De Programma Aanpak Stikstof uitspraak en gevolgen

Auteur: Wienke Zwier, Advocaat, AKD

Op 29 mei 2019 zette de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een streep door het Programma Aanpak Stikstof 2015-2021 (PAS) (ECLI:NL:RVS:2019:1603). Het PAS mag niet als basis voor toestemming voor activiteiten worden gebruikt. De passende beoordeling die ten grondslag ligt aan het PAS voldoet namelijk niet aan de eisen die voortvloeien uit artikel 6 van de Habitatrichtlijn (Hrl). Dat komt, omdat vooruitlopend op toekomstige positieve gevolgen van maatregelen voor beschermde natuurgebieden alvast toestemming wordt gegeven voor activiteiten die mogelijk schadelijk zijn voor die gebieden. Een dergelijk ‘programma op krediet’, zoals Werkgroep Behoud de Peel, appellant, het PAS noemt, voldoet niet aan de eisen die het Europees recht daaraan stelt.

De uitspraak heeft ook gevolgen voor zaken die helemaal niet over stikstof gaan. De Afdeling stelt namelijk haar rechtspraak bij voor wat betreft de eisen waaraan een passende beoordeling moet voldoen. De conclusies over de rol en duiding van instandhoudings-, passende en beschermingsmaatregelen en autonome ontwikkelingen in een passende beoordeling en de uitgangspunten voor de beoordeling of de positieve gevolgen van maatregelen die in een passende beoordeling zijn betrokken ten tijde van die beoordeling vaststonden, zijn voor elk besluit waarvoor een passende beoordeling moet worden gemaakt van belang.

Het uitzonderen van de vergunningplicht van het weiden van vee en het bemesten van grond is evenmin verenigbaar met artikel 6 Hrl. Tot dat oordeel kwam de Afdeling in een tweede uitspraak van 29 mei 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1604). Ook de betekenis van deze uitspraak strekt verder dan de genoemde activiteiten. De Afdeling stelt namelijk haar rechtspraak over de uitleg van het begrip ‘project’ in de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) en de Wet natuurbescherming (Wnb) bij en gaat ook in algemene zin in op de (on)mogelijkheden om activiteiten categoraal uit te zonderen van de vergunningplicht.

Beide uitspraken hebben verstrekkende gevolgen voor de praktijk. In de praktijk werd al wel verwacht dat het PAS en de uitzondering op de vergunningplicht voor beweiden en bemesten de eindstreep niet (ongeschonden) zouden halen. De vraag was met name in welke mate de Afdeling zou concluderen tot strijdigheid met de Hrl. Het oordeel van de Afdeling is niet mals.

Minder verstrekkend, maar wel de moeite van het noemen waard, is dat de Afdeling in de eerstgenoemde uitspraak van 29 mei jl. ook nog afstand neemt van eerdere rechtspraak waaruit volgde dat bij toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toch de beslistermijn uit de natuurregelgeving bleef gelden. Voortaan geldt dus gewoon de termijn uit de Awb.

In dit blog, dat al schrijvende een long read is geworden, zet ik de belangrijkste overwegingen en conclusies uit de uitspraak over het PAS op een rij en ga ik in op de (on)mogelijkheden op dit moment voor het toestaan van activiteiten die stikstofdepositie veroorzaken. Ik begin met een terugblik, die u kunt overslaan indien u bent ingevoerd in de materie. In een volgend blog wordt nader ingegaan op de uitspraak over beweiden en bemesten.

Lees het volledige blog » (pdf)

Weet u de meest actuele natuurwet- en regelgeving correct toe te passen? Met de cursus Natuurwet- en regelgeving in de praktijk krijgt u in 2 dagen een geheel overzicht

Over sbo

Het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid (SBO) organiseert jaarlijks zo’n 200 opleidingen en congressen over o.a. onderwijs, veiligheid, milieu & RO, zorg, bouw & infra en overheid.

Bekijk ook

Wanneer treedt de Omgevingswet in werking?

De inwerkingtreding van de Omgevingswet is al vijf keer uitgesteld. De Eerste Kamer ging in …

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *