuurt, kan worden aangemerkt als een vastgoedtransactie (art. 1 onder o van de Wet Bibob). Als de overheid voor een duurzaamheidsproject gronden uitgeeft of verhuurt, bijvoorbeeld voor de realisatie van een zonnepark, kan de daartoe strekkende overeenkomst worden gekwalificeerd als een vastgoedtransactie. In artikel 5a van de Wet Bibob is bepaald dat in een dergelijke geval Bibob-onderzoek kan worden verricht alvorens een beslissing wordt genomen over het aangaan van de vastgoedtransactie, dan wel indien dat bij de vastgoedtransactie is bedongen in de vorm van een opschortende of ontbindende voorwaarde. Volgt uit het Bibob-onderzoek dat sprake is van een ernstig gevaar dat de vastgoedtransactie mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen gelden te benutten of om strafbare feiten te plegen, dan kan dat – afhankelijk van het (pre)contractueel afgesproken scenario – leiden tot het niet aangaan van de vastgoedtransactie of het intreden van de opschortende of ontbindende voorwaarde (art. 9 lid 3 van de Wet Bibob). Naast deze weg kunnen in de overeenkomst tevens afspraken worden gemaakt over de consequentie van het, al dan niet op grond van een Bibob-toets, niet-verkrijgen van een omgevingsvergunning. In dat laatste geval werkt de Wet Bibob indirect door in de betreffende vastgoedtransactie. Op het gebied van vastgoedtransacties wordt de Wet Bibob, vanwege onbekendheid met deze mogelijkheid, nog maar zelden toegepast. Dat het een succesvol middel kan zijn om integriteitsrisico’s uit de weg te gaan, laat een recent arrest zien van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 maart 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:2010.

Aanbesteding

Een laatste aanhakingspunt met de Wet Bibob bestaat als ten behoeve van een gemeentelijk duurzaamheidsproject een aanbestedingsprocedure wordt doorlopen, bijvoorbeeld bij het inkopen van duurzame elektriciteit uit de eigen regio. In dat geval kan de overheid als aanbestedende dienst een Bibob-onderzoek (laten) doen naar de gegadigde of inschrijver voordat een beslissing wordt genomen over de gunning van de betreffende overheidsopdracht. Volgt uit het Bibob-onderzoek dat sprake is van een ernstig gevaar dat de overheidsopdracht mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen gelden te benutten of om strafbare feiten te plegen, dan kan worden besloten dat de gegadigde of inschrijver wordt uitgesloten van de aanbesteding. Daarnaast is het mogelijk, als dat in de na gunning gesloten overeenkomst is bedongen, dat de overeenkomst ontbonden wordt als de hiervoor genoemde gevaarsconclusies uit het Bibob-onderzoek volgen. Bibob-onderzoek kan eventueel tevens worden gedaan naar een onderaannemer, als de aanbestedende dienst in het bestek als voorwaarde heeft gesteld dat onderaannemers niet zonder diens toestemming kunnen worden gecontracteerd. Dit alles volgt uit artikel 5 juncto artikel 9 van de Wet Bibob.

Conclusie

De overheid kan op meerdere wijzen betrokken zijn bij duurzaamheidsprojecten, waarbij zij via de Wet Bibob de integriteit kan controleren van partijen met wie zij zaken doet. Blijkt uit Bibob-onderzoek dat ernstig gevaar bestaat dat de betreffende partij het duurzaamheidsproject kan misbruiken, dan kan zij weigeren daaraan medewerking te verlenen of die medewerking stopzetten. Zo wordt voorkomen dat de overheid onbewust en ongewild criminele activiteiten faciliteert.

Meer weten?

Over Frank van Summeren

Congres- en opleidingsmanager veiligheid bij het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid.

Bekijk ook

Monitor Integriteit en Veiligheid: agressie en intimidatie richting politiek ambtsdragers blijft zorgelijk

Maar liefst 45% van alle decentrale politieke ambtsdragers zoals burgemeesters, Statenleden, raadsleden en waterschapsbestuurders kreeg …

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *