Criminele jeugdgroepen als kraamkamer voor de onderwereld

Door Henk Ferwerda, criminoloog, directeur van Bureau Beke en docent op de opleiding ketenregisseur risicojeugd, promoveerde op een onderzoek naar criminele carrières van jongeren en schreef verschillende boeken over criminele gewelddadige jeugdgroepen en nieuwe veelplegers.

Tussen januari 2014 en december 2015 vinden er in en rond Amsterdam 33 liquidaties plaats. Daarnaast wordt in het buitenland een aantal Amsterdammers geliquideerd. Een enkele keer is het slachtoffer onbedoeld een onschuldige burger, maar meestal laten jonge mannen van Marokkaanse komaf uit de onderwereld het leven. Ze zijn onderdeel van een vete die draait om geld en macht; de „Mocro Maffia‟. Ripdeals, ontvoeringen, het gebruik van (zware) vuurwapens en liquidaties zijn steeds kenmerkender voor deze onderwereld. De verharding bij een kleine groep relatief jonge criminelen staat tegenover een daling van de jeugdcriminaliteit in de afgelopen tien jaar, met als één van de gevolgen dat jeugdgevangenissen inmiddels gesloten worden. Het antwoord op de vraag hoe deze jonge mannen desalniettemin in de georganiseerde criminaliteit zijn beland, ligt deels in het verleden. Het gedrag veroorzaakt door groepen jongeren die zich rond de eeuwwisseling op pleintjes in diverse Amsterdamse stadsdelen manifesteerden, is onderschat.

Van jeugdcriminaliteit naar de georganiseerde misdaad

Samen met collega‟s onderzocht ik hoe het de 89 leden van drie criminele jeugdgroepen uit het einde van de vorige eeuw als twintiger of dertiger is vergaan. 39 van hen behoorden tot Amsterdamse criminele jeugdgroepen die zich schuldig maakten aan straatterreur, handel in verdovende middelen, intimidatie, bedreiging, overvallen en inbraken. Deze groepen ontwikkelden zich in een omgeving waarbij criminele families regelmatig een rol spelen en oudere groepsleden de jonge garde „adviseren‟ over het vak. Op een enkele uitzondering na weet geen van de groepsleden een normale maatschappelijke carrière op te bouwen: maar liefst een derde belandt op latere leeftijd in de zware criminaliteit en een aantal maakt carrière in de onderwereld. Anno 2015 weten we dat een aantal van „onze‟ Amsterdamse jongens niet meer leeft; ze zijn omgekomen bij een liquidatie. Anderen worden verdacht van een liquidatie of zitten – om andere redenen – in de gevangenis.

Intimidatie, bedreiging en fysiek geweld

Het is de vraag welke lessen we op basis van dit en ander onderzoek naar criminele jeugdgroepen kunnen trekken. Ik wil drie lessen noemen. De eerste les is dat beginnend straatgeweld, zoals intimidatie en bedreiging van andere jongeren, ondernemers, buurbewoners en professionals door jeugdgroepen vanaf dag één heel serieus genomen moet worden. „Onze‟ Amsterdamse jongens maakten in hun jonge jaren namelijk deel uit van dergelijke gewelddadige groepen. Zij claimden het publieke domein door te intimideren, bedreigen en fysiek geweld te plegen. Hun houding laat zich het best typeren met de uitspraak van één van hen: “Wij zijn hier de baas, jullie niet, de politie niet, niemand niet, behalve wij”. Na verloop van tijd kwam het accent minder te liggen op territoriaal geweld en verschoof de focus naar geweld ter ondersteuning van criminele activiteiten. We typeren dat geweld dan ook als crimineel geweld. Vuurwapens – waaronder kalasjnikovs – liggen niet alleen in hun bereik maar worden zoals we nu weten ook regelmatig gebruikt.

Uit beeld

Les twee is dat als een criminele jeugdgroep uit beeld raakt in de wijk of stad er nog steeds sprake kan zijn van een probleem. In de ontwikkeling van territoriaal naar crimineel geweld, gaan groepsleden bovenlokaal en landelijk opereren. Politie en justitie en andere veiligheidspartners verliezen hen veelal uit het oog. Vaak wordt dan ten onrechte gesuggereerd dat „het probleem is opgelost‟. De aandacht wordt dan verlegd naar een nieuwe jeugdgroep die (wel) in beeld is. Dit terwijl de inmiddels bovenlokaal opererende jonge mannen zich schuldig maken aan steeds ernstiger delicten. Voor de jeugdgroepen in de wijken waar ze wonen zijn zij bovendien rolmodellen geworden, maar dan in de verkeerde betekenis van het woord. Rust in de wijk is dus zeker niet synoniem met rust in het land.

Dalton effect

De derde en laatste les hangt met het voorgaande samen. Het is belangrijk om het „Dalton-effect‟ – waarbij jongere broertjes het slechte voorbeeld van hun criminele broers volgen – tegen te gaan en oog te hebben voor het opgroeien van deze nieuwe aanwas in families die zelf onderdeel zijn of meeprofiteren van de misdaad. Wanneer dit laatste het geval is, is het vijf voor twaalf om de overdracht van criminaliteit van vader op zoon binnen dergelijke criminele families nog te kunnen doorbreken.

Top 600 aanpak

Ik eindig positief. Vooral als het gaat om de derde en laatste les worden er in Amsterdam meters gemaakt. Sinds een aantal jaren werkt Amsterdam met de Top 600 aanpak. Actief criminele jongeren tussen de 18 en 24 jaar die een grote kans hebben om door te groeien in de criminaliteit worden integraal op de huid gezeten door instanties. Tegen crimineel gedrag van deze jongeren wordt consequent, snel en streng opgetreden, maar er is ook ruimte en aandacht om deze jongeren een start- of baankwalificatie te laten halen. De resultaten van de Top 600 aanpak zijn positief want zo is er een afname van criminele activiteiten, een verlaging van recidive en een betere samenwerking en afstemming van straf en zorginterventies. De aanpak richt zich niet alleen op de jongeren zelf, maar ook op de gezinnen waarin ze opgroeien en op hun jongere broertjes en zusjes. Daarmee tracht Amsterdam ook het Daltoneffect tegen te gaan. Over een aantal jaren zullen hier naar verwachting de vruchten van geplukt gaan worden

Meer weten?
Op de opleiding ketenregisseur risicojeugd leert u hoe u komt tot een integrale persoonsgerichte aanpak van risicojongeren.

Op de cursus Bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad leert u hoe u voorkomt dat criminele organisaties zich vestigen in uw gemeente.

Bron: dit artikel verscheen eerder op de website van Bureau Beke en het Parool.

Over Frank van Summeren

Congres- en opleidingsmanager veiligheid bij het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid.

Bekijk ook

Prinsjesdag 2024: investeren in een veilig en rechtvaardig Nederland

Nederland veilig en rechtvaardig houden. Dat is het komende begrotingsjaar de leidende prioriteit. En dat …

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *