Kamer tegen repressief voorstel gedwongen GGZ, maar de strijd gaat door

Een paar dagen nadat Trump zijn gedroomde muur van douane-beambten om de VS had voltooid, bouwen we in Nederland onze eigen muren. We zijn zo diep gezonken dat er zonder lach of traan een wetsvoorstel werd besproken die het mogelijk maakt om mensen buitenstrafrechtelijk tot drie dagen te detineren voor ‘observatie’. Jawel, u heeft het goed gelezen. Maar ik moet er uiteraard aan toevoegen dat deze detentie alleen voor ‘verwarde personen’ is bedoeld en eigenlijk ‘verplichte GGZ’ wordt genoemd. Dit omstreden onderdeel van de nieuwe Wet Verplichte GGZ is door de Kamer afgewezen. Dat is natuurlijk goed nieuws voor de ‘patiëntengemeenschap en voor diegenen die zich niet als ‘patiënt’ zien ondanks een dergelijke toeschrijving.

Karlijn Roex, promovenda (sociologie) bij het Max Planck Institute of the Study of Societies en spreker op het congres Personen met verward gedrag.

In strijd met de rechtsstaat

Ook GZZ organisaties en veel psychiaters waren kritisch. Volgens hen houdt het voorstel een overtreding met de rechtsstaat in, omdat het vooral een inbreuk betekent op ‘de individuele vrijheid en autonomie’ van mensen. De organisaties vrezen dat met zo’n bepaling psychiatrische inrichtingen tot strafinstituten worden die ingezet worden als het strafrecht niet toereikend is. Bas van Wel, psychiater en NVvP-lid, vreesde ook dat ‘raar, vreemd of excentriek gedrag’ hiermee bestraft zouden worden. Ook wijzen de organisaties erop dat de wet toewerkt naar het detineren van mensen op basis van een ‘niet objectiveerbaar criterium’. Zo ontstaat willekeurige detentie. De GZZ organisaties stellen zo’n situatie in contrast met de huidige, waarin verplichte opname ‘alleen mogelijk is bij mensen waarvan daadwerkelijk is vastgesteld dat zij een gevaar vormen’.

De huidige situatie is ook al niet mals

Dat beeld van de huidige situatie is misleidend. Er is ook nu al sprake van een grote kans op willekeurige detentie, en daarbuiten ook nog eens een grotere kans om gedetineerd te worden als je toevallig arm of immigrant bent. Ook het huidige gevaarscriterium is maar in beperkte mate objectiveerbaar. Strikt gezien wordt er immers gekeken naar kansen: de kans dat iemand schade aanricht aan zichzelf of anderen op korte termijn. We willen dus in feite de toekomst vaststellen en dit kan niet. We kunnen natuurlijk wel gebruik maken van sterke observeerbare indicatoren uit het heden of verleden, maar dit gaat wel onvermijdelijk gepaard met een zekere mate van onzekerheid in de voorspelling. Zelfs in de gevallen waarin iemand recent nog agressief gedrag heeft vertoond, geldt dat er geen volledige garantie is dat toekomstig geweld zich zal manifesteren. Om de zaken nog complexer te maken: de meethandeling zelf kan ook weer haar eigen effecten hebben op menselijk gedrag. Agressief gedrag kan bijvoorbeeld ook een direct gevolg zijn van de gevaarstaxatie en de vrijheidsbenemende context waarbinnen deze plaatsvindt.

Risicomaatschappij

De gevaarstaxatie is daarnaast afhankelijk van de sociale context. In het Brits rapport Royal College of Psychiatrists geven psychiaters aan in toenemende mate belemmerd te worden in het vellen van een objectief (gevaars)oordeel. Wanneer een (ex-) patiënt een vreselijke moord pleegt, wijst de beschuldigende vinger bijna altijd naar de psychiater of de kliniek. Zo’n klimaat zorgt voor een prikkel onder psychiaters om sneller gevaarsoordelen uit te vaardigen. Zo stelt een Brits psychiater in een rapport: “Wij lokken met onze vragen ook juist het gevaarlijke gedrag uit”. Een ander stelt “Er staat een te grote nadruk op risicomanagement en persoonlijke reputatie ten koste van de patiënt”.

Gevaarsoordeel

Uiteraard maakt agressief (of suïcidaal) gedrag vlak voor de gevaarstaxatie de kans wel groter dat iemand gevaarlijk is voor de nabije toekomst. Maar een niet onbelangrijk deel van de onvrijwillig opgenomen patiënten heeft vooraf geen duidelijk agressief of suïcidaal gedrag vertoond. Statistische discriminatie, oordelen op basis van kenmerken die in de algemene populatie samenhangen met geweld, speelt een grote rol in het gevaarsoordeel. Dat is geen geheim: de psychiatrie zelf is daar vrij expliciet over. Het horen bij een ‘ongunstige’ subpopulatie, hetgeen vaak groepen betreft die al onderdrukt worden in de maatschappij, verhoogt dus je detentiekans. In het strafrecht zouden we daarentegen nooit een werkloze veroordelen omdat er meer werklozen in de criminaliteitscijfers voorkomen. Naast statistische discriminatie, laat de testprocedure ook veel ruimte over voor de theoretische voorkeur van de psychiater, de rol van onbewuste vooroordelen, en de specifieke test die gebruikt wordt door verschillende instellingen. Dus ook momenteel is ook al veel voedingsbodem voor willekeurige detentie.

Veiligheidscrisis

En nu doet de risicomaatschappij opnieuw een beroep op de GGZ. Ondanks de mogelijkheden die de huidige wet op gedwongen opname biedt om ‘gevaarlijke’ personen op te nemen, moeten we nog een stap verder. Er wordt verwezen naar gevallen als ‘Bart van U.’ en vervolgens volgt de diagnose dat de huidige wetten ons te weinig beschermen tegen zulke incidenten. Er wordt een veiligheidscrisis uitgesproken: we zijn in direct gevaar zolang deze gaten niet gedicht worden. Dit beeld van een veiligheidscrisis is misleidend. Er is altijd een kans op nare incidenten zolang we niet in een totalitaire politiestaat wonen. Ook onder de nieuwe wet Verplichte GZZ, zelfs als het drie-dagen voorstel erdoorheen was gekomen, kunnen er fouten gemaakt worden zoals met ‘Bart Van U.’ en bepaalde mensen gemist worden. Zoals een psychiater stelt in het eerdergenoemde Britse rapport ‘Het publiek moet leren dat gevaarsbeoordeling geen exacte wetenschap is waarmee we foutloos gevaar kunnen voorspellen’. Er worden dus onvermijdelijk ook onterecht gevaarlijke individuen ‘gemist’. Bovendien blijft er ook een risico uitgaan van ‘niet-psychiatrisch’ patiënten. Ook daartussen bevinden zich moordenaars. Mijn eigen voorspelling is dus dat de nieuwe Wet verplichte GGZ alleen op de korte termijn tot meer veiligheidsgevoel leidt. Zodra er weer een incident plaatsvindt, komen we weer een stap verder in dezelfde vicieuze cirkel van meer oppressie: de wettelijke mogelijkheden tot dwang moeten nog uitgebreider worden, of psychiaters moeten mensen eerder als gevaarlijk bestempelen.

Het gevaar een naam geven

De verleiding om een duidelijke, beheersbare naam aan het gevaar te geven is groot in onze risicomaatschappij. Psychiatrie (en criminologie) voorziet in deze vraag. Zij biedt categorisaties, indelingen en statistieken waarmee we denken we het gevaar te leren kennen, voorspellen en beheersen. Waar zijn risicomaatschappijen immers het bangst voor? Gevaren waar niet op geanticipeerd kan worden; gevaren die men nog niet zo goed kent, zo stelt de socioloog Bauman in Liquid Fear. De resterende angst vermindert wellicht, maar raakt wel sterker geconcentreerd op de ‘scapegoated’ minderheden: op ‘psychiatrisch patiënten’, moslims, vluchtelingen. We gaan in feite veel meer gevaar zien vanuit deze groepen dan werkelijk het geval is, en na elk incident moet er weer een nieuwe muur bij tussen hen en ons.

Toenemend aantal verwarde personen

Voorstanders van de ‘veiligheidscrisis’-these zullen mij ongetwijfeld van repliek dienen waarin zij wijzen op het toenemend aantal verwarde mensen in de samenleving. Ik ontken deze statistieken ook zeker niet. Deze stijging komt waarschijnlijk niet doordat er te weinig mogelijkheden zijn voor gedwongen opname en behandeling, maar door bredere sociale factoren. Door de scherpe bezuinigingen (niet alleen op vrijwillige zorg maar ook op sociale voorzieningen) zijn meer mensen psychisch in de knel gekomen. Veel onderzoek laat een relatie zien tussen bezuinigingen en vormen van psychische crises. Daarnaast heeft de decennialange machtsoverdracht van overheid naar bedrijfsleven gezorgd voor de economische crisis, stijgende ongelijkheid, meer baanonzekerheid en stijgende kosten van levensonderhoud (zoals huur en energieprijzen). De remedie is meer dwang, meer opsluiten en een opschorting op het fundamentele recht op een persoonlijke levenssfeer. Verwardheid op straat is de hedendaagse, wanhopige, geindividualiseerde tegenhanger van het vroegere georganiseerde protest tegen het neoliberalisme. In dit licht is het beantwoorden van verwardheid met opsluiting en dwang autoritair en anti-democratisch.

Dwangbehandeling thuis: surveillance in de privésfeer

De 3-daagse detentie is dus van de baan. Maar er staan nog andere voorstellen op tafel die wel veel kans maken op een Kamermeerderheid: detentie met gedwongen medicatie van maximaal 18 uur, evenals het plan om mensen gedwongen te behandelen in eigen huis. Dwangbehandeling thuis ziet er uiteraard vriendelijker uit dan in een instelling, maar detentie in een instelling is nog steeds centraal in dit beleid. Niet prima facie, maar op de achtergrond als dreigmiddel tegen verzet. Bovendien gaat dit ook in tegen het fundamentele grondrecht op een persoonlijke levenssfeer, het recht dat zojuist nog zo bezorgd door GGZ organisaties werd benoemd.

Deviante levensstijl

Het is nogal ingrijpend om verplicht bezoek te ontvangen van een autoriteit die jou op kan sluiten als jouw levensstijl als te deviant wordt gekenschetst. Als op basis van het verplichte thuisbezoek toch ‘geconcludeerd’ wordt dat een persoon ‘te gevaarlijk’ is om thuis te wonen, kan alsnog een verzoek tot dwangopname volgen. Dit ‘gevaarlijk’ is, wederom, moeilijk te objectiveren. Elk bezoek van de autoriteit in de privésfeer van de persoon is dus een impliciete constatering van diens vrijheid.

Gewenste gedragsaanpassingen

Met het toetreden van de huiselijke sfeer treedt de ‘surveillant’ ook toe tot de mentale wereld van de burger. Het gecontroleerde individu gaat anticiperen op de controle, en passen derhalve de gewenste gedragsaanpassingen toe. Ze zullen zich schikken naar een productief burgerleven dat zelfs ontdaan zal zijn van alle onschuldige tekens van deviantie: jointjes, studentikoze rommel, extremistische posters, een nachtelijk ritme, etc. Dit betekent dat de autoriteiten dus impliciet gaan bepalen hoe iemand zijn persoonlijke leven inricht, net als in een instelling. Het huis van de bezochte individuen is derhalve helemaal geen privésfeer meer, en dit niet alleen maar op de momenten waarop de verplichte hulpverlener daar is. Gedwongen thuisbehandeling is daarmee een perfecte illustratie van Foucault’s centrale these dat macht steeds subtieler wordt (de kille ‘asylums’ zijn out-to-date), maar wel steeds doordringender en alomtegenwoordig. De schizofreen krijgt er een stem bij in zijn hoofd: dat van de surveillant.

Verkeerd daglicht

Wij hebben in ons privéleven allemaal wel onschuldige dingen waarvan we bang zijn dat ze ons in een verkeerd daglicht stellen van de autoriteiten, wanneer deze uit hun verband worden gerukt. Maar als normale burgers hoeven we ons daar geen zorgen over te maken. Pas als we het recht op privacy kwijtraken, komen we erachter wat dit recht allemaal mogelijk maakt in ons leven. De gewone burger is gelukkig nog enigszins vrij van de surveillant in het hoofd. We leven aldus in twee gescheiden werelden: de ‘verwarden’ (en moslims) en de ‘normale Nederlander’, vergelijkbaar met West en Oost Berlijn, gescheiden door een muur van angst. De ene kant leeft in onbetwiste vrijheid, terwijl men aan de andere kant vreest voor huisbezoek van een Stasi. Deze andere kant weet: het grootste risico in risicomaatschappijen is dat van een overheid die steeds meer binnendringt in je eigen huis.

De strijd gaat door

Al met al is het dus nog te vroeg om feest te vieren na het Kamerbesluit. De strijd gaat door. Maar er zijn wel al wat handvaten voor deze strijd. Vorig jaar heeft de regering (eindelijk) het CRPD verdrag van de Verenigde Naties geratificeerd: de Conventie voor de Rechten van Personen met een Beperking. Dit verdrag is niet bindend, maar biedt aanknopingspunten om politieke druk op te voeren. Verder is er momenteel een discussie over het toevoegen van ‘gehandicapten’ in het antidiscriminatie grondwetartikel (Artikel 1), wat ook een belangrijk verkiezingsonderwerp is. Om de grondwet te veranderen moet er immers na een verkiezing nog een keer over gestemd worden in de Kamers. Uiteraard zullen niet alle ‘psychiatrisch patiënten’ zich herkennen in het gehandicapten-label. Het verband dat ik leg is eerder een pragmatische dan dat ik hier deze diepe conceptuele discussie beoog op te lossen. De introductie van een verbod te discrimineren op basis van handicap biedt een sterk middel in de strijd voor gelijke rechten op privacy en vrijheden van psychiatrisch patiënten. Internationaal zijn er bijvoorbeeld al activistische juristen die zich hier hard voor maken.

Meer weten?

Op het congres Personen met verward gedrag hoort u hoe u personen signaleert die mogelijk een gevaar voor zich zelf en/of hun omgeving vormen.

Op de opleiding Overlastcoördinator leert u hoe u verloedering en ernstige overlast in uw wijk aanpakt.

Over Frank van Summeren

Congres- en opleidingsmanager veiligheid bij het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid.

Bekijk ook

Misbruik en fraude met zorg(geld) voor niet-verzekerden

Criminele zorgaanbieders kunnen gemakkelijk frauderen ten koste van de zorg aan mensen die niet verzekerd …

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *