Aanpak ondermijnende criminaliteit vraagt om extra middelen. Maar hoe zet je die dan in?

Na de zoveelste brandbrief van Brabantse burgemeesters is het nu de beurt aan de Limburgse burgemeesters om een brief aan Den Haag te schrijven met de vraag om meer middelen voor de aanpak van ondermijnende criminaliteit. De verdeelsleutel voor middelen voor deze specifieke aanpak is op basis van inwoneraantal. De Limburgse burgemeesters beargumenteren dat ze, door hun geografische ligging aan de grens, veel meer overlast hebben van buitenlandse criminelen. Onderzoek heeft aangetoond dat in Maastricht 35% van de verdachten niet uit de stad komt. Echter, onbekend is hoeveel daarvan ook daadwerkelijk van over de grens afkomstig is (De Limburger, 2017).

Klaas Litjens, adviseur bij Justice in Practice en spreker op het congres Veiligheid in de wijk.

Klassieke organisatiefout

Hoewel de burgemeesters hier een goed punt maken, rijst bij mij de gedachte: maar waar blijven de andere provincies met hun brandbrieven? Noord-Brabant vraagt 150 miljoen euro aan extra middelen voor de bestrijding van ondermijnende criminaliteit. Voor recent onderzoek interviewde ik de burgemeester van een gemeente in Gelderland, die me vertelde dat er simpelweg een gebrek is aan capaciteit en middelen. Volgens mij kunnen we met zijn allen wel de conclusie trekken dat niet alleen Brabant en Limburg te weinig middelen hebben om de ondermijnende criminaliteit nou eens echt goed aan te pakken. Ik vraag me dan af wat deze provincies willen gaan doen met die extra middelen? Gaan ze de klassieke organisatiefout maken door het geld te investeren in het nog intensiever doen van nog meer van hetzelfde? Of gaan ze het besteden aan een aanpak met het doel de grootste maatschappelijke impact te bewerkstelligen?

Meer en betere samenwerking

“Door de slechte samenwerking tussen actoren in de aanpak van ondermijning, laat justitie miljoenen aan crimineel vermogen ongemoeid”(Volkskrant, 27-09-2017). Stakeholders roepen dat er meer en beter samengewerkt moet worden. Dat het intensiveren van de samenwerking nu een echte prioriteit is geworden. Maar is het dat niet al jaren dan?

Oplossingsrichting

Oke, nu weten we wel dat het allemaal nog niet zo goed gaat. Door naar de oplossing! Ik zal niet betogen de waarheid in pacht te hebben maar ik zal in ieder geval een mogelijkheid poneren en ter discussie stellen. Volgens mij moeten we drie aspecten onderscheiden die de aanpak van ondermijnende criminaliteit nu kunnen bevorderen: 1) gedegen risicoanalyse, 2) organisatie-samenwerking en 3) het betrekken van belanghebbenden en burgers.

Risicoanalyse

Door middel van barrièremodellen en big data analyses zijn we steeds beter in staat om criminele netwerken in kaart te brengen. Het belang van deze analyses uit zich vooral als ze gericht zijn op de bestrijding ervan. Een succesvolle bestrijding van deze CSV’s (criminele samenwerkingsverbanden) gebeurt multidisciplinair. Er zullen dus afspraken gemaakt moeten worden over de basis van samenwerking: wie gaan er samenwerken, op welk specifieke probleem, met welk doel? De risicoanalyses vormen de basis hiervan.

Voorbeeld: Citydeals
In verschillende Nederlandse steden zijn ‘Citydeal’ trajecten gestart, een serie van experimenten waarin maatschappelijke problemen ten aanzien van zorg en veiligheid door innovatieve oplossingen aangepakt worden met behulp van de wetenschap. Het doel hiervan is om succesvolle experimenten aan alle gemeenten aan te bieden als best practices zodat heel Nederland naar een hoger veiligheidsniveau kan komen.

Dit is een mooi voorbeeld van het organiseren van nieuwe en betere manieren van de aanpak van veiligheidsproblematiek die door experimenten in de praktijk getest is met behulp van de wetenschap. Als er extra middelen beschikbaar worden gesteld vanuit ‘Den Haag’, dan is dit een mooi voorbeeld om het geld in te investeren. Immers, wanneer extra middelen worden gegeven aan staande organisaties, kunnen zij niet anders dan het te investeren in hun eigen organisatie (en dus in meer van hetzelfde).

Organisatiesamenwerking

De verschillende organisaties in de aanpak van veiligheidsproblematiek moeten meer en beter gaan samenwerken. Echter, de neiging voor organisaties is heel groot om zich neer te leggen bij het feit dat ze niet goed kunnen samenwerken, met als gevolg dat een nieuwe organisatie wordt opgebouwd. Neem hierbij als voorbeeld de Taskforce Brabant-Zeeland. De samenwerking tussen de verschillende actoren kwam maar niet goed van de grond waardoor een nieuwe organisatie is opgebouwd die, met bestuurlijke dekking van de burgemeesters, capaciteit vanuit de actoren en wat financiële middelen, de aanpak een boost moest geven. Op korte termijn waait er veel stof op en er komen veel resultaten, maar uiteindelijk zou de club gewoon het RIEC gaan kannibaliseren. De kern van het probleem zal daarmee niet veranderen. Organisatiesamenwerking is veel meer dan alleen uitspreken om te gaan samenwerken en een aantal vergadermomenten inplannen. Organisatiesamenwerking vindt plaats op alle niveaus binnen de organisatie, sturing- en verantwoordingsindicatoren zullen op elkaar afgestemd moeten worden, maar wat vooral van belang is om het gewoon te gaan doen. Heel operationeel, horloges gelijk zetten, afstemmen van wie doet wat en gewoon beginnen.

Betrekken van belanghebbenden en burgers

Een integrale aanpak van ondermijnende criminaliteit vraagt niet alleen om de samenwerking van overheidspartijen maar ook om de samenwerking met brancheorganisaties, private partijen, wetenschappelijke instituten en vooral ook met burgers (ofwel het betrekken van de maatschappij). Deze organisaties en groepen vormen een bron van informatie die zeer relevant kan zijn in de aanpak van ondermijning. Daarnaast hebben zij om verschillende redenen, net zoals de overheid, belang bij een reductie van criminaliteit. Bij brancheorganisaties kunnen we vaak redelijk eenvoudig een oriënterend gesprek inplannen om te zien wat er in een samenwerking mogelijk kan zijn. Maar hoe betrek je nou de burger? Wat communiceer je met de burger? Betrek je dan niet mogelijk ook de criminele burger?

Maatschappelijk draagvlak

Een hoofdagent van de toenmalige gemeentepolitie Rotterdam in 1992 drukte als volgt uit hoezeer hij het betreurde dat het contact van de politie met de burgerij in zijn ogen tanende was: ‘Toen ik bij de politie kwam, hadden wij 15 miljoen dienders. Nu hebben wij er nog maar 40 duizend.’  Sindsdien is er niet meer geïnvesteerd in burgercontacten, enkel in meer blauw op straat, technologie en het vernieuwen van regelgeving. Heel goed allemaal, maar het betrekken van burgers is een voor iedereen bevredigende en effectieve oplossing die vooralsnog nauwelijks uit de verf komt. Om te zorgen dat je een maatschappij krijgt waarin de normen op een positieve manier worden gehandhaafd, sociale controle, moet je de burger betrekken. Immers, een veilige samenleving bestaat niet alleen uit overheidsorganisaties.

New Public Governance

Hoe we in de aanpak van ondermijnende criminaliteit de onuitputtelijke kracht van de maatschappij kunnen mobiliseren en inzetten lees je in het ebook van Justice in Practice. Persoonlijk denk ik dat we, wanneer we deze drie aspecten verder ontwikkelen en niet te vervallen in klassieke organisatiefouten, we de aanpak van ondermijning een boost kunnen geven die indirect ook op andere veiligheidsproblematiek goede effecten kan hebben. Wat denken jullie?

Meer weten?

Over Frank van Summeren

Congres- en opleidingsmanager veiligheid bij het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid.

Bekijk ook

Congresverslag Jonge Aanwas uit de criminaliteit – 21 maart 2024

Op 21 maart 2024 vond de 2e editie van het congres Jonge aanwas uit de criminaliteit plaats …

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *