Nut en noodzaak van specials voor slachtoffers van loverboys
Door Linda Terpstra, directeur van Fier Fryslân en spreker op de verdiepingsdag Jeugdprostitutie en loverboys en Anke van Dijke, lid raad van bestuur van Fier Fryslân.
In februari 2012 vond in de Tweede Kamer een debat plaats over loverboyproblematiek. Tijdens dit debat werd naar voren gebracht dat het beter zou zijn om slachtoffers van loverboys in algemene (jeugdzorg)voorzieningen te plaatsen en niet in gespecialiseerde voorzieningen ‘omdat een jong meisje niet de stip op haar voorhoofd wil voelen dat zij het slachtoffer is van een loverboy’. Maar hoe ervaren deze meisjes het eigenlijk zelf dat ze opgenomen zijn in Asja, een gespecialiseerde voorziening voor slachtoffers van loverboys?
Annick zat eerder in een ‘gewone’ jeugdzorgvoorziening in een gemengde groep. Zij zegt: “Alle meiden bij Asja zijn aangerand, verkracht en misbruikt of hebben ‘gewerkt’. Dat is normaal bij Asja. Niks bijzonders. In andere voorzieningen val je juist op als je voor een loverboy hebt gewerkt. Daar ben je niet Annick maar ‘dat hoertje’. Daar roddelen ze over je. Ze denken dat je een makkelijk meisje bent.” Daarom praatte Annick niet over de gedwongen prostitutie, over de aanrandingen en groepsverkrachtingen; niet met leeftijdgenoten en niet met hulpverleners. Bij Asja durft ze hier wel over te praten. Het is wel te begrijpen dat mensen denken dat meisjes in voorzieningen als Asja eerder gestigmatiseerd worden. De realiteit is echter dat vaak het omgekeerde het geval is.
Ook de minister van Veiligheid en Justitie mengde zich in dit debat. In een brief die hij in juli 2012 aan de Tweede Kamer schreef, ging hij in op de vraag of deze meisjes beter af waren in gemengde groepen of in meisjesgroepen. ‘Plaatsing in een accommodatie of een afdeling waar ze geen jongens tegenkomen kan helpen, maar is niet altijd de aangewezen aanpak. Want het gaat er om dat de meisjes weer weerbaar worden zodat zij niet in het oude gedrag terugvallen. Plaatsing in een heel afgezonderde accommodatie maakt de stap naar buiten weer des te groter.’
De Rijksoverheid is terughoudend als het gaat om gespecialiseerde (jeugd)zorg. In dit artikel staan we stil bij nut en noodzaak van specials voor slachtoffers van loverboys.
Welke meisjes worden slachtoffer van een loverboy?
Loverboyproblematiek wordt doorgaans benaderd als een typisch puberteitsprobleem. Meisjes die in de puberteit de pech hebben om tegen foute jongens aan te lopen: zij zijn niet assertief en weerbaar genoeg, zijn makkelijk te beïnvloeden of hebben in de puberteit heftige conflicten thuis. Onder leiding van prof.dr. Francien Lamers-Winkelman voerde de onderzoeksgroep van Fier een wetenschappelijke studie uit naar de persoonlijke geschiedenissen van 100 meisjes, die slachtoffer werden van een loverboy. Uit dit onderzoek komt naar voren dat de problemen van deze meisjes al ruim voor hun puberteit beginnen. Als kind hadden zij al te maken met misbruik, mishandeling of verwaarlozing, met ouders die de opvoeding niet aan konden, psychiatrische problemen hadden of verslaafd waren. In driekwart van de gezinnen was sprake van forse problemen, waaronder huiselijk geweld en kindermishandeling, geregistreerde politiecontacten, verslaving en psychiatrische problemen bij gezinsleden.
In het onderzoek is gekeken naar ervaringen met seksueel misbruik. Het overgrote deel van de onderzochte meisjes heeft ervaringen met seksueel misbruik buiten het loverboycircuit. Dit loopt uiteen van een vader die zijn dochter al vanaf de peuterleeftijd begluurt en onzedelijk betast en stiefvaders, opa’s en leerkrachten die hun handen niet thuis kunnen houden tot aan aanrandingen en (groeps)verkrachtingen door leeftijdgenoten. Het misbruik blijft meestal niet beperkt tot één pleger. Van 15% van de meisjes is bekend dat ze seksueel misbruikt zijn binnen het gezin en driekwart heeft ervaringen met aanrandingen en (groeps)verkrachtingen buiten het gezin. Driekwart van de misbruikte meisjes had te maken met misbruik door verschillende plegers.
Slachtoffers van misbruik en mishandeling hebben een hoog risico op revictimisatie. En dat is precies wat je bij deze meisjes ziet gebeuren. Het begint vaak al op jonge leeftijd thuis. Vervolgens worden de meeste meisjes op de basisschool gepest en buitengesloten. In de vroege puberteit krijgen ze te maken met aanrandingen en verkrachtingen buiten het gezin. Daarna krijgen ze te maken met ‘foute jongens’ die ze het loverboycircuit en de gedwongen prostitutie in loodsen. Vanuit dit perspectief is loverboyproblematiek niet een op zichzelf staand fenomeen. Integendeel, het is één van de uitingsvormen van een doorgaande lijn van verwaarlozing, mishandeling en misbruik. Als deze doorgaande lijn van geweld in afhankelijkheidsrelaties niet wordt doorbroken, is het niet moeilijk om een beeld te vormen van de toekomst van deze meisjes.
De knop om zetten
Kinderen die te maken krijgen met kindermishandeling en huiselijk geweld ontwikkelen patronen om het misbruik en het geweld te overleven. Ze leren bijvoorbeeld al jong te dissociëren om zo hun gevoelens en emoties op afstand te houden; ze leren de knop om te zetten. Globaal zijn er drie reactiepatronen op schokkende, traumatische of levensbedreigende gebeurtenissen: vechten, vluchten of bevriezen. Niet iedereen reageert hetzelfde; niet iedereen vecht of vlucht. Veel kinderen verstijven, bevriezen of verzetten zich niet omdat dit een bekend patroon is geworden, hun manier om misbruik te ‘overleven’. Of ze verzetten zich niet omdat ze doodsbang zijn.
Kinderen die al jong te maken krijgen met kindermishandeling, hebben geleerd dat hun grenzen en hun lichamelijke integriteit niet worden gerespecteerd, dat verzet weinig uitmaakt. Ze hebben geleerd het misbruik te ondergaan. Iedere keer dat ze weer misbruikt worden, wordt hun weerbaarheid verder afgebroken en is een bevestiging van eerdere ervaringen. Veel van deze kinderen zijn bovendien in de war over liefde, intimiteit en seks waardoor ze verkeerde bedoelingen niet herkennen. Reguliere weerbaarheidstrainingen op school of in de jeugdzorg zijn niet toereikend om het patroon van revictimisatie te doorbreken.
Chafia is van jongs af aan seksueel misbruikt door haar broer en vader. Ze is door de kinderbescherming uithuisgeplaatst en kwam terecht in een internaat in een gemengde groep. Op een dag vraagt een jongen of ze even meeloopt naar zijn kamer. Hij doet zijn deur dicht en randt haar op een grove manier aan. Chafia kan er nauwelijks over praten en onwillekeurig beeld ze uit waar hij haar allemaal heeft aangeraakt en betast. Ze heeft als klein meisje al geleerd dat verzet niet helpt. Ze dissocieert: haar geest onttrekt zich tijdelijk aan de realiteit, die onacceptabel is. Hierdoor is Chafia bijzonder kwetsbaar voor revictimisatie. Haar groepsgenoot kan eigenlijk met haar doen wat hij wil. Chafia is toch al ‘weg’.
Algemene jeugdzorgvoorzieningen: van de regen in de drup?
De Universiteit van Leiden deed onderzoek naar seksueel misbruik in de jeugdzorg en de pleegzorg. De onderzoekers van de Leidse Universiteit komen tot de conclusie dat seksueel misbruik in de jeugdzorg te vaak voorkomt. ‘Ons onderzoek laat zien dat seksueel misbruik van een kwetsbare groep jongeren een alarmerend groot probleem is. Er wordt doorgaans gewerkt met een gemengde samenstelling van de groepen, met jongens en meisjes onder één dak. Vooral de meisje worden dan slachtoffer van misbruik.’ De onderzoekers zijn er duidelijk over dat het inherent is aan het systeem van de residentiële jeugdzorg dat misbruik op zo’n grote schaal kan voorkomen.
Nut en noodzaak specials
Slachtoffers van loverboys hebben baat bij gespecialiseerde opvang en behandeling. Allereerst omdat gemengde groepen gemeengoed zijn in de algemene voorzieningen voor jeugdzorg en meisjes in gemengde groepen in algemene zin een hoog risico lopen op seksueel misbruik. Ten tweede omdat specifiek meisjes die misbruikt en mishandeld zijn een verhoogd risico lopen op revictimisatie: herhaald slachtofferschap. Alle meisjes lopen dus risico maar misbruikte meisjes lopen een nog groter risico. Ten derde omdat deze meiden in gemengde groepen gestigmatiseerd worden.
Dan hebben we het nog niet gehad over het feit dat deze meisjes vaak ernstig getraumatiseerd zijn en gespecialiseerde traumabehandelingsprogramma’s nodig hebben. Vroegkinderlijke chronische traumatisering is een complexe problematiek die niet ‘op te lossen is’ met uitsluitend orthopedagogische behandeling. Een ander aspect dat we hier nog willen noemen is veiligheid. Loverboys laten hun waar niet zo maar gaan en doen er alles aan om de meiden terug te krijgen. Bovendien doet het complexe fenomeen zich voor bij slachtoffers van loverboys dat ze ambivalent staan tegenover hun ’vriend’: ze hebben vaak een sterke drang om terug te gaan. Ze moeten daarom niet alleen tegen hem beschermd worden maar ook tegen hun drang om terug te gaan. Vaak worden deze meiden daarom in een gesloten voorziening geplaatst. Asja vangt meiden op in een open setting. Dit kan alleen binnen een gespecialiseerd zorgprogramma.
Meer weten?
Op de verdiepingsdag Jeugdprostitutie en loverboys hoort u van o.a. Linda Terpstra, directeur van Fier Fryslân, hoe u komt tot een integrale ketenaanpak van jeugdprostitutie en loverboys.
Bronnen
Prevalentie Seksueel Misbruik in de Nederlandse Jeugdzorg in 2008-2010: Een Kwantitatieve Studie
Centrum voor Gezinsstudies. Universiteit Leiden, juli 2012
Lenneke Alink, Saskia Euser, Anne Tharner, Rien van IJzendoorn, Marian Bakermans-Kranenburg
Brief van de minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten, aan de voorzitter van de Tweede Kamer. Onderwerp: Toezeggingen debat mensenhandel 3 juli 2012. Kenmerk 275764.
Kamerstuk-31839-179. Verslag van het algemeen overleg op 9 februari 2012.
Wie zijn de meiden van Asja? De gang naar de jeugdprostitutie. SWP, 2012
Anke van Dijke. Francien Lamers, Mandy Talhpout, Linda Terpstra, Shenna Werson, Amanda de Wind
‘Wie zijn de meiden van Asja? De gang naar de jeugdprostitutie’ is het eerste grootschalige wetenschappelijke onderzoek naar 100 meisjes die slachtoffer werden van een loverboy. Onder leiding van prof.dr. F. Lamers-Winkelman is een dossieronderzoek uitgevoerd bij Asja. Asja is de enige gespecialiseerde opvang- en behandelsetting in Nederland voor meiden in de leeftijd van 12 tot en met 23 jaar, die via loverboyconstructies in de prostitutie zijn beland of dreigen te belanden. Het zorgprogramma Asja is erkend door de erkenningscommissie interventies. Door huidige beleidsontwikkelingen staan voorzieningen als Asja sterk onder druk. Zij passen niet in de toekomstige financieringssystematiek; zorg wordt gedecentraliseerd naar gemeenten en er is geen financiering voor landelijk werklende voorzieningen. Het onderzoek laat echter zien dat slachtoffers van mensenhandel specifieke hulpbehoeften hebben. En baat hebben bij behandeling in gespecialiseerde voorzieningen. Eerder wezen de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en de United Nations er ook al op dat slachtoffers van mensenhandel gespecialiseerde zorg nodig hebben. Asja is onderdeel van Fier Fryslân.