Bestuurders met moed zijn uitzonderingen als het gaat om veiligheid. De meesten geven onder het motto ‘alles voor de veiligheid’ en uit angst voor hun eigen hachje honderden miljoen uit voor disproportioneel veiligheidsbeleid. De gewone burger blijkt vaak een stuk verstandiger.
Ira Helsloot, hoogleraar Besturen van Veiligheid aan de Radboud Universiteit Nijmegen, directeur van Crisislab, docent op de opleiding beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid en voormalig hoogleraar Crisisbeheersing aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Henri Lenferink besloot als burgemeester van Leiden om de zedendelinquent Benno L. te huisvesten waar twaalf collega’s van hem met een beroep op ‘maatschappelijke onrust’ dat weigerden. Lenferink trad zijn bevolking en de media tegemoet met een simpele uitleg: ‘Het algemeen belang van ons strafrechtstelsel vergt dat we mensen na hun straf weer een huis geven, dus ook een zedendelinquent’. Tenminste Leiden begreep dit volledig. De van buiten Leiden georganiseerde demonstratie trad hij ook zelf met fiets en regenjas stoer en succesvol tegemoet, maar dat is een ander verhaal.
Piet Bruinooge besloot als burgemeester van Alkmaar om na een asbestbrand niet een groot gebied tegen ontzettende kosten te saneren om het minieme risico op asbestkanker nog verder te verkleinen, terwijl collega’s daar miljoenen per gemeente aan uitgeven. Hij legde dit uit aan de inwoners van de betreffende wijk en liet hen de keuze om te blijven of op kosten van de gemeente tijdelijk elders gehuisvest te worden. Geen inwoner maakte gebruik van die laatste mogelijkheid, maar het openbaar ministerie stelde wel een strafrechtelijk vooronderzoek in of hier sprake was van strafbaar plichtsverzuim van de burgemeester.
Het vergt moed om te doen wat goed is voor de samenleving
Deze beslissingen gaan over risico’s die zo mediagevoelig zijn dat hun collega’s liever voor de ‘veilige’ weg kiezen en daarmee de maatschappij juist schade berokkenen. Beide beslissingen getuigen van ‘regentenmoed’, de bestuurlijke lef om te doen wat goed is voor de samenleving en niet te buigen voor de continue dreiging van politieke en juridische aansprakelijkheid als het onvermijdelijk een keer misgaat.
Helaas zijn zij nog uitzonderingen. Te vaak worden honderden miljoenen uitgegeven aan disproportioneel veiligheidsbeleid onder het motto ‘alles voor de veiligheid’. Zo heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu recent besloten om voor een half miljard alle asbestdaken te laten saneren in Nederland waardoor mogelijk enkele asbestslachtoffers voorkomen worden. Nu is elk slachtoffer een drama voor de direct betrokkenen, maar voor dat geld hadden elders honderd keer meer mensenlevens gered kunnen worden.
Ik tik deze bijdrage in een trein, het veiligste vervoersmiddel van Nederland. Een treinongeval in 2012 deed diezelfde staatssecretaris besluiten voor vierhonderd miljoen in de veiligheid van het spoor te investeren. In een enquête onder treinreizigers bleek negentig procent van hen als zij minister zouden zijn, terecht dat geld liever te investeren in andere vormen van verkeersveiligheid.
Bestuurders met slappe knieën doen alles voor de veiligheid
De arme staatssecretaris is een voorbeeld van de slappe knieën van veel bestuurders als zij geconfronteerd worden met een scala aan aandrijvende krachten voor disproportioneel veiligheidsbeleid. Ik noemde al angst voor de eigen carrière vanwege aansprakelijkheid als het misgaat. Maar ook een fundamenteel onbegrip over de nuchterheid van de gewone Nederlandse burger die heel goed begrijpt dat een risicoloze samenleving niet bestaat, speelt hierin een rol. Dat misverstand wordt gevoed door te veel aandacht van de media die alle ongevallen en de emoties van slachtoffers uitgebreid in beeld brengen. De meeste smaldenkende adviseurs helpen de bestuurder ook al niet: de blauwe-boskabouterdeskundige is alleen geïnteresseerd in het welzijn van de blauwe boskabouter, niet in de vraag of dat een redelijke besteding van maatschappelijke middelen is.
Natuurlijk zijn bestuurders niet alleen maar ‘slachtoffer’ van de aanjagende krachten op hen. De Limburgse gedeputeerde Prevoo is een voorbeeld van een bestuurder die op het asbestdossier graag zijn bestuurlijke dadendrang etaleert. Op kosten van de samenleving propageert hij asbestbeleid dat bijna honderd keer de norm overschrijdt van 60.000 euro per gewonnen gezond levensjaar die we bijvoorbeeld in de gezondheidszorg hanteren. Hij is goed geïnformeerd, maar hij kiest er bewust voor honderdmaal minder mensenlevens te redden dan met hetzelfde geld met ander zinvoller beleid mogelijk zou zijn. De gemiddelde Limburger bleek in een publieksenquête wel zo verstandig om als zij zelf bestuurder zouden zijn te kiezen voor andere investeringen dan in asbestveiligheid.
Ingrediënten voor een redelijk risicobeleid: analyseren en vertrouwen
In het kookboek voor redelijk risicobeleid is regentenmoed waarschijnlijk het belangrijkste ingrediënt, maar er zijn er meer die helpen, te beginnen met risicovergelijking en de good old kosten-batenanalyse. Zo liet Eric Wiebes als wethouder in Amsterdam simpel uitrekenen dat sluiting van de Amsterdamse metro omdat die tijdelijk niet voldeed aan de nieuwste aangescherpte veiligheidseisen statistisch gezien honderd maal meer slachtoffers per eeuw zou opleveren als de metroreizigers per fiets of auto naar het centrum zouden moeten gaan. Hij trotseerde daarmee de sluitingsadviezen van zijn eenzijdig denkende Dienst Milieu en Bouwtoezicht.
Ook helpt het om mensen zelf de keus te laten maken. We zien dat bij de asbestbrand in Alkmaar, maar een mooi voorbeeld is ook de nieuwbouwwijk Lambrasse in Wychen. Daar loopt een hogedrukgasleiding door de wijk heen. Volgens de nogal symbolische Nederlandse externe veiligheidsregelgeving mag dat als de woningen op meer dan vijf meter afstand staan. De krater bij een eventuele explosie is echter makkelijk honderd meter. Het gemeentebestuur heeft er stoer en principieel voor gekozen die informatie met de kopers te delen. Voor de kopers die goed begrepen hoe ontzettend klein die kans is, was dat geen enkel beletsel om een woning daar te kopen.
Als laatste past vertrouwen in de ‘gewone’ Nederlander die desgevraagd als bestuurder heel rationeel zou besluiten. Zo gaf een driekwart meerderheid van de Amsterdammers Wiebes gelijk dat hij geen dure en onveiliger noodmaatregelen nam in de metro. Net als de treinreizigers en de Limburgers die eerder de revue passeerden, kozen zij voor investeringen in grotere vormen van onveiligheid.
Meer weten?
Op de opleiding beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid leert u van oa Ira Helsloot hoe u uw bestuurder adviseert over veiligheidsbeleid.
Bron: Sociale Vraagstukken