30% van budget jeugdzorg op aan coördinatiekosten

Volgens recent onderzoek gaat circa 30% van het budget voor de jeugdzorg op aan coördinatiekosten. Die worden deels veroorzaakt doordat gemeenten voor de declaratie en controle van jeugdzorg elk een eigen ‘taal’ gebruiken, de zogenaamde productcodes. Daarvoor bestaat een voor de hand liggende oplossing: prestatieregulering, bijvoorbeeld door de Nederlandse Zorgautoriteit.

Het probleem

Volgens recent onderzoek van Berenschot gaat circa 30% van het budget voor de jeugdzorg op aan coördinatiekosten. Uit eerder onderzoek blijkt dat deze kosten onder meer worden veroorzaakt door verschillen in de manier waarop gemeenten de zorg inkopen.

Daardoor moeten aanbieders in hun declaraties voor verschillende gemeenten de verleende zorg uitdrukken in verschillende ‘productcodes’. Ook gelden in verschillende gemeenten verschillende regels voor de verantwoording van de zorg. Jeugdzorgaanbieders moeten met iedere gemeente in zijn eigen taal communiceren. Dat vraagt een enorme administratieve inspanning.

De Jeugdwet lost het probleem nog niet op

De Jeugdwet maakt sinds begin 2019 mogelijk dat de minister van VWS in het belang van de beperking van de administratieve lasten regels stelt aan ‘de financieringswijzen en administratieve processen’ voor de verlening van jeugdzorg. 

Inmiddels zijn aan de Regeling Jeugdwet dergelijke regels toegevoegd. Gemeenten mogen geen elementen van ‘inspanningsgericht’ en ‘outputgericht’ inkopen door elkaar gebruiken. De rechter heeft onlangs voor het eerst gemeentelijk inkoopbeleid getoetst aan deze regel.

Bovendien moeten gemeenten voor het berichtenverkeer de zogenaamde iJw-standaarden gebruiken. Deze standaarden worden beheerd door Zorginstituut Nederland. De standaarden bevatten bijvoorbeeld een sjabloon voor het bericht van een gemeente aan een aanbieder over de start van jeugdzorg aan een kind.

Waarom geen regulering van de productcodes?

Je zou kunnen zeggen dat de iJw-standaarden de grammatica voor de communicatie tussen gemeenten en aanbieders vormen. Wat echter nog ontbreekt is een woordenboek: een lijst standaard-productcodes met een uniforme betekenis, die alle gemeenten en aanbieders moeten gebruiken.

Op dit moment kan dezelfde zorg bijvoorbeeld in de ene gemeente ‘Profiel 1 Laagcomplex Intensief: outputgericht’ heten, en in de andere gemeente ‘Jeugdhulp ambulant regulier: outputgericht (licht & individueel)’.

Het Zorginstituut Nederland heeft een lijst van productcodes gepubliceerd. Daarop staan niet minder dan circa 600 actieve codes. Verplicht is het gebruik van deze codes niet: gemeenten kunnen eigen codes hanteren.

Dat doet de vraag rijzen: waarom stelt de centrale overheid niet een beperkt aantal productcodes vast die gemeenten en aanbieders verplicht moeten gebruiken? Zo’n lijst maakt in ieder geval dat aanbieders aan elke gemeente dezelfde producten declareert. Bovendien is er dan slechts één set regels waaraan aanbieders bij het declareren moeten voldoen.

De NZa doet het al jaren

Het goede nieuws is dat de zorg een bestuursorgaan kent dat gespecialiseerd is in dit soort regulering. In de curatieve zorg en de langdurige zorg reguleert de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) al tientallen jaren de prestaties die zorgaanbieders in rekening mogen brengen.

Voorheen stelde de NZa voor prestaties altijd een tarief vast, maar sinds 2005 kan de NZa ook prestaties vaststellen zonder daarbij een tarief vast te stellen. Dat gebeurt bijvoorbeeld voor fysiotherapie en voor een groot deel van de ziekenhuiszorg.

De minister heeft voor de jeugdzorg vooralsnog van een dergelijke lijst afgezien, omdat die de beleidsvrijheid van de gemeenten mogelijk te veel beperkt. Dat argument overtuigt mij niet. De zorgverzekeraars laten zien dat zij met de uniforme prestaties zeer verschillende vormen van zorginkoop kunnen uitvoeren.

Dat zorgt bij zorgaanbieders uiteraard ook voor administratieve lasten, maar niet tot de spraakverwarring die op dit moment als een Oudtestamentische straf de jeugdzorg teistert. 

Bron: Joris Rijken Advocaat zorg | partner bij AKD en Hoofddocent van de opleiding Jurist in de Zorg

Opleiding Jurist in de Zorg

De 5-daagse verkorte opleiding voor de ‘Jurist in de Zorg’ geeft je een compleet overzicht van alle actuele wet-en regelgeving.

Bezoek de website

Over sbo

Het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid (SBO) organiseert jaarlijks zo’n 200 opleidingen en congressen over o.a. onderwijs, veiligheid, milieu & RO, zorg, bouw & infra en overheid.

Bekijk ook

‘Opleiding ‘Jurist in de zorg’ is grondig én breed’

Binnenkort start weer de verkorte opleiding tot jurist in de zorg. Hoofddocent Joris Rijken beschrijft …

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *